Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 betreffende het statuut van de lokale mandataris bepaalt de grenzen waarbinnen het bedrag van het presentiegeld zich moet bevinden. Deze grenzen werden vastgelegd op minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro, niet-geïndexeerd. Gekoppeld aan de spilindex komen deze bedragen sinds 1 oktober 2018 neer op minimaal 48,77 euro en maximaal 213,33 euro.
De gemeenteraad besliste op 21 oktober 2019 (jaarnummer 607) het bedrag van de presentiegelden met ingang van 1 januari 2020 te verhogen naar 213,33 EUR.
Op 7 november 2019 (jaarnummer 97) keurt de districtsraad de verhoging van de presentiegelden voor districtsraadsleden naar het wettelijk toegestane maximum (213,33 euro) met ingang van 1 januari 2020 goed, alsook dat het bedrag van het presentiegeld nadien automatisch geïndexeerd wordt.
Op onderstaande data waren er indexaanpassingen waardoor de presentiegelden verhoogdwerden:
Op 17 april 2023 (jaarnummer 66) keurde het districtscollege goed dat er 144 zitpenningen aan 245,05 euro (= 35.287,20 euro) uitbetaald werden.
Op 19 juni 2023 (jaarnummer 122) keurde het districtscollege goed dat er 66 zitpenningen aan 245,05 euro (= 16.173,30 euro) uitbetaald werden.
Artikel 17 van het Decreet over het lokaal bestuur legt het principe vast dat de raadsleden presentiegeld ontvangen op kosten van hun gemeente. Deze artikels zijn ook van toepassing op de districten (artikel 119 § 1 van het Decreet voor het lokaal bestuur), met dien verstande dat de districtsraad in de plaats treedt van de gemeenteraad.
Besluit van de Vlaamse regering over het statuut van de lokale mandataris, goedgekeurd op 6 juli 2018.
Het districtscollege bepaalt het aantal raden en het aantal commissiezittingen, evenwel rekening houdende met het minimum aantal raadszittingen van tien per jaar.
De zitpenningen voor de districtsraadsleden vallen ten laste van het district.
In het eerste kwartaal 2023 gaat het om zitpenningen voor een totaal bedrag van 35.287,20 euro, waarvan 144 zitpenningen aan 245,05 euro = 35.287,20 euro.
In het tweede kwartaal 2023 gaat het om zitpenningen voor een totaal bedrag van 16.173,30 euro, waarvan 66 zitpenningen aan 245,05 euro = 16.173,30 euro.
Op 1 januari 2023 is het bedrag van de zitpenningen geïndexeerd van 245,05 euro naar 249,95 euro.
Bijgevolg moet er voor het eerste kwartaal 2023 een bedrag van 705,60 euro extra (144 x 4,90 EUR) aan zitpenningen uitbetaald worden, en moet voor het tweede kwartaal 2023 een bedrag van 323,40 euro uitbetaald worden.
Totaal eerste en tweede kwartaal = 1.029,00 euro (705,60 euro +323,40 euro).
Het districtscollege keurt de indexering van de presentiegelden voor de districtsraads- en commissiezittingen van het eerste en tweede kwartaal van 2023 en de uitbetaling van 1.029,00 euro goed.
De financieel directeur verleent zijn visum en regelt de financiële aspecten als volgt:
Omschrijving | Bedrag | Boekingsadres | Bestelbon |
Presentiegelden district Wilrijk eerste en tweede kwartaal 2023 - Indexering |
1.029,00 euro | budgetplaats: 5080100000 budgetpositie: 6200 functiegebied: 2WIL010902A00000 subsidie: SUB_NR fonds: intern begrotingsprogramma: 2WI090110 budgetperiode: 2300 |
uitbetaling via payroll |