Terug
Gepubliceerd op 25/10/2022

2022_CBS_08468 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022107999. Luchthavenlei zonder nummer (zn). District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
ma 24/10/2022 - 14:00 Extra digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08468 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022107999. Luchthavenlei zonder nummer (zn). District Deurne - Goedkeuring 2022_CBS_08468 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022107999. Luchthavenlei zonder nummer (zn). District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022107999

Gegevens van de aanvrager:

BP EUROPA SE met als contactadres Langerbruggekaai 18 te 9000 Gent

Gegevens van de exploitant:

BP EUROPA SE (0457173569) met als contactadres Langerbruggekaai 18 te 9000 Gent

Ligging van het project:

Luchthavenlei zn te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 32 sectie B nrs. 732H, 752R en 766

waarvan:

 

-     20220810-0039

afdeling 32 sectie B nrs. 766 en 732H (OVA BP Deurne)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

verplaatsen van een kantoor en tankdepot door het slopen en herbouwen met bijkomende verharding (SH) en het uitbreiden en exploiteren van een brandstoffendepot (IIOA)

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Vergunde toestand 

-     functie: luchthaven met aanhorigheden;

-     inrichting: aan de zijde van de Luchthavenlei bevinden zich gegroepeerd gebouwen die betrekking hebben tot luchthavenactiviteiten.

 

Bestaande toestand

-     tanks + inkuiping (264 m²);

-     kantoor unit (38 m²).

 

Nieuwe toestand

-     functie: luchthaven met aanhorigheden;

-     bouwvolume:

  • gesloopte tanks + inkuiping + kantoor;
  • nieuwe kantoor unit (43,2 m²);
  • 4 nieuwe tanks;
  • nieuwe vloeistofdichte piste met verdeelpompen (884 m²);
  • niet waterdoorlatende verharding toegangsweg/aanlegroute tot het depot.

 

Inhoud van de aanvraag 

-     verplaatsen van een kantoor en tankdepot door het slopen en herbouwen;

-     aanleggen van bijkomende verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Aan BP Belgium werd door de deputatie een milieuvergunning uitgereikt voor de exploitatie van een brandstoffendepot. De basisvergunning met referentie MLAV1/08-491 werd overgenomen door besluit MLOV/10-10. De vergunning is geldig tot 22 januari 2029.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de huidige aanvraag betreft de herinrichting van het brandstoffendepot op de luchthaven van Deurne.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+ 13,31 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

- 1 verdeelslang

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+ 117,27 ton

17.3.2.2.3°c)

meer dan 30 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders.

+ 20,42 ton

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

OVA BP Deurne

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Als exploitant wensen wij een afwijking te verkrijgen op artikel 4.2.5.1 § 1 uit Vlarem II. 

Dit artikel stelt: "Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximumhoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/uur of 50 m³/maand of 500 m³/jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

 

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen: - voor debieten >2 m³/uur of >20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meet mogelijkheid.

 

Graag wijzen we ook op de lozingsnormen die worden gevraagd voor het bedrijfsafvalwater zoals opgenomen in R3B.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Een controle-inrichting na de koolwaterstofafscheider wordt voorzien. Deze bestaat uit een goed bereikbare controleput waar het geloosde bedrijfsafvalwater kan worden gecontroleerd. 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

15 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

15 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Fluvius System Operator/ Fluvius

15 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

INFRABEL/ Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

15 september 2022

7 september 2022

Geen bezwaar

Water-link

15 september 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid

15 september 2022

11 oktober 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

15 september 2022

26 september 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: luchthavengebied.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan op volgend punt:

-     Artikel 8.2.3 Luchthavengebied: 

Het GRUP legt een kwaliteitsvolle afwerking en een zorgvuldig ruimtegebruik op. De plaatsing van containerunits getuigt niet van een kwaliteitsvolle afwerking. Het is niet duidelijk of na de sloop van de bestaande constructies de zone onthard wordt.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
 

-     Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)

Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het verplaatsen van het huidige brandstoffendepot van BP Europe SE en de aanleg van een verharde toegangsweg aan de Luchthaven in Deurne.

 

Het gebied is volgens het GRUP bestemd om te functioneren als luchthavengebied, als onderdeel van de regionale luchthaven Antwerpen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie en het beheer van de luchthaven zijn toegelaten.

 

De bestaande functies worden louter verplaatst naar een andere zone, er worden geen bijkomende functies voorzien. Het depot is in functie van de werking van de luchthaven. Bijgevolg is de aanvraag functioneel inpasbaar in de omgeving. 

 

Schaal – ruimtegebruik – visueel-vormelijke elementen

Door de herinrichting van de luchthaven dient het depot te verhuizen naar een verder gelegen zone. Er worden vier nieuwe tanks geplaatst en een kantoorunit van circa 43 m² en 3,20 m hoog. Verder wordt in de zone nieuwe verharding voorzien als toegangsweg en waterdoorlatende verharding rondom de kantoorunit.

 

Gezien de huidige constructies volledig gesloopt worden en de nieuwe constructies inzake volume en afmetingen vergelijkbaar zijn, blijft schaal en bouwdichtheid gerespecteerd. 

 

Het betreffen vier bovengrondse tanks van verschillende formaten. Het kantoor bestaat uit een antraciet grijze containerunit. Containerunits kenmerken eerder een tijdelijke constructie. Dit strookt immers niet met artikel 8.2.3 in het GRUP dat een kwaliteitsvolle afwerking van de gebouwen oplegt. Aangezien de intentie is een Omgevingsvergunning van onbepaalde duur te bekomen, dient een meer duurzaam en kwaliteitsvol gebouw voor de kantoorunit te worden voorzien. Bijgevolg wordt voorgesteld een tijdelijkheid van 3 jaar op te leggen, in afwachting van een meer duurzame oplossing. 

 

Het is onduidelijk of na sloop van de huidige constructies, de zone onthard wordt. Er moet tevens nieuwe verharding geplaatst worden voor de bereikbaarheid van het nieuwe depot. Artikel 8.2.3 in het GRUP legt een zorgvuldig ruimtegebruik op. Huidig voorstel getuigt echter niet van zorgvuldig ruimtegebruik. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het eerder aanvaardbaar het depot dusdanig in te planten dat bijkomende verharding niet nodig is. Het is tevens noodzakelijk de gebouwen aan de luchthaven te groeperen. In voorwaarde wordt opgenomen na sloop van het huidig depot, de zone te ontharden. Aangezien een tijdelijkheid wordt voorgesteld, moet voor een duurzame oplossing onderzocht worden of het depot bij bestaande gebouwen kan ingepland worden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het hemelwater ter hoogte van de toegangsweg infiltreert op natuurlijke wijze naast de verharding. De zone rond de kantoorunit wordt in waterdoorlatende verharding voorzien.

 

Verder wordt vanuit de stedelijke dienst Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid volgend advies geformuleerd inzake hemelwater:

 

“Aanvrager stelt dat het nieuwe kantoor met een dakoppervlakte van 43,2 m² niet onderworpen is aan de hemelwaterverordening. Dit is niet correct. Een kantoorruimte wordt hier niet van vrijgesteld. Voor dit gebouw dient dus hetzij een regenput met hergebruik (minimaal voor de toiletten van het kantoor en buitenkraan) hetzij een groendak te worden voorzien. Eigenschappen en afmetingen van regenput of groendak moeten voldoen aan de eisen gesteld in de verordening.

In het project wordt een nieuwe vloeistofdichte verharding aangelegd van in totaal 884 m².  Omdat het regenwater potentieel vervuild kan zijn door de tanks, wordt dit als bedrijfsafvalwater beschouwd.

De oppervlakte van deze verharding is aanzienlijk en zou worden aangesloten op een riolering die afwatert naar locaties in de stad met grote wateroverlast. Een niet gecompenseerde toename van verharding kan daarom niet worden toegestaan. Dit geldt des te meer omdat bij overstromingen op deze manier de potentiële vervuiling in de bewoonde omgeving terecht kan komen. Het is immers net tijdens deze overstromingen dat het water niet gezuiverd zou worden.

Om deze twee redenen wordt als bijkomende voorwaarde opgelegd dat de vloeistofdichte oppervlakte wordt aangesloten op een buffer met afmetingen volgens de ambities van het Waterplan van Antwerpen, zijnde buffervolume van 540 m³/ha en maximale doorvoer van 20 l/s/ha (Dit komt neer op een buffer van grootteorde 50 m³.). Deze buffer dient vloeistofdicht te worden uitgevoerd omwille van de potentiële vervuiling. De doorvoer van de buffering gaat richting de zuivering.”

 

Deze voorwaarden worden integraal mee opgenomen in de voorwaarde van het advies.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het voorwerp van de huidige aanvraag betreft de herinrichting van het brandstoffendepot op de luchthaven van Deurne. Het huidige depot wordt verhuisd naar een nieuwe zone iets verder op de luchthaven. Bij de herinrichting/verplaatsing van het depot zullen er grotere tanks geplaatst worden dan oorspronkelijk vergund.

 

Milieutechnisch betreft het: 

-     de opslag van Jet A1 (kerosine) en zal gebeuren in 2 bovengrondse dubbelwandige houders met elk een inhoud van 150.000 l in plaats van 4 x 50.000 l. De mobiele tank van 350 l blijft behouden;

-     de opslag van AVGAS (aviation gasoline) zal gebeuren in 2 bovengrondse dubbelwandige houders met een inhoud van 50.000 l (AVGAS) en 30.000 l UL91 (unlead AVGAS) in plaats van 1 x 50.000 l. De opslag van AVGAS in 2 x 200 l wordt uit de vergunning geschrapt.

 

Naast de opslagtanks wordt een tankinstallatie voor kleinere vliegtuigen aangelegd met 2 verdeelpompen voor AVGAS. Voor de operators wordt een nieuwe kantoorunit voorzien. 

Hemelwater op deze verharde zone zal afgevoerd worden als bedrijfsafvalwater.

De laad- en losplaats voor tankwagens, alsook de zone onder de opslagtanks en de verdeelpompen wordt vloeistofdicht uitgevoerd. De lozing van bedrijfsafvalwater van deze zones zal gebeuren na passage via een KWS-afscheider.

 

Tenslotte wordt een afwijking op artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II (plaatsing van een meetgoot) aangevraagd. Voor de bepaling van de geloosde hoeveelheid bedrijfsafvalwater (verontreinigd hemelwater) wordt rekening gehouden met uitzonderlijke neerslagbuien. Mits de aanwezigheid van een controle-en bemonsteringsput kan de afwijking ingewilligd worden.


Door de stedelijke dienst Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid wordt een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd.

Deze voorwaarde wordt niet meegenomen gezien het gebruik van loodhoudende benzine wordt geregeld via verordening 2022/586. Hogere regelgeving dient niet mee opgenomen te worden in de omgevingsvergunning. Anderzijds worden de fugitieve emissies afkomstig van de opslag van brandstof opgevangen door de voorziene damprecuperatie fase 1en 2. Het is in feite een maatregel om de uitstoot van VOS bij het lossen en laden van brandstof te beperken. Voor het bevoorraden van kleine vliegtuigen en sportvliegtuigen is het niet duidelijk of de tankpistolen voorzien zijn van damprecuperatie fase 2, om de benzinedampen tijdens het tanken af te zuigen. Dit is echter een sectorale milieuvoorwaarde (Vlarem II artikel 5.6.2.3.3.) en dient bijgevolg niet afzonderlijk opgenomen te worden in de afgeleverde vergunning.

De evaluatie van de loodverontreiniging uit de verbrandingsmotoren zelf dient te gebeuren in een breder kader namelijk in functie van het aantal toegestane vluchten, met andere woorden bij de emissiebegroting van de luchthaven. Wel worden momenteel metingen uitgevoerd om potentiële loodverontreiniging in de omgeving van de luchthaven, meer bepaald in de omgeving van basisschool School Land Van Nu, in kaart te brengen. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet gekend. Wanneer deze metingen een verontreiniging van de (school-)omgeving aantonen, dienen gepaste maatregelen in dat bredere kader genomen te worden.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Mits voldaan wordt aan de stedenbouwkundige en algemene en sectorale milieuvoorwaarden wordt de aanvraag gunstig geadviseerd. 

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De handelingen waarvoor vergunning wordt verleend, mogen niet langer dan 3 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.
  1. Na sloop van het huidig depot, moet de zone onthard worden.
  1. Er moet verder naar een duurzame oplossing gezocht worden waarbij rekening gehouden wordt met zorgvuldig ruimtegebruik en het depot bij bestaande vergunde gebouwen ingepland wordt.
  1. Voor het kantoorgebouw dient hetzij een regenput met hergebruik (minimaal voor de toiletten van het kantoor en buitenkraan) hetzij een groendak te worden voorzien. Eigenschappen en afmetingen van regenput of groendak moeten voldoen aan de eisen gesteld in de hemelwaterverordening.
  1. De vloeistofdichte oppervlakte/verharding moet aangesloten worden op een buffer met afmetingen volgens de ambities van het Waterplan van Antwerpen, zijnde buffervolume van 540 m³/ha en maximale doorvoer van 20 l/s/ha (Dit komt neer op een buffer van grootteorde 50 m³.). Deze buffer dient vloeistofdicht te worden uitgevoerd omwille van de potentiële vervuiling. De doorvoer van de buffering gaat richting de zuivering.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+ 13,31 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

- 1 verdeelslang

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+ 117,27 ton

17.3.2.2.3°c)

meer dan 30 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders.

+ 20,42 ton

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 september 2022

Start openbaar onderzoek

15 september 2022

Einde openbaar onderzoek

14 oktober 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

25 oktober 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 september 2022

14 oktober 2022

14

8

1

211

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens het openbaar onderzoek werd er een groot aantal bezwaarschriften ingediend. De bezwaarindieners verzoeken het beleid om de aanvraag ongunstig te adviseren omwille van:

-     het ontbreken van een MER-screening;

-     loodvervuiling uit de verbranding van de brandstoffen;

-     de verbodsbepaling voor tetraetyllood vanaf mei 2025.

 

Evaluatie van de bezwaarschriften:

 

Mer-screening: het ontbreken van een MER-screening

Het bezwaar is ongegrond.

Het project valt onder categorie 3e van bijlage III van het mer-besluit, met name “de bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen”. De aanvraag omvat een behoorlijke evaluatie van de effecten op de omgeving.

 

Loodvervuiling: loodvervuiling uit de verbranding van de brandstoffen

Het bezwaar is ongegrond.

De potentiële verontreinigingen uit de fugitieve emissies afkomstig van de opslag van brandstof worden in principe opgevangen door de voorziene damprecuperatie fase 1. Het is in feite een maatregel om de uitstoot van VOS bij het lossen en laden van brandstof te beperken. Voor het bevoorraden van kleine vliegtuigen en sportvliegtuigen is het niet duidelijk of de tankpistolen voorzien zijn van damprecuperatie fase 2, om de benzinedampen tijdens het tanken af te zuigen.

De evaluatie van de loodverontreiniging uit de verbrandingsmotoren dient te gebeuren in een breder kader namelijk in functie van het aantal toegestane vluchten, met andere woorden bij de emissiebegroting van de luchthaven.

 

Beperking van de vergunning tot 2025: de verbodsbepaling voor tetraetyllood vanaf mei 2025

Het bezwaar is ongegrond.

Ten gevolge van de Verordening 2022/586 wordt het gebruik van tetraethyllood in brandstoffen verboden vanaf 1 mei 2025. In tegenstelling tot een richtlijn is de Verordening rechtstreeks van toepassing in de lidstaten van EU; zonder omzetting. Bijgevolg is het afstemmen van de vergunningsduur op de datum van de inwerkingtreding van de verbodsbepaling een overbodige maatregel.

 

Verharding:

In het bezwaarschrift wordt verwezen naar andere projecten in de luchthaven. Voornamelijk ook de herinrichting van de verhardingen die rechtstreeks gelinkt zijn aan het project in deze aanvraag. Bezwaarindiener stelt dat hierdoor de nieuwe verharding niet vrijgesteld is van vergunning. Een groot deel van de bestaande verhardingen in de luchthaven zijn tevens onvergund.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond.

Er wordt in het bezwaar verwezen naar constructies die buiten de projectzone vallen. De aanvraag betreft het verplaatsen van het bestaand depot waarbij een deel nieuwe verharding voorzien wordt. De nieuwe verharding maakt integraal deel uit van de aanvraag en wordt bij deze mee beoordeeld. De overige verhardingen al dan niet vergund maken geen deel uit van de aanvraag.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De handelingen waarvoor vergunning wordt verleend, mogen niet langer dan 3 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.
  1. Na sloop van het huidig depot, moet de zone onthard worden.
  1. Er moet verder naar een duurzame oplossing gezocht worden waarbij rekening gehouden wordt met zorgvuldig ruimtegebruik en het depot bij bestaande vergunde gebouwen ingepland wordt.
  1. Voor het kantoorgebouw dient hetzij een regenput met hergebruik (minimaal voor de toiletten van het kantoor en buitenkraan) hetzij een groendak te worden voorzien. Eigenschappen en afmetingen van regenput of groendak moeten voldoen aan de eisen gesteld in de hemelwaterverordening.
  1. De vloeistofdichte oppervlakte/verharding moet aangesloten worden op een buffer met afmetingen volgens de ambities van het Waterplan van Antwerpen, zijnde buffervolume van 540 m³/ha en maximale doorvoer van 20 l/s/ha (Dit komt neer op een buffer van grootteorde 50 m³.). Deze buffer dient vloeistofdicht te worden uitgevoerd omwille van de potentiële vervuiling. De doorvoer van de buffering gaat richting de zuivering.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+ 13,31 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

- 1 verdeelslang

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+ 117,27 ton

17.3.2.2.3°c)

meer dan 30 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders.

+ 20,42 ton

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.