Terug
Gepubliceerd op 17/07/2023

2023_CBS_04897 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006223. Spoorweglaan 133. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 14/07/2023 - 09:00 digitaal - contact: Tania Stremersch / bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2023_CBS_04897 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006223. Spoorweglaan 133. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_04897 - Omgevingsvergunning - OMV_2023006223. Spoorweglaan 133. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023006223

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Emile Septor met als adres Spoorweglaan 131 te 2610 Wilrijk

Ligging van het project:

Spoorweglaan 133 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie C nr. 218C4

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van wijzigingen aan een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het bouwvolume op de eerste verdieping;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          inrichten van het perceel.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

De zitkamer op de eerste verdieping heeft niet overal een vrije hoogte van minstens 2,60 m.

  • artikel 27 Open ruimte:

De achtertuin heeft een oppervlakte van circa 103 m2. De verhardingen in de achtertuin hebben een totale oppervlakte van circa 45 m2, dit is meer dan 1/3de van de totale tuinoppervlakte.

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De scheimuren met de linker en rechter aanpalende zijn ter hoogte van de uitbreiding op de eerste verdieping niet voorzien van een opstand van minstens 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.

  • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen:

Op het plan van de gelijkvloerse verdieping wordt vermeld dat het terras dusdanig hellend is aangelegd dat het regenwater infiltreert in de bodem. Op de snede is echter te zien dat het terras lager ligt dan de onverharde tuinzone waardoor het niet duidelijk is hoe het regenwater wordt opgevangen.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale en fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de relevante straatzijde van de Spoorweglaan gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde vaak uitgebreid met een achterbouw.

 

De aanvraag betreft een pand met drie bouwlagen onder een plat dak.

De aanvrager voerde in het verleden een volumewijziging door zonder een voorafgaande vergunning te bekomen. Na onderzoek blijkt de doorgevoerde volume-uitbreiding aanvaardbaar. Enerzijds gezien een bouwdiepte van 14 meter over verschillende bouwlagen reeds terug te vinden is bij vergunde panden in de directe omgeving. Anderzijds omdat het uitbreiden van de woonoppervlakte voor een hoger gebruiksgenot van de eengezinswoning zorgt.

 

Er wordt opgemerkt dat er verschillende constructies gerealiseerd werden in de tuinzone. Deze houten constructies worden uitgesloten uit de vergunning gezien de aanvraag er onvoldoende informatie over bevat.

 

Visueel-vormelijke elementen

Ook ter hoogte van de voorgevel werden handelingen uitgevoerd die vergunningsplichtig zijn. Enerzijds werd het houten schrijnwerk (poort en voordeur) op de gelijkvloerse verdieping gewijzigd. Anderzijds werd de borstwering voor het schrijnwerk op de eerste verdieping gesupprimeerd. De aanvrager wenst de bestaande voorgevel die voornamelijk opgebouwd is uit bruinrood metselwerk en bruinkleurig houten buitenschrijnwerk te behouden.

Er wordt geoordeeld dat de wijzigingen aan de voorgevel inpasbaar zijn.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

In voorliggende aanvraag wordt de planschikking van de eengezinswoning beperkt aangepast. De inrichting van de zitkamer in het nieuwe bouwvolume ter hoogte van de eerste verdieping komt het gebruiksgenot ten goede.

 

Wel worden verschillende afwijkingen van de Bouwcode opgemerkt. Enerzijds wijkt de aanvraag af van artikel 21 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat elke verblijfsruimte over een minimale vrije plafondhoogte van 2,6 m dient te beschikken. De aanvrager past het plafond van de zitkamer hiernaar aan. Toch is er nog een beperkt deel van deze ruimte (ter hoogte van de achtergevel) dat niet voldoet aan dit artikel. Echter kan hiervoor een afwijking toegestaan worden gezien het slechts over een beperkte oppervlakte gaat.

 

Ook wat betreft de verharding in de voor- en achtertuin worden afwijkingen van de Bouwcode opgemerkt. In de voortuin wordt meer verharding voorzien dan het strikt noodzakelijke. Echter kan voor voorliggende aanvraag een afwijking aanvaard worden gezien het enerzijds een beperkte afwijking betreft en de onverharde zones anderzijds voorzien zijn van voldoende kwalitatieve vegetatie.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

3. De afwatering van het terras te voorzien richting een infiltratievoorziening zodat het hemelwater kan infiltreren in de bodem.

4. Alle verblijfsruimtes dienen voorzien te worden van voldoende verluchting conform artikel 24 van de bouwcode.

5. De verharding in de tuinzone dient beperkt te worden tot maximaal 34 m2 conform artikel 27 van de Bouwcode.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 januari 2023

Volledig en ontvankelijk

5 april 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 september 2023

Verslag GOA

3 juli 2023

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

3. De afwatering van het terras te voorzien richting een infiltratievoorziening zodat het hemelwater kan infiltreren in de bodem.

4. Alle verblijfsruimtes dienen voorzien te worden van voldoende verluchting conform artikel 24 van de bouwcode.

5. De verharding in de tuinzone dient beperkt te worden tot maximaal 34 m2 conform artikel 27 van de Bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.