Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023048501 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Chaim Friedman met als adres Lamorinièrestraat 42 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Twee Netenstraat 72 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 7 sectie G nr. 301F4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 03/06/2021: weigering (OMV_2020165694) voor het verbouwen van een meergezinsgebouw met 5 entiteiten;
- 30/04/1959: toelating (18#39481) voor een gevelverandering.
Vergunde / Geacht vergunde toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- hoofdvolume tot circa 8,5 m;
- achterbouw over 4 bouwlagen aan de rechterzijde tot circa 16 m;
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- achterbouw over 5 bouwlagen aan de rechterzijde tot circa 16 m;
- volume over 1 bouwlaag met een diepte van circa 3,5 m achteraan het perceel;
- binnenkoer met een oppervlakte van circa 11 m²;
- gevelafwerking:
Nieuwe toestand
- functie wonen:
- bouwvolume:
- hoofdvolume tot circa 8,5 m;
- achterbouw over 5 bouwlagen aan de rechterzijde tot circa 16 m;
- tuin met een oppervlakte van circa 26 m²;
- gevelafwerking:
- onvergund volume achteraan gesupprimeerd;
- groendaken;
- 2 inpandige terrassen.
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 3 naar 5;
- wijzigen van de voorgevel;
- verhogen van de vloerpas op de vierde verdieping in het volume van de getande uitbouw.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 2 juni 2023 | 4 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
DE VLAAMSE WATERWEG/ De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio Oost | 2 juni 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 2 juni 2023 | 20 juni 2023 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 2 juni 2023 | 3 juni 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 2 juni 2023 | 8 juni 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie.
Het aantal wooneenheden overschrijdt de draagkracht van het perceel.
Artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte
Bij vermeerdering van het aantal woongelegenheden dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 m², vermeerderd met 2 m² per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer.
De woningen op de 1ste en 2de verdieping hebben geen buitenruimte.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder huidig klimaat.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet geen functiewijziging en blijft functioneel verenigbaar met de omgeving. De omgeving van de aanvraag is een gemengde stedelijke omgeving met hoofdzakelijk woonfuncties, bedrijvigheid en woonondersteunende functies.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De schaal en het ruimtegebruik zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. De perceelsbrede uitbouw achter de getande uitbouw van vijf bouwlagen die niet in aanmerking komt om als geacht vergund beschouwd te worden, wordt afgebroken ten voordele van een onverharde buitenruimte. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een opmerking uit de eerdere weigering (OMV_2020165694). De vrijgekomen ruimte wordt ingericht als tuinzone. De wijk Dam is een dichtbebouwde ruimte waar bijkomende open groene ruimte wenselijk is.
De getande uitbouw op de rechterperceelsgrens wordt beperkt opgehoogd met ongeveer 30 centimeter ten opzichte van de bestaande toestand ten voordele van het intern gebruiksgenot. Dit heeft geen impact ten aanzien van het rechteraanpalende gebouw aangezien dit gebouw nog net iets hoger is.
In de eerdere weigering werd in tweede aanleg door de deputatie geoordeeld dat het pand moet beschouwd worden als een eengezinswoning waardoor de aanvraag in strijd is met artikel 21 van de bouwcode. De woning wordt opgedeeld en er wordt geen wooneenheid met een netto vloeroppervlakte van minstens 100m² voorzien. De experten van het team vermoeden van vergunning bij de stad Antwerpen geven echter positief advies voor 3 wooneenheden: “Volgens de kadastergegevens (rond het jaar 1975) gaat het om een eengezinswoning. De oude woonkaarten vermelden echter 3 ingeschreven gezinnen in de meest relevante periode (1971-1980). Verder wordt verwezen naar de beslissing van de deputatie in tweede aanleg van 3 juni 2021 over de eerdere aanvraag. Deze beslissing stelt dat ut de bewonerskaarten van de woonentiteiten Twee Netenstraat 72/1, 72/2, 72/3, 72/4 en 72/5 blijkt dat er geen bewoning aanwezig was in de entiteiten van 01/01/1980 tot en met respectievelijk:
- 03/03/2008
- 25/02/2009
- 23/01/2009
- 30/09/2010
- 13/12/2012
De gegevens van deze bewonerskaarten zijn onvoldoende om aan te tonen dat deze binnen het pand 5 vergund geachte woonentiteiten aanwezig zijn:
Aangezien er geen bijkomende bewijsstukken zijn aangeleverd, blijft het advies ongewijzigd namelijk positief advies voor 3 woonentiteiten als geacht vergund, negatief advies voor meer dan 3 woonentiteiten.”
De wijk Dam is een dicht bevolkte wijk. Meer dan de helft van de woningen is kleiner dan 80 m² en meer dan 27% van de woningen is er zelfs kleiner dan 60 m². Doordat het project enkel kleine woningen aanbiedt, wordt de fragiele verhouding tussen kleine en grotere woningen in de wijk verder ontwricht.
De beleidsvisie van stad Antwerpen streeft naar grotere wooneenheden. Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen is het immers noodzakelijk om een evenwicht te voorzien tussen verschillende woninggroottes. De aanvraag voorziet, net zoals in de vorige aanvraag 5 eenslaapkamerappartementen. De oppervlakte ervan is nog verkleind. De woningen bevinden zich nu tussen de 41 m² en 52 m². In vorige aanvraag vormde het dense programma reeds een weigeringsgrond. Opnieuw wordt geoordeeld dat deze densiteitsverhoging de draagkracht van het perceel en de omgeving overschrijdt waardoor de aanvraag in strijd is met artikel 6 van de bouwcode. Door het eenvormig programma van kleine woningen, het daardoor overschrijden van de draagkracht van het perceel en de omgeving, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag is visueel-vormelijke verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. De voorgevel wordt geïsoleerd en voorzien van nieuwe ramen en sierpleister. De gelijkvloerse raamopening wordt vergroot tot op dezelfde hoogte als de voordeur. Dit zorgt voor een rustiger gevelbeeld. De plint in blauwe hardsteen wordt terug geplaatst. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een opmerking uit de eerdere weigering (OMV_2020165694).
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In de eerdere weigering (OMV_2020165694) werd opgemerkt dat de slaapkamers in de getande uitbouw op de 3de en de 4de verdieping geen vrije hoogte hebben van 2,60 meter (bouwcode, artikel 21). In voorliggende aanvraag wordt de vloer tussen de 3de en de 4de verdieping verhoogd zodat alle slaapkamers een interne vrije hoogte hebben van 2,60 meter of meer. Dit komt het gebruiksgenot ten goede.
Echter wordt opgemerkt dat de planschikking van de woningen weinig kwalitatief is. Het is belangrijk dat de voorziene verblijfsruimten en hun oppervlakte in een goede verhouding staan tot het aantal potentiële bewoners. Het is een hele uitdaging om dit te realiseren in woningen met een vloeroppervlakte tussen 41m² en 52m². De aanvraag slaagt hier niet in. De gelijkvloerse woning bijvoorbeeld wordt opgedeeld door de gemeenschappelijke fietsenberging centraal op het perceel te voorzien. Hierdoor ontstaat veel verloren circulatieruimte waardoor het daggedeelte erg klein is en er nauwelijks ruimte is om een eettafel te voorzien. De leefruimte van de woning op de tweede verdieping is enkel toegankelijk via de slaapkamer.
Daarenboven beschikken niet alle woningen over een buitenruimte wat strijdig is met artikel 28 van de bouwcode.
De aanvraag moet geweigerd worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
De aanvraag betreft de verbouwing van een meergezinswoning.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van de meergezinswoning van 3 naar 5 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1: - 2 bijkomende appartementen: parkeerbehoefte = 2.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er worden geen parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden. Het pand uit de aanvraag heeft een perceelsbreedte van minder dan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de 2 bijkomende appartementen met 1 slaapkamer moeten 4 fietsenstallingen voorzien worden (2 x 2 = 4). Deze worden ingericht in de inkomhal op het gelijkvloers.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 april 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 2 juni 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 1 augustus 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 30 oktober 2023 |
Verslag GOA | 2 augustus 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.