Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023156977 |
Gegevens van de aanvrager: | Abdelmalek Zarioh met als adres Gallaitlaan 119 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Gallaitlaan 119 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 44 sectie D nr. 370C12 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren van een tuinhuis |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 04/11/2022: vergunning (OMV_2022107954) voor het isoleren en renoveren van de voorgevel;
- 12/04/1965: vergunning (222#893) voor verbouwingswerken.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- Inrichting:
Bestaande toestand
- de bestaande toestand is overeenkomstig met de vergunde toestand voor wat betreft functie en bouwvolume;
- inrichting:
Nieuwe toestand
- regularisatie van het tuinhuis met volgende toevoegingen:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een tuinhuis.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Het is binnen de aanvraag onduidelijk hoe afvoerleidingen van grijs water worden aangesloten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid en schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wenst men een bestaand tuinhuis, ingeplant op de perceelgrenzen, met een oppervlakte van circa 27,3 m² te regulariseren. Het tuinhuis wordt gebouwd tegen een achterliggende loods en een aanpalend tuinhuis. Gelet op de omgeving is het volumevoorstel ruimtelijk aanvaardbaar.
Het tuinhuis bestaat uit een bergruimte van 16,77 m² voor groot gereedschap en als hobbyruimte. Aanpalend is een wasruimte ('slijkruimte') van 3m² voorzien. Via een aparte toegang is een aparte bergruimte van 3,4 m² bereikbaar.
De voorgestelde functies zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar en in overeenstemming met een tuinhuis.
Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte materialen voor het tuinhuis zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar. De zichtbaar blijvende delen van de scheidingsmuren worden op een esthetisch verantwoorde wijze afgewerkt wat in overeenstemming is met artikel 34 van de bouwcode.
Er wordt bijgevolg geoordeeld dat de aanvraag in overeenstemming is met de visueel-vormelijke bepalingen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voorziet in een nieuw plat dak met een oppervlakte van 27,3 m². Conform artikel 38 van de bouwcode moeten daken met een helling van minder dan 15° en een oppervlakte van meer dan 20 m² voorzien worden van een groen dak. Het plaatsen van een groen dak wordt opgelegd als voorwaarde bij vergunning.
Daarnaast voldoet de aanvraag niet aan de bepalingen van de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Aangezien conform artikel 38 van de bouwcode als voorwaarde bij vergunning wordt opgelegd om het volledige plat dak te voorzien van een groen dak is een hemelwaterput niet verplicht.
Wel moet conform de gewestelijke verordening een infiltratievoorziening geplaatst worden met een oppervlakte van 2,18 m² en een volume van 900 liter.
Het voorzien van een bovengrondse infiltratievoorziening wordt opgelegd als voorwaarde bij vergunning.
Ook wordt vastgesteld dat de constructie niet voldoet aan de voorschriften van artikel 34 van de bouwcode. Zo is er geen minimale opstand van 0,30 meter voorzien ten opzichte van het hoogst aangrenzend dakvlak. Deze opstand moet met niet-brandbaar materiaal bekleed worden. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning.
Verder wordt de rechter enkelvoudige scheidingsmuur voorzien met een dikte van 0,15 meter. In voorwaarde zal opgenomen worden om deze te voorzien met een dikte van 0,18 meter zoals opgenomen in de voorschriften van artikel 34 van de bouwcode.
Tot slot wordt in de beschrijvende nota bij de aanvraag gesteld dat de wasruimte (‘slijkruimte’) bedoeld is om personen te wassen na werken in de tuin. Het is op de plannen onduidelijk hoe de afvoerleidingen van dit grijs water worden aangelegd.
Er wordt opgelegd als voorwaarde bij vergunning dat deze afvoerleidingen aangesloten moeten worden op het openbaar rioolstelsel conform artikel 41 van de bouwcode.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien vaneen niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
2. Een bovengrondse infiltratievoorziening met oppervlakte van 2,18 m² en een volume van 900 liter te voorzien waarop enkel de hemelwaterafvoer wordt aangesloten van het nieuwe volume conform de bepalingen van gewestelijke verordening inzake hemelwater.
3. De enkelvoudige scheidingsmuren te voorzien van een minimale dikte van 0,18 meter conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
4. Het volume te voorzien van een groen dak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.
5. Afvoer van grijs water aan te sluiten op leidingen naar het openbaar rioolstelsel conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 24 november 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 14 december 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 12 februari 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 13 maart 2024 |
Verslag GOA | 29 januari 2024 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van de bevraging aanpalenden werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:
Evaluatie: Conform de aangeleverde plannen is de maximale hoogte van het tuinhuis 2,9 m. Gelet op de omgeving is er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar tegen deze bouwhoogte. De scheidingsmuren zullen volgens de plannen afgewerkt worden met een wit/beige crepi wat in overeenstemming is met artikel 34 van de bouwcode.
Het bezwaar hieromtrent is ongegrond.
Evaluatie: Conform artikel 34 van de bouwcode moeten de scheidingsmuren volgens de regels van de kunst afgewerkt worden. Op basis van de gegevens in de aanvraag en in het bezwaar kan niet gesteld worden dat voorliggende aanvraag hiermee onverenigbaar is.
Het bezwaar hieromtrent is ongegrond.
Evaluatie: In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Het bezwaar hieromtrent is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien vaneen niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
2. Een bovengrondse infiltratievoorziening met oppervlakte van 2,18 m² en een volume van 900 liter te voorzien waarop enkel de hemelwaterafvoer wordt aangesloten van het nieuwe volume conform de bepalingen van gewestelijke verordening inzake hemelwater.
3. De enkelvoudige scheidingsmuren te voorzien van een minimale dikte van 0,18 meter conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
4. Het volume te voorzien van een groen dak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.
5. Afvoer van grijs water aan te sluiten op leidingen naar het openbaar rioolstelsel conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.