Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022174804 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA APRODEC BOUWONDERNEMING met als adres De Keyserlei 53 bus 4 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Arthur Goemaerelei 52 2018 te Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 10 sectie K nr. 1915K4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouwen van een meergezinswoning na sloop van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/03/1956: toelating (18#34919) voor het bouwen van een woning;
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande eengezinswoning;
- het bouwen van een nieuwe meergezinswoning inclusief het wijzigen van de scheimuren;
- het aanleggen van verharding.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 17 maart 2023 | 16 mei 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
DE VLAAMSE WATERWEG/ De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio Centraal | 17 maart 2023 | 14 april 2023 | Gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 17 maart 2023 | 30 maart 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 17 maart 2023 | 20 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 17 maart 2023 | 20 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 17 maart 2023 | 12 april 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
In de tuinzone staan verschillende bomen die deel uitmaken van een groter beeldbepalend groenscherm;
er zijn geen tuinafscheidingen aangeduid op het plan. Op het aanzicht van de achtergevel zijn tuinafsluitingen ingetekend die hoger zijn dan de toegelaten hoogte van 2,6m;
er wordt richting de inkomdeur een pad voorzien met breedte van 2,41 m. Dit pad mag volgens de bouwcode slechts 1,5 m breed zijn;
het niet overdekte terras grenzend aan de tuin is niet aangelegd in een helling van 1 à 2 %, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Het water dat op dit terras valt, wordt echter wel afgevoerd naar de hemelwaterput en infiltratievoorziening;
volgens dit artikel moet het rioolstelsel gescheiden aangeboden worden aan de straat. In de aanvraag wordt enkel het vuilwaterstelsel aangesloten op de straatriolering. De infiltratievoorziening is niet voorzien van een overloop;
uit de doorsnede blijkt dat de voorziene waterspuwer als volwaardige regenwaterafvoer gebruikt zal worden. Dit is echter verboden;
er dient een voldoende grote septische put voor 19 GE voorzien te worden. De minimale inhoud is 5525 liter.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie. Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is gelegen in een zone met een fluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder huidig klimaat. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande woonfunctie blijft behouden en komt hiermee overeen met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het slopen van de bestaande eengezinswoning. Het nieuwe bouwvolume bestaat uit 4 bovengrondse bouwlagen met plat dak. Ter hoogte van de rechterbuur wordt een beperkte, 5de technische bouwlaag voorzien. De gelijkvloerse bouwdiepte wordt voorzien op 18 m en de bouwdiepte ter hoogte van de 1ste, 2de en 3de verdieping op 14 m. Verder wordt een ondergrondse bouwlaag voorzien tot een bouwdiepte van 22 m. Ter hoogte van de achtergevel worden op de eerste, tweede en derde verdieping deels uitpandige terrassen voorzien. Ter hoogte van de voorgevel bevinden zich op de 3de verdieping 2 beperkte uitpandige terrassen.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande nieuwbouw is niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Visueel-vormelijke elementen
De plannen tonen een voorgevel in gebroken wit metselwerk met verschillende metselwerkverbanden, buitenschrijnwerk in bronskleurige aluminium en dorpels en dekstenen uit witkleurig prefabbeton. De Arthur Goemaerelei wordt gekenmerkt door gevels bestaande uit lichtkleurig gevelmetselwerk of pleisterwerk. Het pand past zich in binnen het bouwblok waar gevels met gelijkaardige detaillering kenmerkend zijn.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De plannen tonen 4 appartementen. Op de gelijkvloerse verdieping wordt een drieslaapkamerappartement voorzien. Op de 3 bovenliggende verdiepingen wordt telkens een vierslaapkamerappartement voorzien. Om het wooncomfort van een woning te bewaken, is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is in het voorliggende project het geval. De woningen beschikken over voldoende natuurlijk licht, lucht en uitzicht, alsook over een logische planschikking met een voldoende aantal grote slaapkamers en een kwalitatieve buitenruimte.
De plannen tonen dat de tuinafsluitingen hoger zijn dan 2,60 meter. Artikel 19 van de bouwcode legt op dat tuinafsluitingen een maximale hoogte van 2,60 meter mogen hebben. Een te hoge afsluiting zorgt voor een beperking van de bezonning van de tuinen. In voorwaarden bij de vergunning wordt vervolgens opgelegd dat de tuinafsluitingen voorzien dienen te worden conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
In de voortuin wordt zowel de oprit verhard als het toegangspad naar de toegangsdeur. Dit toegangspad heeft een breedte van 2,41 m. Volgens artikel 27 van de bouwcode zijn enkel strikt noodzakelijke verhardingen in de voortuin aanvaardbaar. Toegangspaden worden beperkt tot een breedte van 1,5 m. Dit wordt opgelegd in voorwaarden van de vergunning.
Het niet-overdekte terras grenzend aan de tuin is niet aangelegd in een helling van 1 à 2 %. Het regenwater wordt afgevoerd naar de hemelwaterput en infiltratievoorziening. Echter legt artikel 39 van de bouwcode op dat het water dat afstroomt van terreinverhardingen best niet aangesloten wordt op de hemelwaterput voor hergebruik. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd om het niet-overdekte terras aan te leggen conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode.
Artikel 40 van de bouwcode legt op dat het rioolstelsel gescheiden aangeboden moet worden aan de straat. In de aanvraag wordt enkel het vuilwaterstelsel aangesloten op de straatriolering. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd om het rioolstelsel te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode.
Artikel 41 van de bouwcode legt op aan welke voorwaarden de aansluitingen van de DWA en RWA moeten voldoen. Bijkomend geeft het artikel ook aan dat het gebruik van waterspuwers van daken en terrassen als waterafvoer verboden is. De plannen tonen echter dat de voorziene waterspuwer als volwaardige regenwaterafvoer gebruikt zal worden. In voorwaarden van de vergunning wordt opgelegd dat de leidingen voorzien dienen te worden conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.
Artikel 43 van de bouwcode legt voorwaarden op conform de dimensionering van de septische put. Voor deze meergezinswoning dient een voldoende grote septische put voorzien te worden voor 19 GE. De minimale inhoud is vervolgens 5.523 liter. De plannen tonen maar een septische put voor 16 GE. In voorwaarden wordt vervolgens opgelegd om de dimensionering van de septische put te voorzien conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoen de woningen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Wegens de mogelijke milieu-impact werd er advies gevraagd aan de stedelijke dienst Milieu. Dit advies luidt als volgt:
“Voorliggende aanvraag betreft het slopen van een bestaande woning en het optrekken van een nieuwbouw aan de Arthur Goemarelei 52-54 in 20418 Antwerpen. De nieuwbouw ( meergezinswoningen) zal bestaan uit 5 verdiepingen waaronder een ondergrondse. In functie van de aanleg van de keldervloerplaat is er mogelijks een grondwaterwinning vereist. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze Omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.”
In voorwaarden van de vergunning wordt opgelegd dat de bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van [4] parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van een meergezinswoning. Er wordt een meergezinswoning gebouwd met 4 wooneenheden en een ondergrondse garage. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 4. |
De plannen voorzien in [8] nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden in de ondergrondse parking 9 parkeerplaatsen voorzien waarvan er 8 nuttig zijn. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt [8].
Dit aantal is toereikend. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan [4] – [8] = [0].
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt [4] – [8] = [0]. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor [0] parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan [4] – [8] = [0]. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op [0] plaatsen. |
Ontsluiting / bereikbaarheid
De parking is te bereiken met een autolift.
Fietsvoorzieningen
Voor de 4 wooneenheden moeten er 19 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 1 appartement met 3 slaapkamers = 1 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 4
- 3 appartementen met 4 slaapkamers = 3 x 5 (4 slaapkamers + 1 extra) = 15
Er worden in de ondergrondse parking 19 fietsstalplaatsen voorzien. Er is een lift aanwezig maar deze is te klein om als fietslift te kunnen gebruiken, je moet als ouder samen met je kind en minstens 2 fietsen de lift kunnen gebruiken. De fietsers zullen dus gebruik moeten maken van de autolift. Dit wordt opgelegd in voorwaarden bij de vergunning.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 9 januari 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 17 maart 2023 |
Start openbaar onderzoek | 28 maart 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 26 april 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 september 2023 |
Verslag GOA | 6 juli 2023 |
naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
28 maart 2023 | 26 april 2023 | 1 | 0 | 0 | 3 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling:
Het gebouw werd niet opgenomen als beschermd erfgoed of als inventarispand. Het gebouw is niet gelegen binnen CHE-gebied. Het gebouw dient niet behouden te blijven. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De afstand van de achtergevel van de nieuwbouw tot aan het begin van de achtertuin van de bezwaarindiener bedraagt circa 15 meter en tot aan het einde van de achtertuin van de bezwaarindiener circa 36 meter. Er kan verondersteld worden dat de impact op natuurlijk licht in de achtertuin zeer beperkt is. De bestaande volumes tussen het pand en de woning van de bezwaarindiener bestaan uit 4 à 5 bouwlagen. Het nieuwe volume komt minder diep dan deze panden, en minder hoog. Gelet op de grote diepte van de tuin van de bezwaarindiener en de bestaande volumes tussen de nieuwbouw en de bezwaarindiener is deze hinder minimaal en niet onaanvaardbaar. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De ramen in de achtergevel worden duidelijk op de plannen aangeduid. Het nieuwe volume komt niet verder dan het rechter bestaande aanpalende volume. Daarenboven behouden de raamopeningen voldoende afstand tot de perceelsgrenzen. Van bijkomende privacy hinder ten opzichte van de bestaande toestand is vervolgens geen sprake. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Er werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Milieu. Hieruit blijkt dat de mogelijkse bemalingswerken vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Deze werken nodig voor de bemaling zullen beoordeeld worden tijdens deze omgevingsvergunningsaanvraag. Het is daarnaast de taak van de bouwheer en architect om de werken uit te voeren volgens de regels van de kunst en op die manier de kans op mogelijke schade aan derden tot een absoluut minimum te beperken. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De stedelijke dienst Mobiliteit die in dit dossier om advies werd gevraagd, geeft een gunstig advies voor deze aanvraag. Er dienen 8 parkeerplaatsen voorzien te worden. Deze worden ondergronds voorzien en zijn bereikbaar via een autolift. Verder betreft de aanvraag geen functiewijziging. De bestaande woonfunctie blijft behouden. Het aantal woonentiteiten vermeerdert, hebben een aanvaardbare woonkwaliteit en worden voorzien binnen het aanvaardbare volume. De nieuwbouw is inpasbaar in het straatbeeld en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de plaats. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.