Terug
Gepubliceerd op 05/02/2024

2024_CBS_00719 - Omgevingsvergunning - OMV_2023118415. Oudekerkstraat 18. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_00719 - Omgevingsvergunning - OMV_2023118415. Oudekerkstraat 18. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_00719 - Omgevingsvergunning - OMV_2023118415. Oudekerkstraat 18. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023118415

Gegevens van de aanvrager:

de heer Matthias Neutjens met als contactadres Ramstraat 35 te 2018 Antwerpen en BV RAAK met als contactadres Broederminstraat 14 bus 2 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Oudekerkstraat 18 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 10 sectie K nr. 1755N3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een meergezinswoning en vermeerderen van het aantal woonentiteiten naar drie appartementen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis  

-          05/05/2022: vernietiging RvVb (OMV_2020144288) voor het
verbouwen van een pand met drie appartementen naar een pand met vier appartementen;

-          20/01/2022: weigering deputatie na vergunning college (OMV_2021112121) voor het verbouwen van een pand met drie wooneenheden naar een pand met vier appartementen;

-          17/10/1928: toelating (1928#31515) voor het wijzigen van de gevel en binnenveranderingen.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie: wonen (meergezinswoning 2 woonentiteiten);

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen onder gecombineerd mansarde- en zadeldak;
  • bouwdiepte hoofdgebouw 9,9 m;
  • bouwdiepte inclusief aanbouw onder plat dak;

-          30,6 m (gelijkvloers);

-          16,2 m (eerste verdieping);

-          10,8 m (tweede verdieping);

-          gevelafwerking:

  • metselwerk in rode baksteen;
  • natuurstenen gevelplint, dorpels en sierlijsten;
  • houten buitenschrijnwerk;
  • balkon op 1ste verdieping met smeedijzeren balustrade.

 

Bestaande toestand

-          meergezinswoning met 3 wooneenheden:

  • gelijkvloers: tweeslaapkamerappartement;
  • 1ste verdieping: eenslaapkamerappartement;
  • 2de en dakverdieping: drieslaapkamerduplexappartement;

-          voorgevelafwerking:

  • metselwerk in baksteen met grijze kleur;
  • schrijnwerk in hout met witte kleur;
  • balkon op 1ste verdieping;

-          inrichting:

  • tuin van 41m2.

 

Nieuwe toestand

-          functie: wonen (meergezinswoning 3 woonentiteiten);

-          bouwvolume:

  • geïsoleerde achtergevel (14 cm);
  • inpandig terras aanbouw eerste verdieping;
  • dakterras tweede verdieping;

-          gevelafwerking:

  • metselwerk in rode baksteen;
  • natuurstenen gevelplint, dorpels en sierlijsten;
  • wit geschilderd houten buitenschrijnwerk.

 

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 2 naar 3;

-          uitbreiden van het volume;

-          isoleren van de gevels en daken;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal

14 november 2023

13 december 2023

Geen advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

14 november 2023

15 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

14 november 2023

17 november 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

14 november 2023

20 november 2023

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater).


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: Voor scheidingsmuren geldt dat een opstand van 0,30 meter dient te worden voorzien ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakdeel. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal worden bekleed. Uit de plannen is het onvoldoende duidelijk of deze opstand wordt voorzien op nieuw aangelegde groendaken;
  • artikel 16 Technische uitsprongen: De klimaatbeheersingstoestellen zijn gelegen op minder dan 2 meter van de eigendomsgrens;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien achteraan in de gang. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn en dat is hier niet overal het geval. De doorgang naast de trap is op het smalste punt maar 67 cm, dat is te krap om met een fiets te kunnen passeren;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: De toezichtputten dienen op het private perceel te worden voorzien, zo dicht mogelijk bij de perceelgrens aan het openbaar domein;
    bij kelders die grenzen aan het openbaar domein dient een T-stuk te worden voorzien om toezicht op de riolering mogelijk te maken.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).


Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie. Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C). Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C). Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In de vergunde toestand bevat het pand 2 woonentiteiten. De hoofdbouw telt 3 lagen onder een half mansarde-, half zadeldak. Achteraan heeft het pand in de vergunde toestand een perceelsbrede uitbouw van 2 bouwlagen van circa 6,3 m diep. Op het gelijkvloers loopt deze uitbouw aan de linkerzijde van het perceel door met een breedte van circa 3,9 m tot aan de achterste perceelsgrens. Op de 2e verdieping is er aan de linkerzijde nog een beperkte uitbouw vergund van circa 1 m diep.

 

De aanvraag bevat enkele beperkte volumewijzigingen. Zo wordt de achtergevel geïsoleerd en wordt de ruimte tussen de gelijkvoerse uitbouw en de aanbouw naast de tuinzone verkleind. Op de 2e verdieping wordt de kleine uitbouw afgebroken, waardoor de hoofdbouw duidelijker leesbaar wordt. Het dak wordt afgebroken en vervangen door een symmetrisch mansardedak met ook aan de achtergevel een mansarde. De ruimten aan de achterzijde van de dakverdieping krijgen hierdoor meer bruikbare verdiepingshoogte.

 

Binnen dit volume worden in de nieuwe toestand 3 woonentiteiten ondergebracht. Op het gelijkvloers wordt een appartement met 2 slaapkamers georganiseerd. Het nachtgedeelte bevindt zich in de aanbouw naast de tuinzone, de leefruimten in de hoofdbouw. Het appartement op de 1e verdieping heeft ook 2 slaapkamers. Deze worden aan de straatzijde geplaatst, zodat de leefruimten gekoppeld kunnen worden aan het nieuwe inpandige terras aan de achterzijde tegen de rechterscheimuur. Op de 2e en 3e verdieping wordt een duplexappartement met 3 slaapkamers georganiseerd. Het nachtgedeelte van dit appartement bevindt zich in het dakvolume. Op de 2e verdieping wordt op het platte dak van de uitbouw aan de rechterzijde een dakterras gecreëerd, gekoppeld aan de leefruimten van het duplexappartement.  De rest van de platte daken wordt zo veel mogelijk als groendak ingericht.

De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel blijft nagenoeg ongewijzigd aangezien deze langs de binnenzijde geïsoleerd wordt. De enige voorgevelwijziging betreft de toevoeging van glazen borstweringen aan de onderzijde van de ramen op de 2e verdieping. Glazen borstweringen zijn echter niet kenmerkend voor historische panden en weinig stedelijk. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgenomen dat de borstweringen voorzien moeten worden in spijlen in een zwarte kleur.

 

De achtergevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met een witte bepleistering. De zijgevel van het gelijkvloerse volume naast de tuin wordt afgewerkt met zwart gebeitste houten planchetten. Deze wijzigingen worden positief geadviseerd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Op het platte dak op de 2e verdieping is een opstelzone voor warmtepompen ingetekend. De contour van de toestellen is echter niet aangegeven, waardoor niet beoordeeld kan worden of de toestellen conform artikel 16 van de bouwcode op minstens 2 m van de perceelsgrens opgesteld zijn. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.

 

Ter hoogte van de groendaken op de achterbouw worden de scheimuren niet overal uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.

 

De aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel voldoet niet aan artikel 41 van de bouwcode, aangezien de aansluitingspunten niet voorzien zijn van toezichtsputten. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de aansluitpunten in de kelder voorzien moeten worden van T-stukken om toezicht op de riolering mogelijk te maken.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden.

De meergezinswoning met 2 wooneenheden wordt uitgebreid naar 3 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Het advies betreffende de fietsvoorzieningen luidt als volgt:

“Voor het bijkomende appartement moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden:

1 appartement met 3 slaapkamers = 1 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 4

Er worden 6 fietsstalplaatsen voorzien achteraan in de gang. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn en dat is hier niet overal het geval. De doorgang naast de trap is op het smalste punt maar 67 cm, dat is te krap om met een fiets te kunnen passeren.

De dienst Mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:

-          Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn

-          De doorgang naar de fietsenberging moet minstens 1 m breed zijn.”

 

Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. Om te kunnen voldoen aan de voorwaarde betreffende de vrije ruimte van 1,70 m achter de fietsstalplaatsen wordt als voorwaarde voor vergunning opgenomen dat de oppervlakte van de keukenberging van het gelijkvloerse appartement bij de gemeenschappelijke hal dient gevoegd te worden in functie van een grotere en meer bruikbare fietsenberging. Daarnaast wordt als voorwaarde opgelegd dat de binnenmuur tussen de gemeenschappelijke hal en de leefruimte van het gelijkvloerse appartement aangepast dient te worden zodat naast de trap een vrije doorgang van minstens 1 m breed ontstaat.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Aan de voorgevel zijn de borstweringen aan de onderzijde van de ramen op de 2e verdieping te voorzien in spijlen in een zwarte kleur.

2. De klimaatbeheersingstoestellen op het platte dak dienen op minstens 2 m afstand van de perceelsgrens opgesteld te zijn conform artikel 16 van de bouwcode.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4. De aansluitpunten van de riolering dienen voorzien te worden van T-stukken conform artikel 41 van de bouwcode.

5. Op het gelijkvloers dient de oppervlakte van de keukenberging bij de fietsenberging gevoegd te worden om te kunnen voldoen aan de inrichtingsprincipes voor fietsstalplaatsen uit artikel 29 van de bouwcode.

6. Op het gelijkvloers dient de binnenmuur tussen de gemeenschappelijke traphal en de leefruimte aangepast te worden zodat naast de trap een vrije doorgang van minstens 1 m ontstaat.

7. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

8. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

9 oktober 2023

Volledig en ontvankelijk

14 november 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

13 januari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

12 februari 2024

Verslag GOA

23 januari 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:

 

1.      Hinder door nieuwe buitenruimten op verdiepingen: inkijk achteraan op terras en in de slaapkamers van het aanpalende appartement, het hoger en dieper bouwen van de muren en terrassen hindert de privacy en de zon- en daglichttoetreding van de wooneenheden op eigen perceel. Ook werd schade berokkend aan het interieur en exterieur van het naastgelegen gebouw op nummer 16. De werkzaamheden zijn storend voor de dag- en nachtrust.
Beoordeling:

De voorziene terrassen en raamopeningen binnen het project voldoen aan de afstandsbepalingen zoals opgenomen in het burgerlijk wetboek waardoor aangenomen kan worden dat de privacy van het aanpalende pand niet geschonden wordt.
Daarnaast omvat het bezwaar elementen die niet van stedenbouwkundige aard, maar van burgerrechtelijke aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.
Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Aan de voorgevel zijn de borstweringen aan de onderzijde van de ramen op de 2e verdieping te voorzien in spijlen in een zwarte kleur.

2. De klimaatbeheersingstoestellen op het platte dak dienen op minstens 2 m afstand van de perceelsgrens opgesteld te zijn conform artikel 16 van de bouwcode.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4. De aansluitpunten van de riolering dienen voorzien te worden van T-stukken conform artikel 41 van de bouwcode.

5. Op het gelijkvloers dient de oppervlakte van de keukenberging bij de fietsenberging gevoegd te worden om te kunnen voldoen aan de inrichtingsprincipes voor fietsstalplaatsen uit artikel 29 van de bouwcode.

6. Op het gelijkvloers dient de binnenmuur tussen de gemeenschappelijke traphal en de leefruimte aangepast te worden zodat naast de trap een vrije doorgang van minstens 1 m ontstaat.

7. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

8. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.