Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022171865 |
Gegevens van de aanvrager: | Charlotte Van Cauwenberghe - Vincent Van Hunskerken met als adres Du Montstraat 49 te 2100 Deurne |
Ligging van het project: | Du Montstraat 46-48 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 29 sectie A nrs. 572V20 en 572W20 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | slopen van twee gebouwen en nieuwbouw van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 16/12/1955: toelating (627#16870) voor het uitvoeren van binnenveranderingen en gevelwijzigingen aan de eigendommen Du Montstraat 46-48.
Geacht vergunde toestand
- functie: 2 samengevoegde gebouwen ingericht als eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
Niet relevant gezien de aanvraag handelt over sloop- en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van twee gebouwen;
- nieuwbouw van een eengezinswoning;
- wijzigen van de scheidingsmuren;
- bouwen van constructies in de achtertuin.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 3 maart 2023 | 15 maart 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater aangezien het gebouw volledig wordt voorzien van een groendak.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de afbraak en nieuwbouw van een woning en omvat geen functiewijziging. De functie van eengezinswoning is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Du Montstraat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bestaande woning wordt gesloopt en vervangen door een nieuwbouw. Het project bestaat uit drie bouwlagen met plat dak. De eerste twee bouwlagen hebben een bouwdiepte van 13 meter, de derde bouwlaag heeft een bouwdiepte van 8,75 meter. Zo wordt een relatief compact volume met een beperkte footprint gecreëerd.
Vooraan onder de hoofdbouw wordt een compacte kelder voorzien.
De tuin blijft grotendeels groen en onverhard. Er wordt een beperkt terras aangelegd en een pad naar de constructies achteraan in de tuin. De bestaande staalconstructie van de overdekte tuinberging blijft bewaard. Hieronder wordt een tuinberging en fietsberging ingeplant. Daarnaast wordt ook een tijdelijke constructie ingeplant, die als thuiskantoor dienst zal doen. Dit volume is ingeplant buiten de zone van de bestaande tuinbergingen.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel kenmerkt zich door zijn baksteenarchitectuur in groengrijze gevelsteen met dieperliggende vlakken en taps toelopende vormen. De gevelopeningen maken het programma in de woning leesbaar. Ter hoogte van de binnenstraat wordt een grote raampartij voorzien, die deels wordt ingevuld met figuurglas om voldoende privacy te garanderen. In combinatie met de keuken die vooraan op het gelijkvloers is georganiseerd, zorgt dit voor een levendige gevel.
Het schrijnwerk is een combinatie van hout en zandgeel aluminium. De achtergevel wordt voorzien in dezelfde materialen als de voorgevel.
Deze materiaal- en kleurkeuzes zijn aanvaardbaar en inpasbaar in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Op het gelijkvloers en de eerste verdieping bevindt zich een eengezinswoning. Op de tweede verdieping bevindt zich een gastenverblijf, dat deel uitmaakt van de woning. De binnenstraat vormt de motor van het project: naast de circulatie biedt ze ook een plek aan de gemeenschappelijke delen (zoals de wasberging). Ze is ook de connectie tussen de gezinswoning en het gastenverblijf, en maakt de link met de tuin.
De ruimtes zijn compact maar efficiënt georganiseerd, en bieden een grote verblijfskwaliteit.
De tijdelijke constructie in de tuin voldoet niet aan de minimale vrije hoogte zoals bepaald in artikel 21 van de bouwcode. Een verblijfsruimte moet een minimale vrije hoogte van 2,60 m hebben, het thuiskantoor heeft maar een vrije hoogte van 2,40 m. Aangezien er geen (gevel)plannen van het thuiskantoor werden toegevoegd, is het onduidelijk hoe deze constructie wordt opgebouwd of afgewerkt. Daarnaast wordt niet gespecifieerd voor welke termijn deze ‘tijdelijke’ constructie wordt aangevraagd.
Om bovenstaande redenen wordt het volume voor het thuiskantoor uitgesloten uit deze vergunning.
Zoals bepaald in artikel 34 van de bouwcode geldt voor scheidingsmuren dat een opstand van 0,30 m dient te worden voorzien ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakdeel. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal worden bekleed. Er wordt een opstand voorzien van 0,25 meter. Er wordt in voorwaarden opgelegd dat de scheidingsmuren moeten uitgevoerd worden in overeenstemming met artikel 34.
Er dient een septische put voorzien te worden die voldoet aan de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode. De voorziene septische put heeft een inhoud van 1.500 liter, voor 6 GE is een septische put van minstens 2.300 liter vereist. Dit wordt opgelegd in de voorwaarden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft het slopen van twee gebouwen en nieuwbouw van een eengezinswoning. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij nieuwbouw wordt de parkeerbehoefte altijd volledig berekend. De bestaande eengezinswoning wordt afgebroken en er wordt een nieuwe eengezinswoning gebouwd. Op de bovenste verdieping wordt nog een soort studio gemaakt maar die kan niet gebruikt worden als afzonderlijke wooneenheid (maakt deel uit van de woning). We hanteren hiervoor dezelfde parkeerbehoefte als bij een kangoeroewoning.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Voor het deel kangoeroewonen wordt een norm gehanteerd van 0,8. Parkeerbehoefte: 1 + 0,8 = 1,8
De werkelijke parkeerbehoefte is 2.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
De bestaande eengezinswoning beschikte over een garage waardoor er geen parkeerbehoefte op het openbaar domein werd afgewenteld. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
De fietsenberging is achteraan in de tuin gelegen. De bedenking stelt zich of deze vlot gebruikt zal worden indien telkens helemaal naar achter in de tuin gereden moet worden. De voorkeur gaat uit naar een meer toegankelijke plaats dicht bij de ingang van de woning. Indien mogelijk moet de fietsenberging voor 7 fietsen dus op een meer toegankelijke plaats dicht bij de ingang voorzien worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
2. Er dient een septische put voorzien te worden conform art. 43 van de bouwcode.
3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
4. Het volume in de tuin bestemd als thuiskantoor wordt uitgesloten uit de vergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 december 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 3 maart 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 31 juli 2023 |
Verslag GOA | 31 mei 2023 |
naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.