Terug
Gepubliceerd op 05/02/2024

2024_CBS_00754 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097142. Groenenborgerlaan 206. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_00754 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097142. Groenenborgerlaan 206. District Wilrijk - Goedkeuring 2024_CBS_00754 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097142. Groenenborgerlaan 206. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023097142

Gegevens van de aanvrager:

de heer Matthias Hoornaert met als contactadres Dennenlaan 9A te 2020 Antwerpen

Ligging van het project:

Groenenborgerlaan 206 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie B nr. 361X3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en omvormen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden en een kinderopvang tot een meergezinswoning met 12 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          26/09/2023: statusrapport: gunstig advies voor 10 woonentiteiten en gelijkvloerse functie dienstverlening, vrije beroepen en kantoren;

-          18/07/1960: toelating (238#10962) voor appartementsgebouw.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • dienstverlening – gelijkvloerse kinderopvang;
  • wonen – 10 appartementen;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 6 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel in witte kunststeen met buitenschrijnwerk in metaal;
  • gelijkvloerse gevel ter hoogte van toegang in noorse leisteen;
  • gevel ter hoogte van de inpandige terrassen in grijze plaketten;
  • plint in blauwe hardsteen;

-          inrichting:

  • inpandige terrassen aan voor- en achtergevel.

 

Bestaande toestand

-          gevelafwerking conform vergunde toestand uitgezonderd:

  • voorgevel in witbeige natuursteen op een plint in blauwe hardsteen;
  • gevel ter hoogte van inpandige terrassen en toegang in rode mozaïektegels;

-          inrichting conform vergunde toestand uitgezonderd:

  • verharding voortuinstrook 38 m²;
  • terrassen achtertuin 30 m².

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning met 12 wooneenheden:
    • 10 geacht vergunde twee slaapkamerappartementen;
    • 2 nieuwe twee slaapkamerappartementen op de gelijkvloerse verdieping met een netto vloeroppervlakte van circa 91,5 m² en 90,50m2;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 6 bouwlagen onder plat groendak in gesloten bebouwing;

-          gevelafwerking:

  • geïsoleerde voorgevel in wit/beige gevelsteenstrips met schrijnwerk in zwart aluminium;
  • borstweringen in zwarte aluminium spijlen en in glas;
  • gelijkvloerse plint in beige natuursteen imitatie;

-          inrichting:

  • inpandige terrassen aan voor- en achtergevel;
  • verharding voortuinstrook 11 m²;
  • terrassen achtertuin 16 m².

 

Inhoud van de aanvraag

-          omvormen van de gelijkvloerse kinderopvang naar wonen;

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 10 naar 12;

-          isoleren en wijzigen van de voorgevel;

-          isoleren van het dak en plaatsen van een groendak;

-          vellen van 3 bomen;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

7 november 2023

23 november 2023

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

7 november 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

7 november 2023

13 november 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

7 november 2023

7 november 2023

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

7 november 2023

10 november 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

 

14 november 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

7 november 2023

17 november 2023

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Jeugd/ Regie Kinderopvang

7 november 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Jeugd/ Regie Kinderopvang

12 december 2023

10 januari 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • Het voorzien van een ondergrondse infiltratievoorziening.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:

  • Artikel 18:

De toegang tot het gebouw moet drempelloos worden voorzien.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

Slaapkamer 2 ter hoogte van snede B heeft een hoogte van 2,40 meter < 2,60 meter;

  • Artikel 27 Open ruimte:

Het toegangspad heeft een breedte van 1,85 meter > 1,50 meter.

De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

Ter hoogte van de linker perceelsgrens wordt geen opstand van 0,30 meter voorzien t.o.v. het hoogste aangrenzende dakvlak.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat een functiewijziging voor de gelijkvloerse verdieping. De geacht vergunde functie van kinderopvang wordt omgevormd naar wonen. In het kader van de aanvraag werd daarom advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Business en Innovatie. Hun advies is ongunstig en luidt als volgt:

“De aanvraag omvat de renovatie van een gebouw en de functiewijziging van het gelijkvloers zodat het project een monofunctioneel woonproject wordt.

Het project is in tegenspraak met de beleidsvisie ruimtelijke economie inzonderheid voor wat betreft het aspect verweving van functies. Er is immers een grote nood aan locaties in woongebied voor kinderopvang. Het laten verdwijnen van de functie is dus niet wenselijk en in strijd met de beleidsvisie ruimtelijke economie.

Er wordt in het dossier ook geen enkele motivatie gegeven waarom de functie zonodig moet verdwijnen of hoe de functie in de nabijheid kan geherlocaliseerd worden.

Voor het dossier wordt ongunstig advies gegeven.”

 

Er werd echter ook advies opgevraagd bij de stedelijke dienst Regie Kinderopvang. Zij hebben geen bezwaar tegen de functiewijziging en geven volgend advies:

“In de stad Antwerpen is er effectief nog een nood aan kindplaatsen. Dus elk kinderdagverblijf dat wegvalt is er één te veel. Echter: op deze situatie wordt er reeds geanticipeerd. De huidige uitbaatster van de locatie heeft al een alternatief op het oog. Daarnaast is het tekort aan kinderopvang in dit stadsdeel grotendeels weggewerkt.

Wij kunnen ons dus berusten in de situatie indien hier appartementen in gerealiseerd worden i.p.v. kinderopvang.”

 

Dit laatste advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De functiewijziging naar wonen is bijgevolg inpasbaar en aanvaardbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De vergund geachte toestand van het pand betreft een kinderopvang op het gelijkvloers en 10 appartementen op de bovenliggende verdiepingen, 2 per laag. De aanvraag omvat het omvormen van de kinderopvang naar 2 appartementen, volgens het plan van de bovenliggende appartementen. Zo hebben de nieuwe appartementen op het gelijkvloers ook een leefruimte aan de voorzijde, de dienende ruimten centraal en de slaapkamers aan de achterzijde. De nieuwe appartementen hebben een logisch plan en voldoende woonkwaliteit.

De vrije hoogte in de slaapkamers voldoet echter niet aan artikel 21 van de bouwcode. Deze bedraagt slechts 2,42 m omdat het plafond geïsoleerd wordt en een verlaagd plafond voor technieken voorzien wordt. Aangezien het energetisch renoveren van een bestaand gebouw gestimuleerd wordt, kan hier een afwijking op artikel 21 toegestaan worden. Wel wordt opgelegd dat de isolatie en het verlaagd plafond beperkt moeten worden zodat een vrije hoogte van minstens 2,50 m gerealiseerd kan worden. Er wordt geadviseerd om het verlaagd plafond voor technieken te voorzien in de naastliggende dienende ruimten, waar de vrije hoogte geen 2,60 m dient te zijn.

 

De bestaande tuin wordt via een tuinafscherming in 2 gedeeld, waardoor beide appartementen een kwalitatieve buitenruimte krijgen. De bestaande verharding in de tuin wordt afgebroken en de inpandige terrassen krijgen elk een uitbreiding in de tuin zodat ze meer bruikbaar worden.

 

Op de bovenliggende verdiepingen worden enkele interne constructieve werken doorgevoerd. Zo worden de bestaande keukens opengewerkt naar de leefruimten.

 

Verder wordt de voortuin onthard, wat positief geadviseerd wordt. Het toegangspad naar de voordeur is echter breder dan de vastgelegde maximumbreedte van 1,50 m (bouwcode, artikel 27). De voortuin dient zo veel mogelijk als onverharde groene ruimte ingericht te worden. Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat de breedte van het toegangspad beperkt moet worden tot 1,50 m.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag bevat het isoleren van de voorgevel. Het na-isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.

 

De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren, inclusief afwerking. Op die manier blijft de voorgevellijn van aanpalende panden na isolatie gelijk. In de aanvraag wordt de bestaande natuursteen met een dikte van 6 cm verwijderd van de gevel en wordt in de nieuwe toestand een pakket (isolatie met afwerking) van 17 cm geplaatst. Hierdoor komt de voorgevellijn slechts 11 cm naar voren ten opzichte van de bestaande toestand, wat te weinig is. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de voorgevellijn in de nieuwe toestand 14 cm naar voren dient te liggen ten opzichte van de bestaande toestand.

 

Om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan, moet er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht worden besteed aan een aantal ontwerpdetails bij het afwerken van een geïsoleerde voorgevel.

In de bestaande toestand is de voorgevel opgetrokken uit witbeige natuursteen op een plint in blauwe hardsteen. De nissen aan de terrassen en de inkompartij zijn afgewerkt met rode mozaïektegels. In de nieuwe toestand wordt de gelijkvloerse verdieping afgewerkt met natuursteenimitatie. De rest van de geïsoleerde voorgevel wordt afgewerkt met wit/beige steenstrips. Deze materialen zijn kenmerkend voor de omgeving en aanvaardbaar.

De bestaande raamdorpels in blauwe hardsteen worden vervangen door aluminium raamdorpels, wat een verarming van het materiaal en een vervlakking van de gevel inhoudt. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de bestaande natuurstenen raamdorpels behouden moeten blijven of vervangen moeten worden door nieuwe raamdorpels in natuursteen. In de nieuwe toestand dienen de dorpels even ver uit te steken ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.

 

Het natuurkleurig aluminium buitenschrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door zwart aluminium buitenschrijnwerk. De betonnen kroonlijst wordt opgehoogd met isolatie en bekleed met zwart aluminium. De inpandige terrassen worden aan de boven- en onderzijde geïsoleerd en de voor- en onderzijde worden ook met zwart aluminiumplaten bekleed. Deze wijzigingen zijn gunstig te adviseren.

Aan de terrassen worden borstweringen met spijlen in zwart aluminium voorzien. In tegenstelling tot de bestaande glazen borstweringen, bestonden de borstweringen in de vergunde toestand ook uit spijlen. Spijlen borstweringen zijn kenmerkend voor de stedelijke context en de omgeving van de aanvraag.

Aan de opengaande ramen worden glazen borstweringen voorzien. Deze zijn echter niet kenmerkend voor de stedelijke context of de omgeving. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat alle borstweringen in de voorgevel uitgevoerd dienen te worden in zwarte spijlen. Op deze manier wordt er ook een eenvorming gevelbeeld bekomen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De scheimuur met de linkerbuur werd ter hoogte van het groendak niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. (bouwcode, artikel 34) Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Aan de inkompartij betreft de dorpel aan de voordeur een opstap van 18 cm. Dit is strijd met artikel 18 van de verordening toegankelijkheid. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het toegangspad naar de voordeur in helling dient gelegd te worden, zodat de toegang tot het gebouw drempelloos voorzien kan worden.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater omdat een ondergrondse infiltratieput geplaatst wordt in plaats van een bovengrondse infiltratievoorziening. Er werd voor deze afwijking een motivatienota aangeleverd. Deze nota wordt echter niet aanvaard aangezien bovengronds infiltreren wel mogelijk is. Het voorzien van een bovengrondse infiltratievoorziening wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.

 

Aangezien de aanvraag betrekking heeft op het vellen van 3 bomen werd advies opgevraagd bij de stedelijke Groendienst. Hun advies luidt als volgt:

“De Groendienst geeft een gunstig advies mits voorwaarden. De nieuw aan te planten bomen moeten een plantmaat hebben van minstens 16/18. De rozenplantsoenen aan de straatkant moeten beschermd worden tijdens de werken en buiten de werfzone vallen.”

Voor de nieuw aan te planten bomen worden volgende voorwaarden geformuleerd:

“Voorzie een groeiplaats die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. Voorzie geen verharding, of een water- en lucht doorlatende verharding in de toekomstige wortelzone van nieuwe bomen.”

Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden en de voorwaarden worden opgenomen in de vergunning.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft het verbouwen en omvormen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden en een kinderopvang tot een meergezinswoning met 12 wooneenheden

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging.

De kinderopvang op het gelijkvloers wordt omgevormd tot 2 appartementen met 2 slaapkamers. De overige wijzigingen hebben geen invloed op het aantal wooneenheden of aantal slaapkamers.

2 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,35: 2 x 1,35 = 2,70 afgerond 3 parkeerplaatsen

  

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3-0=3.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

 

De oppervlakte van de bestaande kinderopvang is te klein (<500 m²) waardoor er geen parkeerbehoefte werd opgelegd en er dus geen bijstelling van toepassing is.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.

 

 

Het advies van de dienst Mobiliteit betreffende de fietsvoorzieningen luidt als volgt:

“De fietsparkeerbehoefte is 2 x (2+1) = 6 fietsstalplaatsen.

Voor de functie wonen moeten fietsstalplaatsen inpandig (overdekt en afsluitbaar) voorzien worden. Er worden hier 4 fietsbeugels, voor 8 plaatsen, in de voortuin geplaatst. Dit is niet van voldoende kwaliteit voor de betreffende functie.

De dienst Mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:

Er moeten 6 fietsstalplaatsen (overdekt en afsluitbaar) voorzien worden voor de bijkomende appartementen”

Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet bijgetreden. Er wordt geoordeeld dat de 6 fietsstalplaatsen niet op een kwalitatieve manier inpandig gerealiseerd kunnen worden. In de gemeenschappelijke delen is hiervoor onvoldoende ruimte op het gelijkvloers en de kelder is zeer moeilijk bereikbaar met een fiets. Het voorzien van een fietsenberging op de oppervlakte van de nieuwe appartementen is niet wenselijk, omdat dit de woonkwaliteit van de appartementen in het gedrang zou brengen.

Daarnaast is het voorzien van een overdekte en afsluitbare fietsenberging in de voortuin niet aanvaardbaar omdat de voortuin maximaal als groene ruimte ingericht dient te worden.

De 3 fietsbeugels in de voortuin rechts van het pad naar de voordeur worden aanvaard als 6 fietsstalplaatsen voor de nieuwe appartementen. De 4e fietsbeugel links van het pad wordt uitgesloten uit de vergunning, aangezien de parkeerbehoefte slechts 6 fietsstalplaatsen bedraagt. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. In de slaapkamers van de appartementen op het gelijkvloers dienen de plafondisolatie en het verlaagd plafond aangepast te worden zodat een vrije hoogte van minstens 2,50 m gerealiseerd kan worden.

2. De breedte van het toegangspad naar de voordeur dient beperkt te worden tot 1,50 m conform artikel 27 van de bouwcode.

3. De isolatie plus afwerkingsmateriaal dient uitgevoerd te worden met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de huidige voorgevelbouwlijn.

4. De bestaande natuurstenen raamdorpels aan de voorgevel dienen bewaard te worden of vervangen te worden door nieuwe natuurstenen raamdorpels. De dorpels dienen in de nieuwe toestand even ver uit te steken ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.

5. De arrière-corps dient behouden te blijven en vrij te blijven van materiaal en isolatie.

6. Alle borstweringen in de voorgevel dienen uitgevoerd te worden in zwarte spijlen.

7. Het toegangspad naar de voordeur dient in helling geplaatst te worden zodat de toegang tot het gebouw drempelloos voorzien kan worden conform artikel 18 van de verordening toegankelijkheid.

8. Op de locatie waar de ondergrondse infiltratieput voorzien werd, dient, in de plaats van de ondergrondse voorziening, een bovengrondse infiltratievoorziening geplaatst te worden met een oppervlakte van 10,55 m² en een volume van 4.352,7 liter. De diepte mag niet meer dan 50 cm bedragen en het volume wordt gerekend van de onderzijde van de infiltratievoorziening tot aan de onderzijde van de overloop naar de riolering.

9. Ter compensatie van de 3 te vellen bomen dienen 3 nieuwe bomen aangeplant te worden met een plantmaat van minstens 16/18. Er moet een groeiplaats voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. Verder mag men in de toekomst geen verharding voorzien in de wortelzone van nieuwe bomen met uitzondering van een water- en lucht doorlatende verharding.

10. De rozenplantsoenen aan de straatkant moeten beschermd worden tijdens de werken en moeten steeds buiten de werfzone vallen.

11. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

12. Er mogen slechts 3 fietsnietjes voorzien worden in de voortuinstrook. De vierde fietsbeugel links van het pad wordt uitgesloten uit de vergunning aangezien de parkeerbehoefte slechts 6 fietsstalplaatsen bedraagt.

13. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

14. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 oktober 2023

Volledig en ontvankelijk

7 november 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

6 januari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

5 februari 2024

Verslag GOA

22 januari 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. In de slaapkamers van de appartementen op het gelijkvloers dienen de plafondisolatie en het verlaagd plafond aangepast te worden zodat een vrije hoogte van minstens 2,50 m gerealiseerd kan worden.

2. De breedte van het toegangspad naar de voordeur dient beperkt te worden tot 1,50 m conform artikel 27 van de bouwcode.

3. De isolatie plus afwerkingsmateriaal dient uitgevoerd te worden met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de huidige voorgevelbouwlijn.

4. De bestaande natuurstenen raamdorpels aan de voorgevel dienen bewaard te worden of vervangen te worden door nieuwe natuurstenen raamdorpels. De dorpels dienen in de nieuwe toestand even ver uit te steken ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.

5. De arrière-corps dient behouden te blijven en vrij te blijven van materiaal en isolatie.

6. Alle borstweringen in de voorgevel dienen uitgevoerd te worden in zwarte spijlen.

7. Het toegangspad naar de voordeur dient in helling geplaatst te worden zodat de toegang tot het gebouw drempelloos voorzien kan worden conform artikel 18 van de verordening toegankelijkheid.

8. Op de locatie waar de ondergrondse infiltratieput voorzien werd, dient, in de plaats van de ondergrondse voorziening, een bovengrondse infiltratievoorziening geplaatst te worden met een oppervlakte van 10,55 m² en een volume van 4.352,7 liter. De diepte mag niet meer dan 50 cm bedragen en het volume wordt gerekend van de onderzijde van de infiltratievoorziening tot aan de onderzijde van de overloop naar de riolering.

9. Ter compensatie van de 3 te vellen bomen dienen 3 nieuwe bomen aangeplant te worden met een plantmaat van minstens 16/18. Er moet een groeiplaats voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. Verder mag men in de toekomst geen verharding voorzien in de wortelzone van nieuwe bomen met uitzondering van een water- en lucht doorlatende verharding.

10. De rozenplantsoenen aan de straatkant moeten beschermd worden tijdens de werken en moeten steeds buiten de werfzone vallen.

11. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

12. Er mogen slechts 3 fietsnietjes voorzien worden in de voortuinstrook. De vierde fietsbeugel links van het pad wordt uitgesloten uit de vergunning aangezien de parkeerbehoefte slechts 6 fietsstalplaatsen bedraagt.

13. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

14. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.


Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.