Terug
Gepubliceerd op 26/06/2023

2023_CBS_04259 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017844. Van Leriusstraat 28. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 23/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04259 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017844. Van Leriusstraat 28. District Antwerpen - Weigering 2023_CBS_04259 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017844. Van Leriusstraat 28. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023017844

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Blima Herstik met als adres Van Lerius 30 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Van Leriusstraat 28 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 8 sectie H nr. 1189F7

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een meergezinswoning met kamerwoningen en vermeerderen van het aantal wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          16/08/1983: vergunning (18#63420) voor een binnenverbouwing;

-          21/03/1983: vergunning (18#62527) voor het verbouwen van restaurant en woning.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • gelijkvloerse nevenfunctie reca;
  • meergezinswoning met 5 wooneenheden op de andere verdiepingen;

-          bouwvolume:

  • 4 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot circa 9,94 m aan de linkerzijde en circa 11,64 m aan de rechterzijde;

-          uitbouw op de gelijkvloerse verdieping tot circa 28 m;

-          uitbouw op de eerste verdieping tot circa 22,95 m aan de linkerzijde en circa 17,25 m aan de rechterzijde;

  • koer van circa 20 m² tegen de achterste perceelgrens;

-          gevelafwerking:

  • plint en dorpels in natuursteen;
  • witte gevelsteen;
  • buitenschrijnwerk hout.

 

Bestaande toestand

-          in overeentemming met de vergunde toestand, uitgezonderd van:

  • dakterras achteraan de eerste verdieping;
  • gewijzigd buitenschrijnwerk in de voorgevel.

Nieuwe toestand

-          functie:

  • gelijkvloerse nevenfunctie reca;
  • meergezinswoning met 6 wooneenheden op de andere verdiepingen;
  • studio van circa 52 m² als bijkomende wooneenheid en daklaag;

-          bouwvolume:

  • 5 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte:

-          hoofdvolume tot circa 9,94 m aan de linkerzijde en circa 11,64 m aan de rechterzijde;

-          uitbouw op de gelijkvloerse verdieping tot circa 27,95 m;

-          uitbouw op de eerste verdieping tot circa 22,94 m aan de linkerzijde en circa 17,26 m aan de rechterzijde;

-          dakterras op de eerste verdieping tot een bouwdiepte van circa 27,95 m;

-          dakterras tegen de achtergevel op de tweede verdieping;

-          dakterras

  • koer van circa 20 m² tegen de achterste perceelgrens;

-          gevelafwerking:

  • plint en dorpels in natuursteen;
  • witte gevelsteen;
  • buitenschrijnwerk pvc houtlook.

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 5 naar 6;

-          uitbreiden van het bouwvolume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          inrichten van dakterrassen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

12 april 2023

3 mei 2023

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

12 april 2023

3 mei 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

12 april 2023

12 april 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 april 2023

20 april 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • artikel 24: voor de toegangsdeur naar de nieuwe wooneenheid is geen vrije- en vlakke draairuimte aanwezig;
  • artikel 25: naast de krukzijde van de toegangsdeur naar de nieuwe wooneenheid is geen vrije en vlakke wand- en vloerbreedte aanwezig met een afgewerkte breedte van minstens 50 cm.
     

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

in een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de op te richten of de te verbouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving.

De atypische daklaag is niet in harmonie met de omgeving.

De aard en grootte van de functie, de typologie en schaal van een project worden afgetoetst aan de draagkracht van de omgeving en dit voor alle delen van de constructie.

Door de vermeerdering van het aantal wooneenheden van 5 naar 6 wordt de draagkracht van de site overschreden;

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte

bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht”. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving.

Door de uitbreiding van het bouwvolume met een bijkomende bouwlaag is de nieuwe bouwhoogte niet in harmonie met het referentiebeeld;

  • artikel 16 Technische uitsprongen:

op de aangeleverde foto’s zijn meerdere buitenunits van airco’s te zien die zijn aangebracht tegen de achtergevels of op de platte daken. Deze toestellen zijn niet opgetekend op de plannen of aanzichten waardoor het niet mogelijk is om ze te beoordelen;

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

de fietsstalplaatsen in de inkomhal zijn te klein en voldoen niet aan de inrichtingsvoorschriften van artikel 29;

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

voor de bijkomende woongelegenheid wordt geen autostalplaats voorzien;

  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:

elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.

De afvoerpunten van DWA en RWA worden niet geschieden aangeboden aan de straat.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande en vergunde functie van meergezinswoning met gelijkvloers restaurant blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de omgeving gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid en Woningtypologie

Het vergund pand omvat een hoofdbouw van 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een achterbouw van 1 tot 2 bouwlagen onder platte daken. In voorliggende aanvraag wenst men de hoofdbouw uit te breiden met een bijkomende bouwlaag boven de bestaande kroonlijst. In deze nieuwe bouwlaag wordt een bijkomende wooneenheid ingericht waardoor het aantal wooneenheden stijgt van 5 naar 6. De bestaande en vergunde wooneenheden omvatten 1 tweeslaapkamerappartement op de eerste verdieping en 4 kleine studio’s op de tweede en derde verdieping. Op de vierde verdieping wenst men opnieuw een studio in te richten. Gelet op de reeds zeer beperkte woonkwaliteit van de studio’s in de bestaande toestand is het op basis van de huidige eisen naar woonkwaliteit en comfort niet aanvaardbaar om het woonprogramma uit te breiden. Bij verbouwingswerken dient eerst gekeken te worden hoe de woonkwaliteit van de bestaande wooneenheden kan worden verbeterd alvorens bijkomende wooneenheden te creëren.

 

De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook een te hoge concentratie meergezinswoningen kan overlast met zich meebrengen. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties. Het verschil tussen verschillende typologieën kan niet steeds via de functiebeperkingen in een bestemmingsplan kunnen worden opgevangen en moeten daarom steeds concreet worden nagegaan in de aanvraag in functie van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening. Om bovenstaande hinderaspecten aanvaardbaar te houden en tegelijk de woonkwaliteit te garanderen, is het bijgevolg noodzakelijk om de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de omvang (oppervlakte) van de verschillende functies binnen de woningen anderzijds. Het voorliggende project met 5 studio’s en 1 tweeslaapkamerappartementen is een onaanvaardbare mix.

 

Door het toevoegen van 1 extra woongelegenheid binnen de bestaande en vergunde meergezinswoning zonder de woonkwaliteit van de bestaande wooneenheden te verbeteren en zonder een adequaat antwoord te bieden op de toenemende parkeerdruk stijgt de densiteit op onaanvaardbare wijze en daalt tegelijkertijd het woongenot. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Bijgevolg is de aanvraag in strijd met artikel 6 van de bouwcode.

 

Daarnaast is de aanvraag ook in strijd met artikel 10 van de bouwcode. Door de uitbreiding van het bouwvolume met een extra bouwlaag is het pand niet langer in harmonie met de omgeving. De uitkragende terrassen veroorzaken inkijk bij de buren, waarover ook een bezwaarschrift is ontvangen.

 

De aanvraag dient geweigerd te worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe bouwlaag wordt uitgewerkt als een atypische daklaag boven de bestaande kroonlijst en wordt uitgevoerd in witte crepi. Hierdoor houdt de uitbreiding het midden tussen een daklaag en een volwaardige bouwlaag. De uitwerking is niet in harmonie met de omgeving waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 6 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat zowel het hoofdgebouw als de uitsprongen en aanbouwen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd moeten zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving. Dit is niet het geval in voorliggende aanvraag.

 

Geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Op de aangeleverde foto’s worden meerdere buitenunits van airco’s opgemerkt tegen de achtergevels of op de platte daken. Conform artikel 16 van de bouwcode dienen klimaatbeheersingstoestellen op een afstand van minstens 2 meter van de perceelsgrenzen geplaatst te worden en mag de geluidssterkte ter hoogte van de perceelsgrens niet meer dan 43 dB (A) bedragen. Aangezien de toestellen niet zijn opgetekend op de plannen, snedes of gevels is het niet mogelijk om ze te beoordelen.

 

Er wordt opgemerkt dat de aansluitpunten van de DWA en de RWA ter hoogte van de rooilijn niet gescheiden worden aangeboden conform de bepalingen van artikel 40 en artikel 41 van de bouwcode.

 

Tot slot is de aanvraag in strijd met artikel 24 en 25 van de verordening toegankelijkheid. Door het vermeerderen van het aantal wooneenheden van 5 naar 6 is de verordening toegankelijkheid van toepassing op alle nieuwe of te verbouwen delen. Aan de publiek toegankelijke zijde van de toegangsdeur tot de nieuwe wooneenheid is echter geen vrije en vlakke draairuimte aanwezig conform artikel 24 van de verordening. Daarnaast is er naast de krukzijde van de toegangsdeur ook geen vrije- en vlakke wand en vloerbreedte aanwezig van minstens 50 cm na afwerking. Hierdoor is de aanvraag ook in strijd met artikel 25 van de verordening toegankelijkheid.

 

Omwille van de strijdigheden met verschillende artikels van de bouwcode, de verordening toegankelijkheid en de goede ruimtelijke ordening dient de aanvraag te worden geweigerd.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de verbouwing van een meergezinswoning. Het aantal wooneenheden wijzigt van 5 naar 6.

Het restaurant op het gelijkvloers blijft ongewijzigd.

 

1 bijkomend appartement < 60m² met parkeernorm  1.05 : 1 x 1.05 = 1.05

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 1

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden geen parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de bijkomende woongelegenheid moeten 2 fietsenstallingen voorzien worden. Er worden 2 fietsen ingetekend in de gang naar het restaurant. Deze ruimte is echter te klein om 2 fietsen op comfortabele wijze te stallen en voldoet niet aan de inrichtingsvoorschriften van artikel 29 van de bouwcode.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 februari 2023

Volledig en ontvankelijk

12 april 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 september 2023

Verslag GOA

12 juni 2023

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

  1. Schenden van de privacy: Vanuit het terras achteraan de nieuwe woonentiteit wordt de privacy geschonden van de naastgelegen appartementen. Het terras geeft inkijk in de ramen die ter hoogte van de lichtschacht van de linkerbuur aanwezig zijn. 
Beoordeling: Het Burgerlijk Wetboek schrijft een minimumafstand voor voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De aanvraag voldoet op alle plaatsen aan deze afstanden door de toegankelijke terrassen op minstens 1m90 van de perceelsgrenzen in te richten. Desalniettemin is er door de forsere bouwdiepte van de linkerbuur en de locatie van het nieuwe terras, kortbij de linkerperceelsgrens, inkijk mogelijk in de verblijfsruimtes van de naastgelegen woonentiteiten. 
Het bezwaar is gegrond. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.