Terug
Gepubliceerd op 17/07/2023

2023_CBS_04877 - Omgevingsvergunning - OMV_2022170594. Blivensstraat 60-60A. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 14/07/2023 - 09:00 digitaal - contact: Tania Stremersch / bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2023_CBS_04877 - Omgevingsvergunning - OMV_2022170594. Blivensstraat 60-60A. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_04877 - Omgevingsvergunning - OMV_2022170594. Blivensstraat 60-60A. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022170594

Gegevens van de aanvrager:

BVBA ANDECO INVEST met als contactadres Middelmolenlaan 82 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Ligging van het project:

Blivensstraat 60-60A te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 29 sectie A nr. 572B23

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

wijzigen van de voorgevel van een meergezinswoning, wijzigingen ten opzichte van vergunning OMV_2021155806

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          21/01/2022: vergunning (OMV_2021155806) voor het uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 5 woonentiteiten.

 

Vergunde toestand

-          functie: meergezinswoning met 5 wooneenheden;

-          bouwvolume: 3 bouwlagen met plat dak; 

-          gevelafwerking:

  • lichtkleurige gevelbepleistering en bronskleurig buitenschrijnwerk;
  • gevelpui voorzien van een bronskleurige gevelbekleding en garagepoort en bronskleurig metalen hekwerk.

 

Bestaande toestand

-          niet relevant, vergunning OMV_2021155806 in uitvoering.

 

Nieuwe toestand

-          functie: meergezinswoning met 5 wooneenheden;

-          bouwvolume: 3 bouwlagen met plat dak; 

-          gevelafwerking:

  • wit geschilderd parament en gevelplint in natuursteen;
  • 2de verdieping: lichtkleurige gevelbepleistering;
  • bronskleurig buitenschrijnwerk;
  • gevelpui aan de Blivensstraat voorzien van een bronskleurige garagepoort en bronskleurig metalen hekwerk.

Inhoud van de aanvraag

-          wijzigingen ten opzichte van vergunning OMV_2021155806:

  • wijzigen van de voorgevel.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

23 maart 2023

17 april 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

23 maart 2023

28 maart 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)

De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    de afvoerleidingen DWA en RWA liggen niet min. 0,20 meter en maximaal 0,50 meter uiteen;
  • artikel 43 Septische putten: de inhoud van de nieuwe put is voldoende, echter werd de overloop van de septische put niet afwaarts van de put op de DWA-leiding gekoppeld.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
 

Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. 

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))

Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De Van Reyenstraat en de Blivensstraat worden gekenmerkt door voornamelijk één- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing, met variabele bouwhoogtes. De bestemming van het pand blijft wonen waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

Op 21/01/2022 werd een vergunning afgeleverd (OMV_2021155806) voor het uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 5 woonentiteiten. Footprint, bouwvolume en indeling blijven zoals in de vergunde toestand.

 

Visueel-vormelijke elementen

Aangezien het een verbouwing van een bestaand pand betreft waaraan een bouwlaag wordt toegevoegd, werd bijzondere aandacht besteed aan het ontwerp van de gevels. Zowel de verhoudingen tussen open en gesloten delen en de bestaande en nieuwe bouwlaag, als de ritmering en detaillering werden zorgvuldig uitgedacht, net als de uitwerking van het poort- en inkomgeheel dat overhoeks doorloopt. Dit werd in vorige vergunning geapprecieerd. Bijkomend werden nog enkele voorwaarden (plint, isolatiedikte) toegevoegd om het geheel helemaal visueel-vormelijk aantrekkelijk te maken.

 

In de nieuwe aanvraag wordt het gevelontwerp aangepast waarbij nagenoeg alle ontwerpkwaliteiten weggenomen zijn. Dit levert een verarmd gevelbeeld op wat niet gewenst is en niet in verhouding staat met de aangevraagde optopping en het toegenomen aantal woningen.

De doorlopende natuurstenen banden zijn verdwenen, waardoor het gevelbeeld detaillering en ritmering mist. De ramen van de nieuwe bouwlaag worden om bouwtechnische redenen minder hoog uitgevoerd, waardoor de verhoudingen in het gevelbeeld nog meer wijzigen. Bovendien wordt het bestaande deel van het gebouw niet meer geïsoleerd en afgewerkt met een pleisterlaag, zoals de nieuwe bouwlaag, maar wordt deze enkel nog wit geschilderd.

Daardoor ontstaat er een te groot verschil tussen het bestaande gebouwdeel en de toevoeging, zowel visueel-vormelijk als technisch-energetisch, en verdwijnt de samenhang van het hele project.

Ook de plint verliest de overhoekse bronzen gevelafwerking, waardoor de verschillende poorten, toegangsdeuren en hekwerken niet langer als een samenhangend geheel werken.

Resultaat van al deze aanpassingen is een gevel die in vergelijking met de vergunde toestand zowel energetisch als visueel armer is geworden (op vlak van detaillering, ritmering, verhoudingen, isolatie, materialisatie), wat niet aanvaardbaar is.

 

De aanpassing van de hoogte van de ramen op de bovenste verdieping is aanvaardbaar, mits de rest van de gevel wordt uitgevoerd zoals oorspronkelijk vergund. Ook de achtergevels van het bestaande volume moeten geïsoleerd worden zoals voorzien in de oorspronkelijke vergunning.

Daarom wordt geadviseerd om alle handelingen, werken en wijzigingen aan de gevels uit te sluiten van vergunning met uitzondering van de wijzigingen op de bovenste verdieping.

 

Hinderaspecten – woonkwaliteit – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand, om het risico van brandoverslag te voorkomen.

 

Alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 uit de bouwcode.

 

De afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode. De overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding te worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. Alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand. Alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
  1. De afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode.
  1. De overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding te worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Alle handelingen, werken en wijzigingen aan de gevels worden uitgesloten van vergunning met uitzondering van de wijzigingen op de nieuwe, bovenste bouwlaag. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 februari 2023

Volledig en ontvankelijk

23 maart 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

20 augustus 2023

Verslag GOA

4 juli 2023

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. Alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand. Alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
  1. De afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode.
  1. De overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding te worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. Alle handelingen, werken en wijzigingen aan de gevels worden uitgesloten van vergunning met uitzondering van de wijzigingen op de nieuwe, bovenste bouwlaag.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.