Terug
Gepubliceerd op 26/06/2023

2023_CBS_04288 - Omgevingsvergunning - OMV_2023047680. Zomerweg 24. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_04288 - Omgevingsvergunning - OMV_2023047680. Zomerweg 24. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_04288 - Omgevingsvergunning - OMV_2023047680. Zomerweg 24. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023047680

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BV ANTWERP ZOMERWEG TERMINAL (0681745296) met als contactadres Zomerweg 5 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Zomerweg 24 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nrs. 261M3, 261R2, 261Y2 en 261T

waarvan:

 

-          20230403-0054

afdeling 15 sectie A nrs. 261R2, 261T, 261Y2 en 261M3 (Bemaling Seweso terminal Zomerweg Antwerpen)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling met waterzuiveringsinstallatie en lozingsnormen voor het lozen van het bemalingswater

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          19/03/2020: vergunning (OMV_2019135932) voor de heraanleg en exploitatie van een op- en overslagbedrijf (Seveso-terminal);

-          0308/2018: vergunning (OMV_2018058420) voor het bouwen van een kantoor.

 

Voorgeschiedenis milieu

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van grondwaterbemalingen met lozing en indien nodig voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater met mogelijk verhoogde concentraties aan PFAS, minerale olie, arseen en nikkel. Bijhorend aan de lozing wordt een bijstelling van een VLAREM II voorwaarde aangevraagd.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

161.700 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

De exploitant vraagt een bijstelling aan van Artikel 4.2.3.1 - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

De exploitant vraag een bijstelling aan op bijlage 4.2.5.1.1 §1 - controle-inrichting voor lozingen van afvalwater.

De exploitant vraagt een afwijking op bijlage 4.2.5.2.1 §2 - controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater.

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan voorzien. De debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II, artikel 5.53.3.2.§12 (meetinrichting tijdelijke bemaling). Staalname van de het bemalingswater gedurende de bemaling zal uitgevoerd worden door middel van een staalnamekraantje op de collector.

Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor :

arseen 50 µg/l (=10xIC) 

nikkel 300 µg/l (=10xIC)

minerale olie 500 µg/l (lozingsnorm BSP)

PFAS 100 ng/l voor elke individuele component


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

8 mei 2023

12 juni 2023

Gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen

5 mei 2023

14 juni 2023

 Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

5 mei 2023

2 juni 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor waterweginfrastructuur voor het 6de Havendok en het Churchilldok;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan;

-          overdrukken leidingstraat parallel aan de Noorderlaan en ten zuidoosten van het 6de Havendok.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Antwerp Zomerweg Terminal wenst op zijn terrein aan de Zomerweg 24, 2030 Antwerpen een tijdelijke grondwaterbemaling te voorzien in functie van de aanleg van de Seveso-Terminal. Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties aan PFAS, minerale olie, arseen en nikkel kan bevatten wordt de bijhorende lozing en indien noodzakelijk zuivering aangevraagd.

 

De bemaling is noodzakelijk voor de uitgraving van de funderingsbalken, inkuipingen, bluswater(opvang)reservoirs en rioleringen. De ondiepe structuren worden bemaald door middel van horizontale drains (3,5 m-mv) die worden aangevuld met hiervoor geschikt drainagezand. De bemalingsdrains worden aangesloten op twee collectorleidingen (3,4 m-mv) en wateren gravitair af naar een pompput (4,9 m-mv), waaruit het water weggepompt wordt. De collectoren en pompputten worden eerst bemaald. De collector aan de hand van een horizontale bemalingsdrain (4,9 m-mv), de pomputten door middel van een filterkader. De diepe, kleinere, structuren worden bemaald door middel van verticale bemalingsfilters met een aanzetdiepte van 10 m-mv die omheen de uitgraving geplaatst worden. De verwachte bemalingsduur bedraagt 182 dagen. De bemaling wordt gefaseerd uitgevoerd om het bemalingsdebiet te beperken tot 50 m3/uur. Het totale bemalingsdebiet wordt geschat op 161.700 m3/jaar.

 

De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen.

 

In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het zettingsrisico ter hoogte van bestaande gebouwen en sporenbundel. De maximale berekende absolute en differentiële zetting is steeds kleiner dan respectievelijk de algemeen aanvaarde grens van 20 mm en grenswaarde van 1/700.

 

In de studie wordt aanbevolen om de zettingen ter hoogte van de sporen en de nabijgelegen bebouwing te monitoren. De exploitant stelt dat monitoring voorzien is van de bemaling zijnde een registratie en opvolging van de bemalingsdebieten en grondwaterpeilen, staalanalyse van het opgepompte water en een zettingsmonitoring.

 

Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ of VEN) binnen de invloedstraal van de bemaling.

 

In 5 geplaatste peilbuizen op de site werden grondwaterpeilen gemeten en analyses uitgevoerd. In verschillende peilbuizen (ondiep 3 m-mv als diep 8 m-mv) werden hoge overschrijdingen van het indelingscriterium van PFAS vastgesteld. Daarnaast werd ook een overschrijding van arseen vastgesteld. In de bijgevoegde bemalingsstudie wordt de impact op de omliggende OVAM-dossiers onderzocht en er wordt gesteld dat deze aanvaardbaar is. Door de aanwezigheid van arseen, nikkel en minerale olie in de omgeving en ter plaatse op de site wordt ook hiervoor een verhoogde lozingsnorm aangevraagd.

 

De exploitant vraagt de lozing van bemalingswater met een maximaal debiet van 50 m3/uur en een totaal van 161.700 m3/uur. Het bemalingswater wordt via riolering geloosd in oppervlaktewater.

 

Voor lozing worden volgende bijzondere lozingsnormen aangevraagd:

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/liter (10 x IC)

Nikkel

300 µg/liter (10 x IC)

Minerale olie

500 µg/liter (BSN)

PFAS

100 ng/liter voor elke individuele component

 

Voor lozing worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.2° voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de vergunde lozingsnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.2° indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is (boven de vergunde lozingsnormen), zal het bemalingswater voorafgaand lozing gezuiverd worden.

 

De VMM adviseerde op 2 juni 2023 voorwaardelijk gunstig. Om achteruitgang van de toestand van het ontvangende waterloop te vermijden, wordt in het advies gesteld dat, zodra de rapportagegrenzen PFAS voor afvalwater zakken van huidige 100 ng/l naar 20 ng/l (of voor sommige stoffen 50 ng/l), theoretisch een lozingsnorm moet opgelegd worden die gelijk is aan de rapportagegrens. De BBT-studie waarin wordt onderzocht hoever technisch kan gezuiverd worden voor de verschillende PFAS-componenten is op heden nog in uitvoering. Op basis van huidige inzichten en rekening houdend met specifieke omstandigheden van een werfsituatie is echter te verwachten dat niet steeds tot 20 ng/l zal kunnen gezuiverd worden.

 

Om te vermijden dat bouwprojecten niet opgestart kunnen worden, wordt daarom door VMM een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden.

 

Op korte termijn dient zodra de rapportagegrenzen zakken tot 20 ng/l (respectievelijk 50 ng/l) voor lozing van bemalingswater een lozingsnorm te worden gehanteerd zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/l per individuele stof). Conform het eindrapport van de opdrachthouder en de in de Vlaremwijziging voorziene overgangsmaatregel worden de nieuwe rapportagegrenzen toegepast na een overgangsperiode van 12 maanden na publicatie van de nieuwe toetsingswaarden.

De gevraagde lozingsnormen kunnen worden verleend.

 

De VMM stelt in haar advies de kwaliteit van het bemalingswater te analyseren in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80 % van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

 

Het is aangewezen de frequentie van monitoring zoals voorgesteld door de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. Analyse dient te gebeuren minstens op de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, nikkel, arseen en minerale olie. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen.

 

Bijkomend wordt in het dossier een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden. De exploitant stelt voor om de kwaliteit van het geloosde bemalingswater te monitoren via een staalnamekraantje in plaats van een meetgoot. De debietsmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3. van Vlarem II.

De VMM gaat akkoord met de gevraagde bijstelling voor het plaatsen van een meetgoot, in afwijking van art. 4.2.5.1.1. §1 moet er geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien worden. Een controleput/aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden is voldoende.

 

De gevraagde bijstelling kan verleend worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10j. Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

161.700 m³/jaar


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023047680, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.
  1. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/liter

Nikkel

300 µg/liter

Minerale olie

500 µg/liter

PFAS (ind)

100 ng/liter

  1. Op de parameters arseen, nikkel, minerale olie en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:
    bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80 % van de norm bedraagt;
    - bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
  1. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023047680.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

5 april 2023

Volledig en ontvankelijk

5 mei 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 oktober 2023 met noodbesluit

Verslag GOA

13 juni 2023

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023047680, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.
  1. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/liter

Nikkel

300 µg/liter

Minerale olie

500 µg/liter

PFAS (ind)

100 ng/liter

  1. Op de parameters arseen, nikkel, minerale olie en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

    - bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80 % van de norm bedraagt;

    - bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

  1. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023047680.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld.

161.700 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 23 juni 2023 en eindigt 182 dagen na opstart van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.