Terug
Gepubliceerd op 11/01/2023

2022_CBS_09851 - Omgevingsvergunning - OMV_2021113180. Boomsesteenweg 957, Folklorelaan 16-18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Ingberthoeveweg 7 te 2630 Aartselaar - Gunstig advies - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/12/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_09851 - Omgevingsvergunning - OMV_2021113180. Boomsesteenweg 957, Folklorelaan 16-18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Ingberthoeveweg 7 te 2630 Aartselaar - Gunstig advies - Goedkeuring 2022_CBS_09851 - Omgevingsvergunning - OMV_2021113180. Boomsesteenweg 957, Folklorelaan 16-18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Ingberthoeveweg 7 te 2630 Aartselaar - Gunstig advies - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om: 

  • een openbaar onderzoek te houden; 

  • advies uit te brengen.

Projectnummer:

OMV_2022121124

Gegevens van de aanvrager:

NV Atlas Copco Airpower (0403992231) met als contactadres Boomsesteenweg_WI 957 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Boomsesteenweg 957, Folklorelaan 16-18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Ingberthoeveweg 7 te 2630 Aartselaar 

Kadastrale percelen:

sectie B nrs. 38D, 52D, 53A, 58A, 58B, 59A, sectie C nrs. 16A, 19M, afdeling 44 sectie D nrs. 439F5, 498F, 518D en 521 
waarvan: 
- 20180312-0081   afdeling 44 sectie D nrs. 521, afdeling sectie B nrs. 58B, 52D, sectie C nrs. 19M, sectie B nrs. 59A, afdeling 44 sectie D nrs. 498F, afdeling sectie C nrs. 16A, sectie B nrs. 38D, afdeling 44 sectie D nrs. 518D, afdeling sectie nrs. 53A, afdeling 44 sectie D nrs. 439F5 en afdeling sectie B nrs. 58A (Atlas Copco Airpower NV) 

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het verder exploiteren van een inrichting voor de fabricage van compressoren en generatoren - actualisatie en uitbreiding vaste houders 


Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten 

Voorgeschiedenis 

Op 26 november 2009 verleende de deputatie een milieuvergunning (kenmerk MLAV1/09- 296) aan Atlas Copco Airpower nv voor het verder uitbaten van een productie-inrichting van compressoren, generatoren en de bijhorende randactiviteiten en technische installaties. Op 23 maart 2017 werd de vergunning grondig aangepast en uitgebreid (kenmerk MLAV1/2016- 163). Het productiegebouw (B-shop) werd uitgebreid op 3 december 2020 (kenmerk OMV_2020085273). Op 21 april 2022 werd de uitbreiding met een nieuwe kopcabine vergund (OMV_2021178727). De vergunning is geldig tot 26 november 2029. 

Inhoud van de aanvraag
Het project omvat de actualisatie van de opslag van brandbare en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders en een vraag tot afwijking op de afstandsregels voor opslag van gevaarlijke producten. 

Argumentatie

Aangevraagde rubriek(en)

Aangevraagde rubriek(en) Atlas Copco Airpower NV

Rubriek 

Omschrijving 

Gevraagd voor 

6.4.2° 

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; 

+5.450,00 liter 

6.5.2° 

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; 

+2 verdeelslangen 

17.1.2.1.2° 

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; 

+2.700,00 liter 

17.3.2.1.1.2° 

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; 

+1,28 ton 

17.3.6.2°a) 

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; 

+21,80 ton 

17.3.7.3° 

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; 

+59,40 ton 


Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden 

Atlas Copco Airpower NV 

1.    Bij te stellen voorwaarde: 
Atlas Copco wenst een afwijking te bekomen op de sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen zoals vermeld in artikel 5.6.1.1.4. van VLAREM II. 

Voorgesteld alternatief/aanvulling: 
Volgens artikel 5.6.1.1.4. van VLAREM II kan zonder verhoging van het risico afgeweken worden van de voorgeschreven scheidingsafstand van 2 m tussen de opslaghouders tot een kleinere waarde dan 2 m.

Fasering

Procedurestap 

Datum 

Ontvangst adviesvraag 

24 oktober 2022 

Start openbaar onderzoek 

3 november 2022 

Einde openbaar onderzoek 

2 december 2022 

Gemeenteraad voor wegenwerken 

geen 

Uiterste adviesdatum 

13 december 2022 


Openbaar onderzoek 
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

StartdatumEinddatumSchriftelijke bezwaarschriftenSchriftelijke gebundelde bezwaarschriftenPetitielijstenDigitale bezwaarschriften
3 november 20222 december 20220000


Informatievergadering 

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet georganiseerd. 

Adviezen 

Er werden geen adviezen gevraagd. 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.  

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 

3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 31 bis Nijverheidszone II, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 22 juni 1994. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: plaatsen bestemd voor aaneengesloten bebouwing, plaatsen bestemd voor dagrecreatie, plaatsen bestemd als bufferzone, plaatsen bestemd als bedrijfszone en openbare weg. 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling. 

Omgevingstoets 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening 

Het voorwerp van de aanvraag betreft de de actualisatie van de opslag van brandbare en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders. De inrichting is gelegen in industriegebied en stedenbouwkundig verenigbaar. Vanuit stedenbouwkundig standpunt is er geen bezwaar. 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu 

De afgelopen jaren heeft de exploitant diverse vaste houders buiten dienst gesteld en nieuwe vaste houders in gebruik genomen. Het betreft voornamelijk houders voor de opslag van diesel, smeer- en koelmiddelen waarmee de compressoren gevuld worden. Met voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag wenst Atlas Copco de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders, alsook de eraan gekoppelde brandstofverdeelslangen te actualiseren. Verder wil de exploitant waterstof in verplaatsbare recipiënten opslaan. 

Volgende tanks worden verwijderd: 

kenmerk tank 

product 

inhoud 

eigenschap 

locatie 

tank 2 - BG 

Roto Synthetic Xtend Duty 

5.000 liter 

vlampunt 230°C 

API productie 

tank 42 – BG 

Paroil Extra 

4.950 liter 

vlampunt 

+230°C 

labo APP 

tank 3 – OG 

diesel 

10.000 liter 

vlampunt > 56°C 

labo API 

 

Uit de verwijderingsattesten blijkt dat de ondergrondse tank voor diesel gereinigd en opgevuld werd met polyurethaanschuim. De twee andere tanks werden gereinigd en afgevoerd naar een erkende verwerker. De tanken werden definitief buiten gebruik genomen conform artikels 5.17.4.2.13§3 en 5.17.4.3.21§3 van Vlarem II, waardoor het risico op bodemverontreiniging voldoende beperkt wordt. 

Tank BTO4 bevindt zich op het buitenplein van de C-shop. De bovengrondse dubbelwandige tank met een inhoud van 40.000 liter is verdeeld in vijf compartimenten. De inhoud van de compartimenten is niet correct opgenomen in de lopende vergunning. Het eigenlijke gebruik van de tank verandert niet; het betreft een administratieve aanpassing. 

 

tank BT04 

vergund 

geactualiseerd 

product 

compartiment 1 

12.000 liter 

12.000 liter 

Roto Z Fluid 

compartiment 2 

3.500 liter 

4.000 liter 

Roto Inject Oil 

compartiment 3 

6.400 liter 

6.000 liter 

Roto H Plus Oil 

compartiment 4 

2.700 liter 

3.000 liter 

Roto Inject Oil 

compartiment 5 

15.000 liter 

15.000 liter 

Roto Synthetic Xtend Duty 

totaal 

39.600 liter 

40.000 liter 

 

 

De opgeslagen producten zijn brandbaar en hebben een vlampunt hoger dan 200°C (rubriek 6.4.2°). De volumes van de compartimenten en de conformiteit worden aangetoond met recente verslagen van beperkt onderzoek, geldig tot januari 2025.

De opslag van het antivries Parcool EG vindt plaats in een bovengrondse, dubbelwandige tank (BT40) met een inhoud van 20.000 liter. In de vergunning is deze opslag opgenomen bij de schadelijke producten (rubriek 17.3.6.2°a)) voor 22.000 kg. In een aanpassing van de veiligheidsinformatie over het product, daalt het soortelijk gewicht zodat nu slechts 21.400 kg opgenomen moet worden in de vergunning. Daarnaast blijkt dat het product ook op lange termijn gevaarlijk is voor de gezondheid (pictogram GHS08), waardoor ook rubriek 17.3.7.3 aangevuld moet worden met 21.400 kg. 

In wezen wijzigt er niets aan de opslag. De controleattesten van de tank tonen dat aan de voorgeschreven vereisten wordt voldaan. Het verslag van beperkt onderzoek is nog geldig tot januari 2025. 

Volgende uitbreidingen worden gevraagd: 

 

kenmerk tank 

product 

inhoud 

eigenschap 

locatie 

tank BT03 - BG 

Roto Synthetic Xtend Duty 

10.000 

liter 

vlampunt 230°C 

API 

productie 

tank BT42 – BG 

Paroil Extra 

5.000 liter 

vlampunt 

+230°C 

Labo APP 

tank BTZM50656 

diesel 

4.800 liter 

vlampunt > 56°C 

C-shop 

tank BT120307302 

diesel 

2.500 liter 

vlampunt > 56°C 

Labo APF 

tank BT70427201 

diesel 

2.500 liter 

vlampunt > 56°C 

Labo APF 

tank BTZM50627 

diesel 

1.500 liter 

vlampunt > 56°C 

Q-shop 

tank BT01 

Parcool Green antivries 

20.000 

liter 

GHS07 en GHS08 

Portable Energy 

tank BT02 

HVO diesel 

15.600 

liter 

vlampunt > 56°C 

Portable Energy 

verplaatsbare recipiënten 

waterstof 

2.700 liter 

 

Geluidsplein 

 

De keuringsattesten van de tanks werden bijgevoegd, met uitzondering van deze voor BT01 en BT02. Deze tanks werden nog niet in gebruik genomen. Alle nieuwe opslag vindt bovengronds plaats. Met uitzondering van tanken BT120307302 en BT70427201 zijn de houders dubbelwandig uitgevoerd. De enkelwandige tanks zijn geplaatst in een inkuiping. Alle houders zijn uitgerust met overvulbeveiliging en lekdetectie. Tank BTZM50656, BT120307302 en BT70427201 zijn telkens verbonden met een brandstofverdeelslang. De aanvrager geeft aan absorberende materialen op verschillende locaties op de site ter beschikking te stellen om in geval van calamiteit snel actie te kunnen ondernemen om verspreiding te beperken. Voor de opslag van gevaarlijke producten in vaste houders worden voldoende maatregelen genomen om het risico op bodemverontreiniging of ongevallen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. 

De waterstof wordt opgeslagen in twee bundels van 27 flessen van 50 liter. De gasopslag vindt in openlucht plaats (geluidsplein) op een stabiele en ondoordringbare vloer. Er bevinden zich geen andere gassen in de opslagplaats. Aan de afstandsregels wordt voldaan. Voor het gebruik als brandstof voor mobiele compressoren werden aan de hand van een risicoanalyse veiligheidsmaatregelen uitgewerkt zoals procedures voor aan- en afkoppelen, visuele inspectie, lekdetectie voor opstart en dergelijke. Uit de beschrijving van de maatregelen kan geconcludeerd worden dat de exploitant alle passende maatregelen neemt om de risico’s verbonden aan gebruik en opslag van het waterstof voldoende te beperken. 

Afwijkingsaanvraag scheidingsafstand gevaarlijke stoffen 

Volgens artikel 5.6.1.1.4 van Vlarem II kan afgeweken worden van de minimale scheidingsafstanden tussen brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten, indien de afwijking onderbouwd wordt door resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige. De exploitant wenst een afwijking op de 

minimale scheidingsafstand van 2 meter die normaal geldt tussen opslag van brandbare en gezondheidsgevaarlijke stoffen (GHS08). 

 

Vier opslagtanks voldoen niet aan de minimale scheidingsafstand. 

  • BT01 met Parcool Green (GHS08); 

  • BT42 met Paroil Extra (brandbaar); 

  • BT37 (5.000 liter) met Paroil Sxtreme/Paroil S68 (brandbaar); 

  • BT40 (20.000 liter) met Parcool EG (GHS08). 

Het rapport, opgesteld door een VR-deskundige, besluit dat ook bij een scheidingsafstand tussen de opslaghouders van minder dan 2 m, het risico naar de mens en het leefmilieu voldoende beperkt en beheerst wordt door de genomen maatregelen. Er kan bijgevolg zonder verhoging van het risico afgeweken worden van de voorgeschreven scheidingsafstanden van 2 m tussen de opslaghouders tot een kleinere waarde dan 2 m. De kans op een aanzienlijke en gelijktijdige vrijzetting vanuit twee opslaghouders wordt als verwaarloosbaar aanzien (1 x 10- 8). Contact tussen de twee producten zal, gelet op hun specifieke eigenschappen, bovendien niet leiden tot een risicovolle reactie tussen de twee producten en dus geen bijkomend of verhoogd risico vormen. 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijke uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

Advies van het college 

Mits de algemene en sectorale milieuvoorwaarden nageleefd worden, worden de risico’s voor mens en milieu niet verhoogd. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning uit te breiden en af te wijken van de minimale afstandsregels tussen houders BT01, BT42, BT 37 en BT40. 

Geadviseerde rubriek(en) 

Rubriek 

Omschrijving 

Geadviseerd voor 

6.4.2° 

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 

5.000.000 liter; 

+5.450,00 liter 

6.5.2° 

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; 

+2 

verdeelslangen 

17.1.2.1.2° 

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; 

+2.700,00 liter 

17.3.2.1.1.2° 

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; 

+1,28 ton 

17.3.6.2°a) 

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het 

+21,80 ton 

 

gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; 

 

17.3.7.3° 

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; 

+59,40 ton 


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.