Terug
Gepubliceerd op 12/06/2023

2023_CBS_03790 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017842. Lange Kievitstraat 4. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/06/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Annick De Ridder, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_03790 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017842. Lange Kievitstraat 4. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_03790 - Omgevingsvergunning - OMV_2023017842. Lange Kievitstraat 4. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023017842

Gegevens van de aanvrager:

de heer chaim Pluczenik met als adres Breughelstraat 16 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Lange Kievitstraat 4 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 8 sectie H nr. 1203V3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

vermeerderen en verbouwen naar 5 woonentiteiten, met het inrichten van een dakterras en uitbreiden van het bouwvolume, met scheidingsmuurwijzigingen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/101796;

-          04/03/1926: toelating (1926#23206) voor gebouw afbreken en huis bouwen, garage en bijzondere goot;

-          26/11/1925: toelating (1925#22494) voor “huis en garage”.

 

Vergunde toestand  

-          functie: meergezinswoning met 5 woonentiteiten:

  • gelijkvloerse en tussenverdieping: 1 wooneenheid;
  • verdieping 1 tem 4: per verdieping 1 tweeslaapkamerappartement;

-          bouwvolume:

  • 6 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte 23,4 m (loodrecht op voorgevel gemeten);
  • bouwhoogte 19 m;

-          inrichting:

  • volledig bebouwd perceel ter hoogte van de hoek van de Lange Kievitstraat met de Quinten Matsijslei;
  • rechts achteraan een koer (op ondergrondse kelder) van circa 14 m²;
  • kleine open koer tegen de linker perceelsgrens vanaf de eerste verdieping.

 

Bestaande toestand

-          functie: leegstaande pand als:

  • meergezinswoning met 5 woonentiteiten:
  • gelijkvloerse en tussenverdieping: 1 drieslaapkamerappartement;
  • verdieping 1 tem 4: per verdieping 1 drieslaapkamerappartement;

-          bouwvolume:

  • 6 bouwlagen met plat dak;
  • bouwdiepte 23,4 m (loodrecht op voorgevel gemeten);
  • bouwhoogte 19 m;

-          gevelafwerking:

  • gelijkvloerse en tussenverdieping: grijze natuursteen met voordeur langs de linker zijde en toegangspoort tot de inpandige garage aan de rechter zijde;
  • bovengelegen verdiepingen: oranje gevelsteen met een erker uit grijze natuursteen met delen in geglazuurde baksteen;
  • buitenschrijnwerk in natuurkleurig hout en glas in lood;
  • ijzeren gedecoreerde balustrades;

-          inrichting: in overeenstemming met de vergunde toestand.

 

Nieuwe toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 5 woonentiteiten:
  • gelijkvloerse en tussenverdieping: 1 tweeslaapkamerappartement;
  • verdieping 1 tem 4: per verdieping 1 drieslaapkamerappartemen;

-          bouwvolume:

  • 6 bouwlagen met een bovendaks volume dat toegang verleend tot het dakterras op het platte dak van de hoofdbouw;
  • bouwdiepte 23,4 m (loodrecht gemeten op de voorgevel);
  • bouwhoogte 21,3 m (ten gevolge van bovendaks bouwvolume als daktoegang);
  • centraal op het platte dak een dakterras;

-          gevelafwerking:

  • gelijkvloerse en tussenverdieping: grijze natuursteen met voordeur langs de linker zijde en toegangspoort tot de inpandige garage aan de rechter zijde;
  • bovengelegen verdiepingen: oranje gevelsteen met een erker uit grijze natuursteen met delen in geglazuurde baksteen;
  • bovendaks volume: oranje gevelsteen;
  • buitenschrijnwerk in natuurkleurig hout en glas in lood;
  • ijzeren gedecoreerde balustrades.

-          inrichting overeenkomstig vergunde toestand uitgezonderd:

  • rechts achteraan een koer (op ondergrondse kelder) van circa 19 m²; waarvan 10 m² terras en 9 m² groendak;
  • de kleine open koer tegen de linker perceelgrens wordt dicht gebouwd.

Inhoud van de aanvraag

-          bovendaks uitbreiden van het bouwvolume;

-          dichtbouwen van de koer aan de linker zijde vanaf de eerste verdieping;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          inrichten van dakterras op hoofddak (wijzigen gebruik) en hiermee draagkracht hoofddak wijzigen (constructief);

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

12 april 2023

10 mei 2023

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

12 april 2023

20 april 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

12 april 2023

19 april 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

12 april 2023

13 april 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 april 2023

25 april 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

12 april 2023

17 april 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

12 april 2023

1 juni 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:

voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur;

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

het dakterras op het platte dak van de hoofdbouw wordt dieper gebouwd dan de kenmerkende bouwdiepte in de straat;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

het is op basis van de aangeleverde plannen niet duidelijk of de scheimuur met de linker aanpalende ter hoogte van het nieuwe bovendakse bouwvolume wordt voorzien van een opstand van minstens 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:

de aansluitpunten van de DWA en de RWA zijn ter hoogte van de rooilijn 1,5 m uiteen gelegen. Dit is meer dan de maximaal toegelaten tussenafstand van 0,50 m.
De aansluiting van de regenwaterafvoer tegen de voorgevel op het ondergronds rioolstelsel gebeurt niet inpandig;

  • artikel 43 Septische putten:

de voorziene septische put heeft een inhoud van 3.950 L. Volgens de bepalingen van dit artikel dient voor 5 woonentiteiten een inhoud te worden voorzien van minstens 5.750 L.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande en vergunde woonfunctie in de vorm van een meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande en vergunde meergezinswoning van 6 bouwlagen onder plat dak uitgebreid met een bovendaks bouwvolume als verderzetting van de trappenhal en liftschacht. Op die manier wordt het platte dak, waarop men een dakterras wenst in te richten, toegankelijk gemaakt. Het dakterras houdt een afstand van telkens 1,90 m ten opzichte van de linker en rechter perceelsgrens waardoor er geen hinderlijke inkijk mogelijk is op de aanpalende eigendommen. Ter hoogte van de voorgevel houdt de borstwering voldoende afstand waardoor deze zich binnen een denkbeeldige hoek van 45° ten opzichte van de voorgevellijn bevindt en niet zichtbaar is vanop de straat. Het terras wordt aangelegd tot een bouwdiepte van circa 19,70 m. Dit is veel meer dan de kenmerkende bouwdiepte in de straat waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 10 (Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte) van de bouwcode. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de bouwdiepte van het dakterras te beperken tot de bouwdiepte van het bovendaks bouwvolume zoals in rood aangeduid op het dakenplan. De delen van het platte dak die niet worden ingericht als terras moeten worden aangelegd als groendak. Dit wordt ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

De appartementen worden allen voorzien van een nieuwe planschikking. De bestaande trappenhal en lift worden verplaatst waardoor de woonruimtes van de appartementen worden vergroot. Dit komt de algemene woon- en leefkwaliteit van de appartementen ten goede. De kleine koer die zich langs de linker perceelsgrens vanaf de eerste verdieping bevindt wordt in voorliggende aanvraag dicht gebouwd. Door de beperkte afmetingen is de mogelijkheid van lichttoetreding langs deze koer erg beperkt. Gezien de aanpalende open koer van de linker buur reeds enkele jaren geleden werd gesupprimeerd is het dichtbouwen van de koer stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten

Inleiding

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg, dat voorwaardelijk gunstig is:

 

“Cultuurhistorische waardenstelling

Dit ensemble van twee art-deco-appartementsgebouwen werd in 1926 ontworpen door architect Ernest Nagels. Over Nagels, wiens loopbaan kort vóór de Eerste Wereldoorlog van start ging en naam maakte tijdens het interbellum, is tot nog toe weinig bekend. In zijn weinige gekende bouwprojecten uit deze periode, paste hij de art deco consequent toe. In de Lange Kievitstraat werd tijdens het interbellum zeer veel nieuwbouw gerealiseerd. Meestal ging het echter om panden in een veel minder verzorgde architectuur en met ateliers of werkplaatsen als achterbouw.

Het ensemble bestaat uit twee appartementsgebouwen met een constructie uit gewapend beton, met dezelfde bouwhoogte (vijf bouwlagen) en in een aansluitende stijl. Nummer 4 werd gebouwd in opdracht van advocaat Jules Geyen, wonende in de Quinten Matsijslei 32. Nummer 6 werd ongeveer gelijktijdig opgetrokken voor rekening van handelaar Hugo Schaetzer-Leemans, wonende in de Lange Kievitstraat 26.Gezien de grote appartementen op de eerste twee bouwlagen en de hoge graad van afwerking, is het mogelijk dat de opdrachtgevers ook zelf in deze gebouwen kwamen wonen.

Het rechter pand op nummer 4 is een pand met een grillige plattegrond. De voorbouw heeft een rechthoekige plattegrond, de achterbouw echter, achteraan het perceel, is overhoeks tegenover de straat geplaatst, daarmee de grenzen van het perceel volgend dat door de ligging op de hoek van het bouwblok zo is gevormd. Het pand bestaat uit een kelderverdieping, een lage tussenverdieping en vier etages. In de kelderverdieping is een autobergplaats ondergebracht, en andere bergruimtes. Op de lage begane grond zit in de rechter travee de doorgang naar de garage in de kelder. In de linker travee een bureel en toilet; achter garage en bureel zit een grote inkomhal en doorgang naar de lift, achteraan keuken, badkamer en kamers. Op elke verdieping is een drieslaapkamerappartement geïnstalleerd, met vooraan de woonkamer, daarachter de traphal en de lift, en aan de achterkant een nachthal met drie slaapkamers, toilet en badkamer. Tussenin de keuken.

De woning kreeg een verzorgde, originele lijstgevel in art-decostijl. De onderbouw (begane grond en tussenverdieping) is bekleed met hardsteen en bevat twee mijterboogvormige brede inkomportalen met grote bovenlichten die tevens de tussenverdieping verlichten; het art deco ijzerwerk in deur en bovenlicht is vermeldenswaard. Tussen de twee deuropeningen, een hardstenen pilaster waarvan het zware kapiteel de verticaal over de bovengevel doorlopende erker ondersteunt. Parement van de bovengevel in gele baksteen, met bovenaan en gecementeerde strook en een tandfries onder de kroonlijst. De erker bepaalt de gevel: het is een massieve uitbouw met hardstenen bekleding en met muurvelden ingevuld met geglazuurde baksteen; ter hoogte van de derde verdieping vernauwt de erker tot een driezijdig bow window, bekroond met een ijzeren balkon voor de bovenverdieping, waar twee rechthoekige deurvensters zijn. De detaillering van de gevel is grotendeels bewaard: ijzerwerk, heterogeen materiaalgebruik in het parement, houtwerk, glas in lood, maar is op de begane grond aan herstelling toe.

 

B afweging

Men wenst de appartementen te renoveren, de gevel te herstellen en een dakterras toe te voegen.

Het pand staat al jaren lang leeg en werd niet onderhouden, met alle gevolgen vandien.

Tijdens een vooroverleg werd geadviseerd om de bestaande traphal in art decostijl te behouden en renoveren. In het huidige voorstel wordt met dit advies geen rekening gehouden en wordt het vloerniveau tussen 0 en 1 aangepast. We blijven bij ons advies en gaan uit van behoud en restauratie van de traphal aangezien de art decostijl hier nog sterk aanwezig is. Er kan een lift achter de bestaande traphal voorzien worden. Op de verdiepingen is de voorgestelde indeling aanvaardbaar, net zoals het voorzien van een dakterras en doortrekken van de liftkoker.

Door het verhogen van het vloerniveau met 31 cm komt het vloerniveau op slechts 30 cm lager te liggen dan de raamdorpel van de tweede verdieping, waardoor een valbeveiliging noodzakelijk is. Deze staat niet opgetekend op het plan. Vanuit erfgoedoogpunt is het niet wenselijk bijkomende valbeveiligingen te plaatsen zonder dat een concreet voorstel wordt uitgewerkt en voorgelegd voor verder advies.

Opgemerkt wordt dat de gevelplannen foutieve materialen vermelden. We gaan uit van een volledige restauratie van de voorgevel, met behoud van alle smeedwerk balustrades en glas-in-lood bovenlichten in art decostijl. Waar nodig moeten deze hersteld worden. Ook de geglazuurde bakstenen boven de gevelopeningen op niveau 3 en 4 moeten hersteld worden.

Indien kan aangetoond worden dat het schrijnwerk in slechte staat is, kan er nieuw houten buitenschrijnwerk geplaatst worden identiek aan het bestaande schrijnwerk qua indeling en profilering. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies.”

 

De volgende voorwaarden werden geformuleerd in dit advies:

-          behoud en herstel van de bestaande traphal;

-          voorstel voor doorvalbeveiliging voor te leggen voor verder advies;

-          behoud  van alle smeedijzeren balustrades ter hoogte van de voorgevel;

-          herstel geglazuurde bakstenen op de muurvelden tussen niveau 3 en 4 en boven de gevelopeningen op niveau 4;

-          Indien kan aangetoond worden dat het schrijnwerk in slechte staat is, kan er nieuw houten buitenschrijnwerk geplaatst worden identiek aan het bestaande schrijnwerk qua indeling en profilering. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies. Recuperatie van de glas-in-loodpanelen in de bovenlichten van de ramen in de voorgevel wordt eveneens opgelegd.

 

De eerste voorwaarde, het behoud en herstel van de bestaande traphal, wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gevolgd omdat geoordeeld wordt dat dit niet in verhouding staat tot de ruimtelijke kwaliteitswinsten van de appartementen die bereikt kunnen worden bij het verleggen van trap en lift. Door de traphal en lift te verplaatsen ontstaat er een grotere leefruimte met ruime lichtinval. Dat is niet mogelijk bij het behoud van de traphal. Daarenboven zou er tevens, zoals vermeld in het advies van Monumentenzorg, een nieuwe lift achter de traphal geplaatst moeten worden wat de woonoppervlakte verder verkleint en versnippert.

De overige voorwaarden worden wel als stedenbouwkundige voorwaarden aan de vergunning gekoppeld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het is op basis van de aangeleverde plannen niet duidelijk of de scheimuur met de linker aanpalende ter hoogte van het nieuwe bovendakse bouwvolume wordt voorzien van een opstand van minstens 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

Op het rioleringsplan wordt opgemerkt dat de aansluitpunten van de DWA en de RWA ter hoogte van de rooilijn worden aangeboden met een tussenafstand van circa 1,50 m. Dit is niet conform artikel 41 van de bouwcode dat oplegt om de DWA en de RWA aan te bieden aan de straat op een tussenafstand van minstens 0,20 m en hoogstens 0,50 m. Daarnaast wordt ook opgemerkt dat de regenwaterafvoer tegen de voorgevel niet inpandig wordt aangesloten op het tracé van de RWA. De aanvraag moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode, dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Tot slot is de aanvraag strijdig met artikel 43 van de bouwcode. De nieuwe septische put die wordt geplaatst heeft een inhoud van 3950 liter, dit is niet voldoende. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 5750 liter.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).


De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

4. De bouwdiepte van het dakterras dient beperkt te worden tot de bouwdiepte van het bovendaks bouwvolume zoals in rood aangeduid op het dakenplan.

5. De delen van het dak die niet worden aangelegd als terras dienen aangelegd te worden als groendak.

6. De aansluitpunten van de DWA en de RWA moeten aangeboden worden aan de straat met een tussenafstand van minstens 0,20 m en hoogstens 0,50 m conform artikel 41 van de bouwcode.

7. De regenwaterafvoer tegen de voorgevel moet inpandig aangesloten worden op de RWA-afvoerbuis conform artikel 41 van de bouwcode.

8. De inhoud van de nieuwe septische put moet minstens 5750 liter bedragen conform artikel 43 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

10. Volgende voorwaarden uit het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg zijn strikt na te leven:

-          de vormgeving van de doorvalbeveiliging voor te leggen voor verder advies;

-          behoud van alle smeedijzeren balustrades ter hoogte van de voorgevel;

-          herstel geglazuurde bakstenen op de muurvelden tussen niveau 3 en 4 en boven de gevelopeningen op niveau 4;

-          Indien kan aangetoond worden dat het schrijnwerk in slechte staat is, kan er nieuw houten buitenschrijnwerk geplaatst worden identiek aan het bestaande schrijnwerk qua indeling en profilering. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies. Recuperatie van de glas-in-loodpanelen in de bovenlichten van de ramen in de voorgevel wordt eveneens opgelegd.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 februari 2023

Volledig en ontvankelijk

12 april 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 september 2023

Verslag GOA

5 juni 2023

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

2. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius zijn strikt na te leven.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

4. De bouwdiepte van het dakterras dient beperkt te worden tot de bouwdiepte van het bovendaks bouwvolume zoals in rood aangeduid op het dakenplan.

5. De delen van het dak die niet worden aangelegd als terras dienen aangelegd te worden als groendak.

6. De aansluitpunten van de DWA en de RWA moeten aangeboden worden aan de straat met een tussenafstand van minstens 0,20 m en hoogstens 0,50 m conform artikel 41 van de bouwcode.

7. De regenwaterafvoer tegen de voorgevel moet inpandig aangesloten worden op de RWA-afvoerbuis conform artikel 41 van de bouwcode.

8. De inhoud van de nieuwe septische put moet minstens 5750 liter bedragen conform artikel 43 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

10. Volgende voorwaarden uit het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg zijn strikt na te leven:

-          de vormgeving van de doorvalbeveiliging voor te leggen voor verder advies;

-          behoud van alle smeedijzeren balustrades ter hoogte van de voorgevel;

-          herstel geglazuurde bakstenen op de muurvelden tussen niveau 3 en 4 en boven de gevelopeningen op niveau 4;

-          indien kan aangetoond worden dat het schrijnwerk in slechte staat is, kan er nieuw houten buitenschrijnwerk geplaatst worden identiek aan het bestaande schrijnwerk qua indeling en profilering. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd voor verder advies. Recuperatie van de glas-in-loodpanelen in de bovenlichten van de ramen in de voorgevel wordt eveneens opgelegd.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.