Terug
Gepubliceerd op 12/06/2023

2023_CBS_03830 - Omgevingsvergunning - OMV_2023012134. Molenstraat 34. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Annick De Ridder, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03830 - Omgevingsvergunning - OMV_2023012134. Molenstraat 34. District Ekeren - Goedkeuring 2023_CBS_03830 - Omgevingsvergunning - OMV_2023012134. Molenstraat 34. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023012134

Gegevens van de aanvrager:

de heer Frank Van Nuffel met als adres Molenstraat 34 te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Ligging van het project:

Molenstraat 34 te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 35 sectie F nr. 487F6

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          16/02/1987: vergunning (871#1768) voor een verbouwing, voornamelijk het optrekken van een bijkomende slaapkamer, achteraan op de 1ste verdieping;

-          03/06/1964: vergunning (803#1433) voor een voorgevelverandering;

-          29/06/1959: toelating (802#7792) voor het bouwen van een koepel;

-          14/09/1954: toelating (802#6361) voor het wijzigen van de voorgevel;

-          24/08/1949: toelating (802#4992) voor veranderingswerken.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 2 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing, met achterbouw van deels 1 en deels 2 bouwlagen onder plat dak (veranda op het gelijkvloers, tot een bouwdiepte van circa 15,30 m);
  • beperkte kelder, onder het middelste deel van de woning;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel in rode gevelsteen op een plint in natuursteen;
  • buitenschrijnwerk in een witte kleur;

-          inrichting:

  • tuinberging tegen de achterste perceelsgrens.

 

Bestaande toestand

-          conform vergunde toestand, afgezien van:

  • bouwvolume:
    • verlaagd gedeelte van de achterbouw, met als gevolg een verlaging van de interne plafondhoogte van de lokalen op de 1ste verdieping, van 2,45 m naar 2,25 m;
  • inrichting:
    • in omvang verdubbelde tuinberging tegen de achterste perceelsgrens (diepte 5,40 m in plaats van oorspronkelijke 2,80 m).


Nieuwe toestand

-          conform bestaande toestand, uitgezonderd:

-          bouwvolume:

  • vernieuwde gelijkvloerse achterbouw, tot een diepte van ± 15,40 m;
  • vergrote en perceelsbrede kelder onder het middelste en achterste deel van de woning.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de veranda en het uitbreiden van het gelijkvloers door een nieuwe achterbouw

-          uitbreiden van de kelder, tot de gehele perceelsbreedte en tot geheel achteraan;

-          wijzigen van de voorgevel door het vergroten van een raamopening;

-          wijzigen van de scheidsmuren en het doorvoeren van interne constructieve werken;

-          de tuinberging maakt in se geen deel uit van de aanvraag.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied dat op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven bruinomrand en met het Romeinse cijfer III overdrukt is.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 21 – Minimale hoogte van ruimten: de binnenhoogte van de verblijfsruimtes op de eerste verdieping blijkt in vergunde toestand enerzijds 2,30 m (vooraan), anderzijds 2,45 m (achteraan) te zijn; betreffende is onvoldoende hoog (ten aanzien van de minimaal vereiste 2,60 m) maar er is hier zoals vermeld sprake van een reeds vergunde staat (anno 1987). In bestaande (en te behouden/nieuwe) toestand blijkt deze situatie zowel voor- als achteraan echter reeds nog verder gereduceerd te zijn tot een maatvoering van slechts 2,25 m – er kan, gelet op de datum van de laatste vergunning, bijkomend geen sprake zijn van of aanspraak gemaakt worden op een geacht vergunde toestand;
  • artikel 27 – Open ruimte: de tuinberging en het geheel aan terrasverhardingen in de achtertuin hebben een oppervlakte die ruimer is dan het maximaal toegelaten 1/3de van de totale tuinoppervlakte (± 44 m² op een totaal van 80 m² = ± 55 %);
  • artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: het is aan de hand van het aangeleverde tekeningmateriaal niet eenduidig af te leiden of beide scheidsmuren, ter hoogte van het nieuwe deel van de achterbouw, worden voorzien van een opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
  • artikel 41 – Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: er worden ter hoogte van de rooilijn 3 afvoerleidingen aangeboden in plaats van het reglementaire aantal van 2;
  • artikel 43 – Septische putten: ondanks de ruim voorziene ingrepen op het kelderniveau wordt de woning niet voorzien van een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter.

 

Sectorale regelgeving

-      MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-      Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-      Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de geldende voorschriften op meerdere vlakken. Voor de meerderheid daarvan kan daarvoor een voorwaarde opgelegd worden bij vergunning. Voor wat betreft de afwijking op artikel 21 – minimale hoogte van ruimten, kan enerzijds gesteld worden dat de afwijking ten opzichte van de vergunde toestand in de voorste slaapkamer eerder beperkt is en bijgevolg aanvaardbaar. De afwijking in de achterste slaapkamer is veel groter en bijgevolg niet aanvaardbaar. De slaapkamer achteraan kan dus niet als verblijfsruimte vergund worden, maar enkel als bergruimte. Dit zal aldus in voorwaarden opgelegd worden. Indien hier effectief een slaapkamer vergund zou moeten worden, moet minstens de vergunde vrije hoogte gerealiseerd kunnen worden en bij voorkeur de 260 cm die de bouwcode vooropstelt.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet louter het beperkt verbouwen en uitbreiden van een vergunde eengezinswoning en gelet op de ligging van laatstgenoemde in een meer dan voldoende ontwikkeld woongebied, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De voorgestelde volumetrie, qua aanpassing enkel gewijzigd op de gelijkvloerse bouwlaag en dit tot een diepte van 15,40 m, is zonder meer in overeenstemming met de doorgaans voor dit type van bebouwing gehanteerde richtlijnen, waarbij onder andere meer dan voldoende open ruimte op het perceel resteert om een degelijke leefkwaliteit te garanderen. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De werken vinden grotendeels plaats aan de achterzijde van de woning en zijn bijgevolg nauwelijks zichtbaar vanop het openbare domein. Aangaande de materialisatie maakt de aanvraag wel gewag van een legende doch dit zonder aanduidingen dienaangaande op de bijhorende geveltekeningen – er zal bij een eventueel gunstig eindadvies dan ook worden opgelegd in voorwaarden om materialen gelijkaardig aan de bestaande afwerking te hanteren voor de nieuwe delen.

Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg voorwaardelijk gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De oppervlakte van de verharding in de achtertuin, inclusief de tuinberging, mag maximaal 1/3 van de totale oppervlakte van de tuin bedragen, zijnde 26,7 m².

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

4. De aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel moet met 2 afvoerleidingen gebeuren conform artikel 41 van de bouwcode.

5. Er moet een septische put voorzien worden met een minimale inhoud van 2.000 liter.

6. De kamer op de eerste verdieping achteraan (“slaapkamer” genaamd op plan) wordt als verblijfsruimte uitgesloten uit de vergunning.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 januari 2023

Volledig en ontvankelijk

23 maart 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

20 augustus 2023

Verslag GOA

30 mei 2023

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De oppervlakte van de verharding in de achtertuin, inclusief de tuinberging, mag maximaal 1/3 van de totale oppervlakte van de tuin bedragen, zijnde 26,7 m².

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

4. De aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel moet met 2 afvoerleidingen gebeuren conform artikel 41 van de bouwcode.

5. Er moet een septische put voorzien worden met een minimale inhoud van 2.000 liter.

6. De kamer op de eerste verdieping achteraan (“slaapkamer” genaamd op plan) wordt als verblijfsruimte uitgesloten uit de vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.