Terug
Gepubliceerd op 16/08/2023

2023_CBS_05443 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057315. Mevrouw Courtmansstraat 7. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/08/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur
2023_CBS_05443 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057315. Mevrouw Courtmansstraat 7. District Berchem - Goedkeuring 2023_CBS_05443 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057315. Mevrouw Courtmansstraat 7. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023057315

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Carolien Baetens met als adres Grote Steenweg 289 te 2600 Berchem (Antwerpen) en de heer Tijn Thielens met als adres Grote Seenweg 289 te 2600 Antwerpen (Berchem)

Ligging van het project:

Mevrouw Courtmansstraat 7 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nr. 222V5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

renoveren en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          01/09/1965: vergunning (957#5697) voor gevelveranderingswerken.

 

Vergunde toestand

-          functie wonen:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • dakuitbouw vooraan tot tegen de perceelsgrens met de linkerbuur;
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot circa 9 m;

-          uitbouw op de gelijkvloerse verdieping aan de linkerzijde tot circa 14 m en aan de rechterzijde tot circa 16 m;

-          uitbouw op de eerste verdieping aan de rechterzijde tot circa 15 m;

-          gevelafwerking:

  • plint en dorpels natuursteen;
  • gevelmetselwerk bruinrood;
  • buitenschrijnwerk hout bruin.

 

Bestaande toestand

-          terrasoverkapping tot circa 16 m;

-          dakuitbouw perceelsbreed uitgebreid;

-          voortuin grotendeels verhard;

-          gewijzigde indeling buitenschrijnwerk.

 

Nieuwe toestand

-          functie wonen:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • dakuitbouw perceelsbreed;
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot 9,30 m;

-          uitbouw op de gelijkvloerse verdieping tot 15,11 m;

-          uitbouw op de eerste verdieping aan de rechterzijde tot 15,11 m;

  • ontharde voortuin;

-          gevelafwerking:

  • plint en dorpels natuursteen;
  • gevelmetselwerk bruinrood;
  • buitenschrijnwerk hout bruin;
  • dakerker gewijzigd;

-          gewijzigde scheidingsmuur.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          isoleren van de achtergevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          wijzigen van de scheidingsmuur.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht

In een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de op te richten of de te verbouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De kenmerken van de omgeving worden bepaald door het referentiebeeld. Het referentiebeeld wordt gevormd door de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt met de buitenruimte en bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkste zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen genoemd worden.

De terrasoverkapping is niet in harmonie met de kenmerken van de omgeving.

 

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte

Bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.

Bij de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte moet er rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving.

De bouwdiepte van de terrasoverkapping houdt onvoldoende rekening met optimale bezonning en daglichttoetreding in de omgeving.

 

  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten

Verblijfsruimten dienen een minimale vrije hoogte van 2,60 meter te hebben.

De keuken en de slaapkamers onder het dak voldoen niet aan dit minimum.

 

  • Artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer

Dakvlakramen in schuine daken mogen meegeteld worden indien ze zich tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden.

Het dakvlakraam in slaapkamer 4 bevindt zich grotendeels hoger dan 2 meter boven het loopvlak dus deze verblijfsruimte voldoet niet.

 

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren

Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden.

Het is niet duidelijk of de scheidingsmuur ter hoogte van de uitgebreide dakuitbouw een voldoende grote opstand heeft.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).


Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat. Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en komt hiermee overeen met de kenmerkende woonfuncties in de straat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De plannen voorzien een uitbreiding van de woning achteraan de gelijkvloerse verdieping. In deze uitbreiding wordt de eetkeuken ingericht. Achteraan dit volume wordt bijkomend een terrasoverkapping voorzien. De uitbreiding in functie van de eetkeuken is aanvaardbaar aangezien er geen bijkomende onaanvaardbare hinder gecreëerd wordt. Grote ramen in de achtergevel vergroten de relatie tussen de gelijkvloerse verblijfsruimten en de tuin met een positieve impact op de woonkwaliteit. Een bouwdiepte van 15,11 meter is bijkomend aanvaardbaar en in harmonie met de andere bouwdieptes in de omgeving.

 

De nieuwe terrasoverkapping achteraan de gelijkvloerse uitbreiding is niet in harmonie met de kenmerkende bouwdieptes in de omgeving en is hiermee strijdig met artikel 6 van de bouwcode. Door de ligging van het perceel tegen de oksel van het bouwblok beschikt het perceel over een tuin met een geringe diepte van 6,57 meter. Het nog meer beperken van de geringe tuindiepte is niet aanvaardbaar. Bijkomend houdt deze luifel onvoldoende rekening met de optimale bezonning en daglichttoetreding in de omgeving waarmee de aanvraag afwijkt van artikel 10 van de bouwcode. Alle handelingen, werken en wijzigingen in verband met deze luifel worden vervolgens uitgesloten van de vergunning. De luifel wordt daarom uitgesloten van de vergunning.

 

De plannen tonen dat de achtergevel inclusief de achterbouw geïsoleerd worden. Deze beperkte volume-uitbreiding is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

De overige werken situeren zich binnen het bestaande volume in functie van een beter intern ruimtegebruik. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden, mits uitsluiting van de luifel.

 

Visueel-vormelijke elementen

De wijzigingen aan de voorgevel beperken zich tot het aanpassen van de buitenschrijnwerkverdeling in bruin hout en het aanpassen van het dak van de gelijkvloerse erker naar een plat dak. De bestaande voorgevel uit bruinrood gevelmetselwerk en een blauwe hardstenen plint wordt behouden. Op die manier blijft het pand zich inpassen in het bouwblok waar gevels met gelijkaardige detaillering kenmerkend zijn.

 

De voorgestelde materialisatie voor de achtergevel in houten gevelbeplating is hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De plannen tonen dat de gelijkvloerse keuken en de slaapkamers onder het dak een vrije hoogte hebben lager dan 2,60 meter. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 21 van de bouwcode. Echter tonen de plannen dat zowel de gelijkvloerse uitbouw als de slaapkamer ter hoogte van de voorgevel al vergund waren met een lagere vrije hoogte. Vervolgens dienen deze vrije hoogtes niet te voldoen aan artikel 21 van de bouwcode.

 

De plannen tonen dat de vergunde mansarderuimte achteraan onder het dak ook wordt ingericht als slaapkamer. De vrije hoogte bedraagt minder dan 2,60 meter en wijkt hiermee af van artikel 21 van de bouwcode. Bijkomend bevindt het dakvlakraam zich grotendeels hoger dan 2 meter boven het loopvlak. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 24 van de bouwcode. Een voldoende vrije hoogte en voldoende lichtinval garanderen dat elk vertrek over een minimale verblijfskwaliteit beschikt. Het is in de huidige indeling ook niet mogelijk om de hoogte waarop het dakvlakvenster geplaatst wordt te verkleinen. Daarom wordt in voorwaarden van de vergunning opgelegd dat deze ruimte niet voorzien mag worden als verblijfsruimte.

 

De plannen geven onvoldoende duidelijkheid betreffende artikel 34 van de bouwcode. Hierin wordt opgelegd dat het gedeelte van de scheidingsmuren een opstand dient te hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Aangezien hierop geen afwijking wordt toegelaten, wordt in voorwaarden opgelegd om het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

 

De aanvraag is evenwel gesitueerd in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Na onderzoek blijkt dat het gelijkvloerse maaiveldniveau zich meer dan 30 cm boven de hoogst gekende overstromingshoogte bevindt. Hier dienen vervolgens geen bijkomende voorwaarden te worden opgelegd. Wel bevindt er zich een kelder met kelderraam onder deze hoogst gekende overstromingshoogte. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd dat alle maatregelen genomen dienen te worden om schade ten gevolg van overstromingen aan het eigen patrimonium te voorkomen.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Alle handelingen, werken en wijzigingen in verband met de luifel achteraan de gelijkvloerse verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
  1. De achterste ruimte onder het dak, op plan benoemd als slaapkamer 4, mag niet voorzien worden als verblijfsruimte.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. De aanvrager moet alle maatregelen nemen om schade ten gevolge van overstromingen aan het eigen patrimonium te voorkomen.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

25 april 2023

Volledig en ontvankelijk

22 juni 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

21 augustus 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

19 november 2023

Verslag GOA

4 augustus 2023

naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Alle handelingen, werken en wijzigingen in verband met de luifel achteraan de gelijkvloerse verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
  1. De achterste ruimte onder het dak, op plan benoemd als slaapkamer 4, mag niet voorzien worden als verblijfsruimte.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. De aanvrager moet alle maatregelen nemen om schade ten gevolge van overstromingen aan het eigen patrimonium te voorkomen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.