Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023014999 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV SGS BELGIUM (0404882750) met als adres Noorderlaan 87 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Noorderlaan 87 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 7 sectie G nrs. 1543P4 en 1543Y2 |
waarvan: |
|
- 20230202-0023 | afdeling 7 sectie G nrs. 1543P4 en 1543Y2 (SGS Belgium) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het uitbreiden van de bestaande omgevingsvergunning met de opslag van aerosolen, foto-ontwikkelingsvloeistof en diverse afvalstoffen |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Het college verleende op 13 juni 2014 een vergunning aan SGS Belgium nv voor de exploitatie van een kantoorgebouw met labo’s (kenmerk AN2014/286). De vergunning loopt tot 13 juni 2034.
Inhoud van de aanvraag
Het project omvat een kleine aanpassing van de vergunde activiteiten.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) SGS Belgium
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1 000 kVA; | 1x 630,00 kVA - niet langer ingedeeld |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | -498,00 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 600,00 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +1.400,00 kg |
31.1.1°a) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 10 kW tot 300 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 44,00 kW - niet langer ingedeeld |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 19 april 2023 | 19 april 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP contactzone Noorderlaan, goedgekeurd op 14 december 2020. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 3: zone voor bedrijf (be1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een bestaand, vergund bedrijfsgebouw gesitueerd in de “Zone voor bedrijf (Be1)" volgens het RUP Contactzone Noorderlaan. De aanvraag is verenigbaar met de bestemmingszone.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvrager verhuist activiteiten die uitgevoerd worden in een pand aan de Noorderlaan 117 naar zijn locatie aan de Noorderlaan 87. De vergunning wordt hiervoor aangepast naar de gewenste situatie.
Het bedrijf is vergund voor de opslag van 1.000 kilo irriterende, corrosieve en bijtende producten. Het betreft filmontwikkelaar en fixeervloeistoffen die opgeslagen worden in vaten. Na de CLP-omzetting worden volgende rubrieken opgenomen in de vergunning:
De totale opslaghoeveelheid van de gevaarlijke producten in kleine verpakkingen stijgt tot 3.000 kg of liter als gevolg van de bijkomende activiteiten (foto-ontwikkelingsvloeistof). Daarnaast zal ook opslag van 600 liter spuitbussen (aërosolen) plaatsvinden. De producten worden gebruikt in de labo’s en voor kwaliteitsanalyses. De aërosolen worden opgeslagen in speciale brandkasten. De gevaarlijke producten worden opgeslagen in brandkasten of boven lekbakken, waardoor de risico’s beperkt blijven.
Het vermogen van de koelinstallatie daalt van 703 kW naar 205 kW. De daling is te verklaren doordat in het besluit van 2014 het thermisch vermogen werd opgenomen in plaats van het elektrisch vermogen. Reeds in het besluit van het college in 2014 werd opgelegd dat voor de airco’s met het koelmiddel R22 een uitdoof- en vervangingsprogramma moest worden uitgewerkt. Uit voorliggend dossier blijkt dat de installaties nog steeds werken met R22. R22 is een chloorfluorkoolwaterstof dat bij vrijstelling in de atmosfeer zeer nadelige effecten heeft op de ozonlaag. Het bijvullen van deze toestellen is al sinds 2015 verboden, waardoor de betrouwbaarheid van de werking ook vermindert. De toestellen dienen binnen de zes maanden verwijderd te worden.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden nageleefd worden, worden de hinder en de effecten op mens en milieu en de risico’s voor de externe veiligheid als gevolg van het project, tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | -498,00 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 600,00 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | -0,25 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +1.400,00 kg |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.450,00 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 205,00 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 600,00 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 3.000,00 kg |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; | 1.856,00 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De airconditioningstoestellen met het koelmiddel R22 (toestelnummer op plannen 1, 2, 3, 7 en 8) dienen binnen de zes maanden verwijderd te worden.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 april 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 19 april 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 16 september 2023 |
Verslag GOA | 1 juni 2023 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De airconditioningstoestellen met het koelmiddel R22 (toestelnummer op plannen 1, 2, 3, 7 en 8) dienen binnen de zes maanden verwijderd te worden.
Brandweervoorwaarden
De standaard brandweervoorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 3.450,00 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 205,00 kW |
17.1.1.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; | 600,00 liter |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.3.7.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 0,25 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 3.000,00 kg |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; | 1.856,00 kW |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is tot 13 juni 2034, de einddatum van de lopende vergunning.