Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023034510 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Emile Jones met als adres Cruyslei 78 te 2100 Antwerpen en Monique Vugs met als adres Cruyslei 78 te 2100 Deurne |
Ligging van het project: | Cruyslei 78 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 32 sectie B nr. 965D6 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1934: toelating (329#10758) voor veranderingswerken;
- 01/01/1933: toelating (329#10484) voor het bouwen van een huis.
Vergunde toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: voortuin.
Bestaande toestand
- bouwvolume:
- gevelafwerking eerste verdieping:
Nieuwe toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: voortuin.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande achterbouw;
- uitbreiden van het bouwvolume met en nieuwe achterbouw en een bijkomende daklaag;
- wijzigen van de scheimuur aan de rechterzijde;
- wijzigen van de voorgevel;
- inrichten van een dakterras;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Watertoets | 28 april 2023 | 23 mei 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het perceel heeft een oppervlakte van circa 71 m² (exclusief voortuin). Hiervan moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn, wat in dit geval neerkomt op 14,2 m². De stadstuin heeft een oppervlakte van 13,8 m².
De scheidingsmuur aan de rechterzijde moet een opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Daarnaast moet de scheidingsmuur uitgevoerd worden in massief ongeperforeerd materiaal.
Er wordt een septische put met een inhoud van 1.500 liter voorzien. Voor gebouwen met enkel een woonfunctie bedraagt de minimale inhoud tot en met 5 gebruikersequivalenten 2.000 liter.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij aangewezen is als adviesinstantie.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt. Uit het ingewonnen advies blijkt dat voorwaarden opgelegd moeten worden om het schadelijk effect te beperken of herstellen.
Deze voorwaarden moeten integraal worden overgenomen bij de vergunning.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een bestaande eengezinswoning zonder het wijzigen van de functie. De functionele inpasbaarheid blijft dan ook gegarandeerd.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Voorliggende aanvraag betreft het structureel verbouwen en uitbreiden van een bestaande ééngezinswoning in de rij.
Op het gelijkvloers wordt de bestaande achterbouw (veranda en badkamer) gesloopt en vervangen door een nieuwe volwaardige aanbouw met de hoogte van de twee huidige verdiepingen. De achtergevel van deze nieuwe uitbreiding wordt als een curve opgevat en dit in functie van de privacy op het erg beperkte en ingesloten perceel. De scheimuur met het rechter perceel (Cruyslei 76) wordt opgehoogd ten behoeve van de volume-uitbreiding. Door de gebogen achtergevel is er geen inkijk naar het rechts aanpalende pand. Haaks op de gevelcurve staan lichte staalstructuren met gaas als geleiding voor klimplanten om zo de inkijk vanop het achtergelegen balkon van het pand in de Van Notenstraat 89 eveneens te beperken. De scheidingsmuur met het links aanpalende pand (Cruyslei 80) is reeds aanwezig over de volledige perceelsdiepte en dit over twee bouwlagen.
De resterende tuinruimte moet conform artikel 27 van de bouwcode minimaal 20% van de perceelsoppervlakte bedragen. De open ruimte in deze aanvraag bedraagt na de werken 13,8 m², wat in theorie te weinig is. Gezien de geringe afwijking (<0,5 m²) en gelet op het gegeven dat de uit te voeren werken een verbetering van de woon- en leefkwaliteit betekenen, kan een afwijking op de bouwcode hier toegestaan worden.
Naast de verbouwingen op het gelijkvloers en de eerste verdieping wordt tevens een daklaag toegevoegd. De bouwdiepte van deze nieuwe bouwlaag bedraagt 7,64 meter.
De kroonlijsthoogte van het nieuwe volume sluit met een hoogte van 10,18 meter aan bij de aanwezige kroonlijsthoogte van de links aanpalende. Aansluitend bij de nieuwe tweede verdieping wordt achteraan, op het platte dak van de uitbreiding op de onderste twee bouwlagen, een klein dakterras voorzien. Dit terras sluit aan bij de bestaande scheidingsmuur met het links aanpalende pand en houdt voldoende afstand tot de rechter perceelsgrens. De overige ruimte van het platte dak van de nieuwe uitbouw wordt als groendak aangelegd.
In de omgeving van het pand in deze aanvraag komen volumes voor bestaande uit twee à drie bouwlagen met sporadisch een volume bestaande uit vier bouwlagen. Het voorliggende voorstel met in totaal drie bovengrondse bouwlagen past binnen deze context en is ruimtelijk inpasbaar.
Artikel 34 van de bouwcode bepaalt dat scheidingsmuren uitgevoerd moeten worden in massief, ongeperforeerd materiaal. Dit zal als voorwaarde bij de vergunning opgelegd worden.
Visueel-vormelijke elementen
De geplande werken hebben slechts beperkte invloed op de integratie van het gebouw in de omgeving.
De bestaande voorgevel zal gereinigd en hersteld worden zonder verdere aanpassingen. Het nieuwe houten buitenschrijnwerk zal licht groen geschilderd worden. Deze materialisatie past zich in binnen de omgeving.
De extra verdieping wordt aan de voorzijde voorzien als een mansardegevel in grijs geprepatineerd zink met staande naad. De uitwerking van de extra dakverdieping komt in de omgeving vaker voor.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De voorgestelde werken beogen een algemene verbetering van de woon- en leefkwaliteit van de woning.
De woning wordt voorzien van een septische put met een inhoud van 1.500 liter. Voor 5 gebruikersequivalenten, bepaald door het aantal gebruikers van de woning, moet deze septische put in toepassing van artikel 43 van de bouwcode een inhoud hebben van 2.000 liter. Dit zal als voorwaarde bij de vergunning opgelegd worden.
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Vlaamse Milieumaatschappij aangewezen is als adviesinstantie.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt. Uit het ingewonnen advies blijkt dat voorwaarden opgelegd moeten worden om het schadelijk effect te beperken of te herstellen. Deze voorwaarden worden integraal overgenomen bij de vergunning
Uit de snedes bij dit dossier blijkt dat de scheidingsmuren aan beide zijden van de uitbreiding geen opstand hebben van 0,30 meter ten opzichte van het hoogst aanpalende dakvlak zoals gevraagd in toepassing van artikel 34 van de bouwcode.
Teneinde hieraan tegemoet te komen zal als voorwaarde bij de vergunning opgelegd worden dat het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien is van een dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
2. De scheidingsmuren zijn uit te voeren in massief, ongeperforeerd materiaal conform artikel 34 van de bouwcode.
3. Er moet een septische put met een inhoud van 2.000 liter worden voorzien conform artikel 43 van de bouwcode.
4. De voorwaarden uit het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij zijn integraal op te volgen:
- De hemelwaterafvoer van het terras wordt bij voorkeur niet aangesloten op de hemelwaterput. Buitenruimtes worden aangelegd in waterdoorlatende materialen;
- Aansluitingen op de riolering dienen voorzien te worden van een terugslagklep om terugstroming tegen te gaan.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14 maart 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 28 april 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 september 2023 |
Verslag GOA | 14 juli 2023 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- De hemelwaterafvoer van het terras wordt bij voorkeur niet aangesloten op de hemelwaterput. Buitenruimtes worden aangelegd in waterdoorlatende materialen;
- Aansluitingen op de riolering dienen voorzien te worden van een terugslagklep om terugstroming tegen te gaan.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.