Terug
Gepubliceerd op 15/01/2024

2024_CBS_00087 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022129455. Scheldelaan 8D. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/01/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_00087 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022129455. Scheldelaan 8D. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_00087 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022129455. Scheldelaan 8D. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022129455

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VIJFDE HAVENDOK (0465991067) met als adres Scheldelaan 8 bus D te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 8D te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nr. 436W

waarvan:

 

-          20170511-0014

afdeling 14 sectie A nr. 436W (Vijfde Havendok NV)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Opslagmagazijnen: hernieuwing na verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          24/10/2019: omgevingsvergunning (OMV_2019010797) voor het dichtmaken van een laadkade en wijziging opslag;

-          19/09/2001: stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0018 – 2001321) voor het slopen van een bestaand magazijn en het bouwen van nieuwe magazijnen met bureel.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 6 mei 2004 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor een op- en overslagbedrijf voor gevaarlijke en niet-gevaarlijke goederen, voor een termijn verstrijkend op 6 mei 2024. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag omvat de hernieuwing en een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten, waardoor de exploitatie een hogedrempel Seveso-inrichting wordt.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.100 m³/jaar

6.4.2°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter;

-1.280.000 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

-2 verdeelslangen

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

145 voertuigen

(hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 schouwput
 (hernieuwing)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-17,20 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

Wijziging naar hogedrempelinrichting (Seveso)

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,98 ton
 (hernieuwing)

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-773 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-773 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

Schrappen van een opslaglocatie

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+3.947 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

799 ton
 (hernieuwing)

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+43.941,50 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+5.227 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-20.361 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 kg
 (hernieuwing)

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo
 (hernieuwing)

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

51.500 ton
 (hernieuwing)

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

-50 kW

48.1.1.1°b)

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor de kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing, voor de opslag van IMDG-goederen, waarbij gevaarlijke producten aanwezig zijn in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoge drempelwaarde     (hogedrempelinrichting);

Wijziging naar hogedrempelinrichting (Seveso)

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

Hernieuwing

  

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.


Bij te stellen voorwaarde:

Vlarem II - Artikel 5.15.0.6.§1 Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt voorgesteld om het laden en lossen toe te laten van 22.00 op zondag tot 22.00 uur op vrijdag.  


2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Vlarem II - Artikel 5.17.4.1.6.§3 In de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit kan worden afgeweken van voormelde minimale scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten onderling: 1° ofwel door toepassing van een code van goede praktijk aangaande scheidingsafstanden tussen gevaarlijke producten. 2° ofwel steunend op de resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er wordt voorgesteld om, analoog met de vorige basisvergunning, de opslag van gevaarlijke stoffen in te richten conform de scheidingsregels van de IMDG-code.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

 28 november 2023

21 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het 5e Havendok en Industriedok  – Gebied voor waterweginfrastructuur. Voor de Scheldelaan ten zuiden en zuidwesten geldt de bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Op circa 20 meter ten zuiden van de aanvraag is de bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur van toepassing. Parallel daaraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemming Natuurgebied en Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten). Voor de Schelde geldt de bestemming Bestaande waterweg.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding - wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015 door de Vlaamse regering.

Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan loopt ten zuiden van de aanvraag een overdruk met als aanduding Werfzone.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het Vijfde Havendok verhuurt en exploiteert magazijnen en vlaksilo’s voor de opslag van zowel IMDG als niet-IMDG goederen. De site aan de Scheldelaan betreft een opslagplaats, ingedeeld in verschillende magazijnen en een luifel, bestemd voor zowel de kortstondige als langdurige opslag. De activiteiten omvatten het laden, lossen en sorteren per bestemming van goederen. Goederen kunnen ook gewogen, gemeten, geteld en bemonsterd worden.

 

Er kunnen grote hoeveelheden brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten (diverse gevaareigenschappen) opgeslagen worden op de site in verplaatsbare recipiënten alsook niet gevaarlijk ingedeelde producten. Het Vijfde Havendok is in vergunde situatie een lagedrempel Seveso-inrichting.

 

Met voorliggende aanvraag wordt de opslag aan gevaarlijke producten uitgebreid van de 7 vergunde loodsen naar een totaal van 8 magazijnen voor de op- en overslag van gevaarlijke producten (inclusief Seveso-producten). Voor deze bijkomende opslag wordt gebruik gemaakt van het reeds bestaande magazijn 5 die een maximale opslagcapaciteit heeft van 6.965 ton. Verder wordt de maximale hoeveelheid producten in de individuele magazijnen gewijzigd.

Door de hernieuwing en een uitbreiding van de opslag aan gevaarlijke stoffen wordt de exploitatie een hogedrempel Seveso-inrichting. De wijzigingen omvatten:

 

-          Uitbreiding opslag met 6.965 ton bijtende, schadelijke en lange termijn gezondsheidsgevaarlijke stoffen in magazijn 5. Waarbij de maximale opslag 26.135 ton is in magazijn 1 tot 5 (rubriek 17.3.4.3°, 17.3.6.3° en 17.3.7.3°).

-          Uitbreiding opslag met 1.801 ton milieugevaarlijke producten Seveso-categorie E1 en 1.501 ton milieugevaarlijke producten Seveso-categorie E2, door uitbreiding opslag in magazijn 1,2,3,4, 5 en magazijn ADR 1,2 en 3. De totale opslag van milieugevaarlijke producten (GHS09) op de site beperkt zich tot een gezamenlijke opslag van 4.000 ton ingedeeld onder rubriek 17.8.3.             

-          Uitbreiding opslag met 50 ton van de met naam genoemde stof methanol (22), enkel in magazijn ADR 3;

-          Uitbreiding opslag met 50 ton van producten behorende tot Seveso-categorie H3, enkel in magazijn ADR 3;

-          Vermindering opslag met 773 ton ontvlambare vloeistoffen (Seveso-categorie P5a en P5c, rubriek 17.3.2.1.2.3° en 17.3.2.2.3°b)) doordat deze niet meer in magazijnen ADR 1 en ADR 2 opgeslagen worden maar enkel in magazijn ADR 3.

-          De opslag van oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (Seveso-categorie P8, rubriek 17.3.3.3°), wordt beperkt tot magazijn ADR 1 en 2 en wordt niet langer opgeslaan in magazijn ADR 3. De totaal opgeslagen hoeveelheid blijft ongewijzigd.

In het omgevingsveiligheidsrapport is sprake dat er enkel nog opslag van ontvlambare vloeistoffen (Seveso-categorie P5a en P5c) en oxiderende stoffen (Seveso-categorie P8) in magazijn ADR 3, en niet meer in magazijnen ADR 1 en ADR 2. Dit is tegenstrijdig aan de stelling van de vergunningsaanvraag waar sprake is van opslag van oxiderende stoffen in magazijn ADR 1 en ADR 2. Dit dient verder uitgeklaard te worden.

 

Wat betreft de beschikbare inkuiping en bluswateropvang stelt het omgevingsveiligheidsrapport dat de magazijnen 1, 2, 3, 4 en 5 en de ADR-magazijnen 1, 2 en 3 voor de opslag van gevaarlijke producten, vloeistofdicht uitgerust zijn waarbij de opstaande rand in de magazijnen steeds 20 centimeter bedraagt. Tevens is er een bijkomende opvangcapaciteit van 1.799 m3 door de opvangcapaciteit van de verhandelzone 2 en de ADR-parking.

 

De hogedrempelinrichting overschrijdt de drempel van milieugevaarlijke producten (Seveso-categorie E1 en E2) en de sommatieregel voor de gezondheidsgevaren (H) en de fysische gevaren (P). De totale opslag van Seveso-producten in de magazijnen zal in de geplande situatie maximaal 5.966 ton bedragen. Een omgevingsveiligheidsrapport werd opgesteld door een erkend VR-deskundige.  De deskundige oordeelt wat betreft de externe veiligheid dat het plaatsgebonden risico voor zowel de 10-5-,10-6-, en 10-7-isorisicocontouren een grootteorde lager dan het criterium van de bedrijfsgrens heeft en dus nergens tot aan respectievelijk een externe werkplaats, een woongebied of een gebied met kwetsbare locatie reiken. Daarnaast stelt de deskundige dat het groepsrisico voldoet aan het geldende risicocriterium. Wat de milieurisico’s betreft oordeelt de VR-deskundige dat de belangrijkste potentiële risico’s voor het milieu deze voor het aquatisch milieu zijn. Om de risico’s voor het aquatisch milieu te beheersen zijn er preventieve en schadebegrenzende maatregelen getroffen voor opvang van lekken en mogelijk verontreinigde bluswaters. In het omgevingsveiligheidsrapport wordt finaal gesteld dat geen grensoverschrijdende externe en milieurisico’s te verwachten zijn. Domino-effecten van binnen naar buiten worden zonder meer niet verwacht.

 

In het omgevingsveiligheidsrapport is sprake van magazijnen 1, 2, 3, 4 en 5, de ADR magazijnen 1, 2, 3 en magazijn 6. Magazijn 6 wordt volgens het omgevingsveiligheidsrapport gebruikt voor de op- en overslag van niet als gevaarlijke ingedeelde producten. Het is echter onduidelijk op basis van de omgevingsvergunningsaanvraag en de plannen welk magazijn dit betreft. De stad veronderstelt dat magazijn 6 niet bestaat en dit een fout in het omgevingsveiligheidsrapport is. Dit dient verder uitgeklaard te worden.

 

Tussen het gebouw met opslagmagazijnen en het Industriekdok bevinden zich verder nog vlaksilo’s voor bulkopslag. De vlaksilo’s worden gebruikt voor op- en overslag van al dan niet als gevaarlijke ingedeelde producten (niet Seveso-producten). De bulksilo’s hebben een gezamenlijke opslagcapaciteit van 40.000 ton en worden gebruikt voor opslag van kunstmeststoffen. De kunstmeststoffen zijn vergund onder rubriek 28.1°f)2°. De kunstmeststoffen kunnen, door een wijziging aan de indelingslijst, ingedeeld zijn als schadelijk.

 

Ten westen van het ADR-magazijn 1 bevindt zich een ADR-parking. Hier staan de vrachtwagens in afwachting van verlading tijdelijk geparkeerd. Er bevinden zich hier acht staanplaatsen. De ADR-parking wordt echter niet uitgebaat door het Vijfde Havendok NV, waarbij de activiteit met onderhavige aanvraag niet meer opgenomen wordt. Hierdoor daalt de opgeslagen hoeveelheid van de opslag aan brandbare, bijtende, schadelijk en milieugevaarlijke opslag daalt met 1.280 ton.

 

In het voorwaardelijk gunstige subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 21 december 2023 wordt als voorwaarde gesteld dat de goederen die onder rubriek 48.1 vallen gescheiden moeten worden opgeslagen van goederen die vallen onder rubriek 17. Deze locaties moeten ook duidelijk worden weergegeven op het uitvoeringsplan. Beide rubrieken vallen onder specifieke voorwaarden en behoeve ook een andere controle-instantie. Fysieke scheiding van de goederen lijkt de meest heldere manier om controles mogelijk te maken.

Stad Antwerpen sluit zich aan bij dit advies en neemt dit voorstel tot bijzondere voorwaarde over.

 

Verder wordt door de Haven van Antwerpen-Brugge aandacht gevestigd dat overeenkomstig artikel 5.48.0.2. van Vlarem II, de doorvoeropslagplaatsen gelegen in een zeehavengebied moeten beantwoorden aan de algemene veiligheidseisen gesteld door de havenkapiteinsdienst. De algemene voorwaarden zijn te vinden in “Hoofdstuk 10 Behandeling en opslag van gevaarlijke goederen" in de Havenpolitieverordening en de bijzondere voorwaarden in de Havenonderrichtingen.

 

Aan de zuidzijde tussen magazijnen 3 en 4 zijn administratieve voorzieningen met onder meer burelen, vergaderzalen en sanitaire voorzieningen. In magazijn 1 is er nog een bijkomende administratieve ruimte (kantoor/refter) aanwezig.

 

Het lozen van huishoudelijk afvalwater is indelingsplichtig en wordt met onderhavige aanvraag vergund. Het debiet bedraagt 2.100 m³/jaar en het wordt via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) geloosd.

 

Op de site zijn diverse airconditioninginstallaties aanwezig. Het totaal geïnstalleerd elektrisch vermogen betreft 30,5 kW en het totaal ton CO2 equivalent betreft 42,70 ton. De gebruikte koelmiddelen zijn R410a en R32 en zijn toegelaten koelmiddelen.

 

Voor verwarming in de gebouwen zijn diverse aardgasgestookte stookinstallaties en luchtverhitters aanwezig. Het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van de diverse stookinstallaties betreft 1.976 kW.

 

Het dossier bevat enerzijds een passende beoordeling die stelt dat de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken speciale beschermingszones niet in gedrang komen. Anderzijds bevat het dossier een verscherpte natuurtoets die de impact onderzoekt op nabijgelegen VEN-gebieden. Er wordt geconcludeerd dat het project niet gepaard gaat met onvermijdbare en onherstelbare ter hoogte van het VEN.

 

Het agentschap voor Natuur en Bos werd om advies gevraagd, op moment van opmaak van het advies werd nog geen advies verleend. Het is finaal aan het agentschap voor Natuur en Bos om te oordelen over de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets.

 

Op de site is een bovengrondse dubbelwandige mazoutopslagtank aanwezig, met één bijhorende verdeelslang.

De opslagtank is voorzien van een keuringsattest. De keuring was geldig tot 04/06/2023. Het is aangewezen als bijzondere voorwaarde op te leggen een geldig keuringsattest voor te leggen en dit ter informatie over te maken aan stad Antwerpen. In het dossier staan geen maatregelen vermeld om potentiële verontreiniging tegen te gaan. Het bedrijf is niet vergund voor het lozen van potentieel verontreinigd hemelwater.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunde inrichtingen of activiteiten te hervergunnen zonder wijziging:

-          Rubriek 15.1.2°: 145 stalplaatsen en voertuigen;

-          Rubriek 15.2°: Werkplaats met schouwput;

-          Rubriek 17.3.5°: Opslag van giftige producten in ADR magazijn 1,2 en 3;

-          Rubriek 17.4°: Opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen;

-          Rubriek 24.4°: Een labo;

-          Rubriek 48.1.2. Opslag van andere dan IMDG-goederen.

 

De aanvrager vraagt een bijstelling voor het mogen uitvoeren van rustverstorende werkzaamheden betreffende laden en lossen werkzaamheden op zon- en feestdagen. Dit is te verantwoorden wegens de ligging in industriegebied.

 

Er wordt een bijstelling gevraagd op artikel 5.17.4.1.6 §3 inzake de scheidingsafstanden gevaarlijke stoffen. De aanvrager beschrijft dat de acceptatieprocedure die in de plaats werd ingevoerd reeds voldoende veiligheid biedt. De stad kan hiermee akkoord gaan indien de minimumeisen van de acceptatieprocedure zoals beschreven in “Richtlijnen toepassing Seveso-wetgeving bij doorvoermagazijnen in de haven” uitgevoerd worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

2.100 m³/jaar

6.4.2°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter;

-1.280.000 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

-2 verdeelslangen

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

145 voertuigen

(hernieuwing)

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 schouwput
 (hernieuwing)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-17,20 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

Wijziging naar hogedrempelinrichting (Seveso)

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2,98 ton
 (hernieuwing)

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-773 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-773 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

Schrappen van een opslaglocatie

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+3.947 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

799 ton
 (hernieuwing)

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+43.941,50 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+5.227 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-20.361 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000 kg
 (hernieuwing)

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo
 (hernieuwing)

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

51.500 ton
 (hernieuwing)

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

-50 kW

48.1.1.1°b)

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor de kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing, voor de opslag van IMDG-goederen, waarbij gevaarlijke producten aanwezig zijn in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoge drempelwaarde     (hogedrempelinrichting);

Wijziging naar hogedrempelinrichting (Seveso)

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

Hernieuwing

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. Binnen de drie maanden na vergunningverlening dient een geldig keuringsattest van de mazouttank ter informatie bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2022129455. 
  2. Goederen die onder rubriek 48.1 vallen moeten gescheiden worden opgeslagen van goederen die vallen onder rubriek 17

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

27 november 2023

Start openbaar onderzoek

7 december 2023

Einde openbaar onderzoek

5 januari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

16 januari 2024

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

7 december 2023

5 januari 2024

0

0

0

1

 

Bespreking bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd via het omgevingsloket een bezwaarschrift ingediend door Fluxys. Met dit bericht reageerde Fluxys op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek en maakte de na te leven algemene voorschriften en veiligheidsmaatregelen en diverse andere bijlagen over via het omgevingsloket zodat deze ook beschikbaar zijn voor de provincie als vergunningverlener.


Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 12 december 2023. Er waren geen geïnteresseerden. De dagen na de informatievergadering werden evenmin nog vragen gesteld.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. Binnen de drie maanden na vergunningverlening dient een geldig keuringsattest van de mazouttank ter informatie bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2022129455;
  2. Goederen die onder rubriek 48.1 vallen moeten gescheiden worden opgeslagen van goederen die vallen onder rubriek 17.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.