Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022158031 |
Gegevens van de aanvrager: | Wouter Meyvis - Mirjam Zaeyen met als adres Bloemstraat 51 te 2140 Antwerpen |
Ligging van het project: | Bloemstraat 51 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 24 sectie A nr. 370K11 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/08/2022: weigering (OMV_2022013662) voor het uitbreiden van een eengezinswoning;
- 16/12/1968: vergunning (180#3689) voor verbouwingswerken aan werkplaats;
- 27/06/1966: vergunning (180#3688) voor inrichten van garage en voorgevelveranderingswerken.
Vergunde / Geacht vergunde toestand functie:
- functie:
- bouwvolume:
Bestaande toestand
- bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;
- gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het volume met een bijkomende bouwlaag;
- slopen van de gelijkvloerse achterbouw;
- nieuwe perceelsbrede gelijkvloerse achterbouw;
- voorzien van een dakterras op het platte dak van de gelijkvloerse achterbouw en op de tweede verdieping;
- dichtbouwen van de lichtschacht op de eerste en tweede verdieping tegen de rechter perceelsgrens;
- uitbreiden van de scheimuren;
- wijzigen van de voorgevel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Eerder werd door het college het dossier OMV_2022013662 geweigerd, evenals door de deputatie in tweede aanleg. Voorliggende aanvraag is nagenoeg identiek aan voorgaande vergunningsaanvraag. Onderstaand verslag is dan ook in grote lijnen een herneming van het verslag uit voorgaand dossier. Er is immers geen aanleiding om anders te oordelen. De context is ongewijzigd.
Functionele inpasbaarheid
De bestaande en vergunde functie als eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het project betreft het uitbreiden van een woning met een extra bouwlaag. De nieuwe bouwlaag laat zich aan de voorgevel lezen als een volwaardige bouwlaag. Zoals ook in voorbespreking steeds werd aangegeven kan een bijkomende bouwlaag in principe gunstig geadviseerd worden, indien deze uitgewerkt is als daklaag zodat deze zich visueel inpast in de omgeving. Dit wordt ook bevestigd door de Kwaliteitskamer, waaraan het project omwille van zijn afwijkende verschijningsvorm en materialisatie werd voorgelegd. Zij stelt: Het nieuwe dakvolume dient aansluiting te vinden bij de klassieke mansardedaken zoals men deze elders in de stad kan terugvinden. Teneinde voldoende vrije hoogte te bekomen kan de voorgevel boven de bestaande kroonlijst beperkt verhoogd worden en afgewerkt met een geaccentueerde kroonlijst waarna de schuine dakconstructie aanvangt. Dit mansardedak kan voorzien worden van dakramen of ramen in de vorm van een dakkapel. De materialisatie van dit dakvolume gebeurt in huidige context bij voorkeur in zink.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.
Opgemerkt wordt dat de deputatie bij de vorige, gelijkaardige aanvraag van oordeel was dat deze bovenste bouwlaag evenzeer als volwaardige bouwlaag kan uitgevoerd omdat een vierde bouwlaag behoort tot het referentiebeeld. Hierbij wordt verwezen naar de huisnummers 41 en 17-19 aan dezelfde straatzijde en de huisnummers 32-34 aan de overzijde. Artikel 6 van de bouwcode stelt: “Het referentiebeeld wordt gevormd door de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt met de buitenruimte en bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkste zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen genoemd worden.” In het toelichtende gedeelte van dit artikel wordt verder gesteld: “meestal kijkt men naar de gebouwen langs dezelfde zijde van de straat als het gebouw waarvoor de vergunningsaanvraag wordt ingediend en dit van straathoek tot straathoek.” De twee gebouwen waarnaar de deputatie verwijst behoren niet tot de “meest talrijke” en betreffen daarenboven meergezinsgebouwen. De meest talrijke gebouwen zijn, net zoals het gebouw in de aanvraag, eengezinswoningen, die bestaan uit 2 tot 3 bouwlagen met platdak of zadeldak.
Op het gelijkvloers werd de oorspronkelijke achterbouw vervangen door een perceelsbrede achterbouw. Op dit volume wordt een toegankelijke daktuin aangelegd, aansluitend bij de keuken en eetruimte op de eerste verdieping. Ook de nieuwe bouwlaag wordt voorzien van een toegankelijke daktuin met terraszone. Zowel de gelijkvloerse achterbouw als de toegankelijke daktuinen bevinden zich voorbij de kenmerkende bouwdiepte waardoor ze niet gunstig geadviseerd kunnen worden. Door de ligging voorbij de kenmerkende bouwdiepte is er vanuit de daktuinen ook inkijk mogelijk naar het linker aanpalende perceel. De beperkte groenbuffer omheen de toegankelijke zones biedt geen garanties wat betreft het beperken van de inkijk naar het linkerperceel.
De aanvraag dient omwille van deze strijdigheden met een goede ruimtelijke ordening en artikel 6 van de bouwcode geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Het project werd door de Kwaliteitskamer Architectuur ongunstig geadviseerd;
“Het project betreft het uitbreiden van een woning, die momenteel 3 bouwlagen telt, met een extra bouwlaag. […] er ligt een alternatief voor waarbij de volledige voorgevel bekleed wordt met hout en waarbij de daklaag één geheel vormt met de gevel en zich toont als een vierde bouwlaag. […]er is aan weerszijden van de daklaag een uitspringend deel waarneembaar ten gevolge van het bijkomende isolatiepakket, dit is eveneens zichtbaar in het gevelvlak.
De Kwaliteitskamer apprecieert de ecologische motieven in het ontwerpvoorstel. Het dossier werd uitgebreid bekeken in plan, snede en gevel. Inzake het doortrekken van de scheimuren wenst de kwaliteitskamer te verwijzen naar artikel 34 van de bouwcode dat aangeeft dat deze scheimuren in steen dienen uitgevoerd te worden.
De bijkomende verdieping manifesteert zich […] atypisch t.o.v. de onderliggende bouwlagen. De gevelverhoudingen (raamposities) kunnen hierbij niet exact afgestemd worden met de onderliggende bouwlagen omwille van de bestaande vloerpassen. Daarnaast wordt de houten bekleding als atypisch binnen de stedelijke context ervaren. In deze optiek geeft de Kwaliteitskamer er de voorkeur aan om de bijkomende bouwlaag integraal te beschouwen als een dakvolume en niet als een extra bouwlaag waarbij de voorgevel doorloopt.”
Het advies van de Kwaliteitskamer Architectuur wordt integraal bijgetreden. Er werd verzaakt aan de uitdrukkelijke vraag om het project opnieuw voor te leggen alvorens een vergunningsaanvraag in te dienen. Het ingediende ontwerp komt niet tegemoet aan de geformuleerde aandachtspunten. Er wordt geoordeeld dat de aanvraag zich niet visueel inpast in de omgeving en bijgevolg niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Eerder werd gesteld dat de houten gevelbekleding geen kenmerkend materiaal is. De aanvrager motiveert het gebruik van dit materiaal omwille van haar duurzame eigenschappen als snel hernieuwbaar materiaal en haar positieve effecten tegenover hittestress. Duurzaamheid als uitgangspunt wordt ten zeerste geapprecieerd. Grote winsten kunnen ten eerste gehaald worden in duurzaam ruimtegebruik. Daarom wordt gesuggereerd om eerder het gelijkvloers (nu ingericht als berging/garage) te optimaliseren en te betrekken bij de woning. Ten tweede zou het behoud van de open ruimte achteraan, die in de aanvraag deels dichtgebouwd wordt, en deze te ontharden en vergroenen een opmerkelijke positieve bijdrage leveren tegen de vernoemde hittestress.
De aanvraag wijkt af van de bouwcode op verschillende punten. Zo zijn de bloembakken tegen de gevel niet in overeenstemming met artikel 13 en worden de scheidingsmuren niet voorzien in een massief en ongeperforeerd materiaal (bouwcode, art. 34). De scheimuren worden ter hoogte van de nieuwe bouwlaag immers uitgevoerd in houtskeletbouw. De deputatie gaat in haar beslissing niet in waarom afgeweken kan worden op artikel 34 van de bouwcode. Gunstige brandwerende eigenschappen van dit materiaal volstaan niet. Om optoppingsmogelijkheden van de buurpanden niet te hypothekeren dient de aanvraag de scheidingsmuren op te trekken conform artikel 34, §2 en §3 van de bouwcode.
Bovenstaande strijdigheden zijn van die aard dat er geen voorwaarden geformuleerd kunnen worden om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de bouwcode.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.
Standpunt college
De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert om voorliggende vergunningsaanvraag te weigeren. Het college is van oordeel dat een vergunning kan verleend worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt terecht dat een eerdere aanvraag zowel door het college, als door de deputatie in tweede aanleg werd geweigerd.
De deputatie was van oordeel dat de vergunning diende te worden geweigerd omdat de twee terrassen door hun bouwdiepte niet voldoen aan de voorschriften van het burgerlijk wetboek. In kader van privacy achtte de deputatie de terrassen niet aanvaardbaar. De deputatie was echter wel van oordeel dat het voorgestelde gevelmateriaal (zwart hout), alsook de volwaardige bouwlaag boven op de 3 bestaande bouwlagen, behoren tot het referentiebeeld en aanvaardbaar zijn.
In de huidige aanvraag werden de terrassen vervangen door daktuinen. In zoverre deze ontoegankelijk zijn, wordt daarmee dus voldaan aan de vraag van de deputatie.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt dat de houten bekleding in de voorgevel als atypisch wordt ervaren binnen een stedelijke context en bijgevolg niet in harmonie is met de omgeving. Het college treedt het standpunt van de deputatie bij dat het gebruikte gevelmateriaal duurzaam is, en voldoende kwalitatief en esthetisch verantwoord ontworpen is, waardoor tevens ook het groene karakter van deze tuinstraat wordt versterkt. Bovendien komen er in de straat diverse gevelmaterialen voor, waaronder ook 1 maal hout. Bijgevolg vindt het college het voorgestelde gevelmateriaal aanvaardbaar.
Het college sluit zich aan bij de vaststellingen van de kwaliteitskamer met betrekking tot de afwijkende 4de bouwlaag, maar is van mening dat het geheel ook in verhouding kan gebracht worden door de raamopening te vergroten tot vloerpas, de bloembak uit te voeren zoals de onderliggende verdieping en het verticale deel van de bloembak (wat afwijkend is t.o.v. de onderliggende twee) uit te voeren als een balustrade of valbeveiliging met open houten spijlenwerk in dezelfde ritmering en afwerking als het gevelmateriaal. En dus niet noodzakelijk met een afwijkende daklaag.
De uitbreidingen van de scheidingsmuren worden ter hoogte van de nieuwe bouwlaag uitgevoerd in houtskelet en niet in een massief en ongeperforeerd materiaal. Het college volgt de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat de scheidingsmuren moeten worden voorzien overeenkomstig artikel 34 van de bouwcode. Het project betreft het uitbreiden van een woning met een extra bouwlaag. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is van oordeel dat een bijkomende bouwlaag enkel gunstig kan geadviseerd worden, als ze is uitgewerkt als daklaag zodat deze zich visueel inpast in de omgeving. De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt terecht dat de meest talrijke gebouwen eengezinswoningen zijn die bestaan uit 2 tot 3 bouwlagen met plat dak of zadeldak. Echter grenst het project aan een plein, waardoor een 4e bouwlaag ruimtelijke aanvaardbaar is, ongeacht de referenties of precedenten verderop in de straat. Op het gelijkvloers werd de oorspronkelijke achterbouw vervangen door een perceelsbrede achterbouw. Op dit volume wordt een daktuin aangelegd. De nieuwe bouwlaag wordt voorzien van een daktuin, met terraszone. De gemeentelijke omgevingsambtenaar is terecht van oordeel dat de toegankelijke daktuinen zich voorbij de kenmerkende bouwdiepte bevinden waarbij er inkijk mogelijk is naar het linker aanpalend perceel. Een verhoging van de scheimuur is voor deze afwijkende bouwdiepte niet aan de orde.
Bijgevolg zal er in voorwaarden worden opgelegd om de daktuin op de eerste verdieping, alsook de daktuin op de tweede verdieping, aan te leggen als een niet-toegankelijk groendak.
De beide speelkamers op de tweede verdieping naast de trappenhal ontvangen geen rechtsreeks daglicht en beschikken niet over een rechtstreeks opengaand gevel- of dakdeel, wat strijdig is met artikel 24 van de bouwcode. Het statuut van de ruimte benoemd als ‘serre’ is onduidelijk: een serre is een afgeschermde buitenruimte, deze ruimte behoort tot het verwarmd volume en is dus een binnenruimte, die onontbeerlijk is voor de toegang tot de badkamer. Als voorwaarde zal bijgevolg worden opgenomen dat de speelruimtes op de tweede verdieping moeten voorzien worden als bergruimte en circulatieruimte. Eén en ander kan worden geoptimaliseerd door het aanpassen van de circulatie, het openbreken van muren en het voorzien van bijkomende dakkoepels. Dit vergt een nieuwe beoordeling en dus omgevingsvergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 27 november 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 15 maart 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 12 augustus 2023 |
Verslag GOA | 9 mei 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bovenste bloembak, die zich tegen de voorgevel ter hoogte van de 4e bouwlaag bevindt, wordt uitgesloten van vergunning;
2. De scheidingsmuren moeten worden voorzien overeenkomstig artikel 34 van de bouwcode;
3. De daktuin op de eerste verdieping, alsook de daktuin op de tweede verdieping, moeten worden aangelegd als niet-toegankelijk groendak;
4. De speelruimtes op de tweede verdieping moeten voorzien worden als bergruimte;
5. De raamopening in de voorgevel op de 4de bouwlaag te vergroten tot vloerpas, de bloembak uit te voeren zoals op de onderliggende verdiepingen en het verticale deel van deze bloembak te vervangen door een balustrade met open houten spijlenwerk;
6. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.