Terug
Gepubliceerd op 12/02/2024

2024_CBS_00955 - Omgevingsvergunning - OMV_2023126627. Narvikstraat 2. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 09/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_00955 - Omgevingsvergunning - OMV_2023126627. Narvikstraat 2. District Antwerpen - Weigering 2024_CBS_00955 - Omgevingsvergunning - OMV_2023126627. Narvikstraat 2. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023126627

Gegevens van de aanvrager:

NV JAVEMAT met als adres Narvikstraat 1 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV JAVEMAT (0428563420) met als adres Narvikstraat 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Narvikstraat 2 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 1492Z5 en 1492C6

waarvan:

 

-          20231214-0062

afdeling 7 sectie G nrs. 1492Z5 en 1492C6 (IIOA)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Afbraak bedrijfsgebouw en bouw en exploitatie nieuw bedrijfsgebouw.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

* er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Bestaande toestand

* functie:

  > industrie met kantoor en bedrijfswoning.

 

* bouwvolume:

  > oppervlakte bedraagt 826 m²;

  > volume bedraagt 5.145 m³;

  > twee bouwlagen met plat dak.

 

* gevelafwerking:

  > donkergrijze paramentsteen.

 

* inrichting perceel:

  > het gebouw staat vrij centraal op het terrein ingeplant, op 10 meter van de zuidelijke perceelsgrens en op bijna 7 meter van de noordelijke perceelsgrens.

 

Nieuwe toestand

* functie:

  > industrie met kantoor, twee bouwlagen;

  > gelijkvloerse verdieping ingericht met 5 KMO-units;

  > eerste verdieping ingericht met 2 kantoorruimten die in functie staan van de onderliggende units.

 

* bouwvolume:

  > 2 bouwlagen met plat dak;

  > grondoppervlakte bedraagt 1.300 m²;

  > volume bedraagt circa 11.150 m³;

  > het kantoorvolume wordt over een diepte van 12,50 meter opgetrokken. Er worden twee terrassen ingericht en het overige deel van het dak wordt als groendak aangelegd.

 

* gevelafwerking:

  > de gevels worden afgewerkt met sandwichpanelen in beton met een grijze kleur;

  > het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in aluminium met een zwarte kleur.

 

* inrichting:

  > het gebouw wordt tot tegen de achterste perceelsgrens ingeplant waarbij het aansluit op het gebouw van het zuidelijk gelegen buurbedrijf;

  > langs de oost- en westgevel worden parkeerplaatsen voorzien;

  > de voorgevel wordt op circa 6 meter van de perceelsgrens ingeplant.


Inhoud van de aanvraag

-          Slopen van een industriegebouw;

-          Bouwen van een industriegebouw met kantoorruimte;

-          Plaatsen van een fietsenstalling;

-          Plaatsen van publiciteit;

-          Aanleggen van verhardingen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 30 november 2012 verleende het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen een milieuvergunning klasse 2 aan Javemat NV voor de stalling van machines en een onderhouds- en wasplaats. Deze vergunning is geldig tot 30 november 2032.

 

Inhoud van de aanvraag

Deze aanvraag heeft betrekking op het schrappen van een aantal vergunde inrichtingen of activiteiten.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges) - Terreinen/ terreinen

22 december 2023

24 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

22 december 2023

15 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Defensie

22 december 2023

18 januari 2024

Geen bezwaar

Water-link

22 december 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

 22 december 2023

11 januari 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan mits de KMO-units voorbehouden worden aan havengebonden bedrijven. De kantoorruimte boven de units dient als ondersteuning van deze onderliggende bedrijfsactiviteiten waardoor het als nevenfunctie en als inherent onderdeel van de industriële hoofdfunctie kan worden beschouwd.

 

Hierbij wordt opgemerkt dat de aanvrager, een aannemer voor afbraakwerken zijnde, zelf geen havengebonden activiteit uitoefent, noch motiveert hoe zijn activiteiten havengerelateerd zijn. Het voornemen van de aanvrager om deze KMO-units (deels) zelf in gebruik te nemen voor de eigen activiteiten, druist hiermee in tegen de geldende stedenbouwkundige voorschriften.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het Albertdok en Amerikadok hebben de bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten noordoosten van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Ten oosten en zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Parallel aan de oostzijde van de Vosseschijnstraat loopt de afbakeningslijn van het afgebakende zeehavengebied. Buiten deze lijn is het gewestplan Antwerpen van toepassing met bestemmingen Industriegebieden, Ambachtelijke bedrijven en kmo’s en overdrukken Bestaande hoogspanningsleidingen, Bestaande leidingstraten en Bestaande waterwegen.

 

Binnen de straal van 500 meter is het RUP Contactzone Noorderlaan , definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2020 met de bestemmingen zone voor gemengde functies Ge1 en zone voor Bedrijven Be2 tevens van toepassing.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding – wijziging (Besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2015) van toepassing, met overdrukken Gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur en Werfzone.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag. Voor wat de groendaken betreft is de plaatsing van een hemelwaterput niet verplicht. Enkel de zones met dakterras (90 m² in totaal) dienen bijgevolg aangesloten te worden op een hemelwaterput van 5.000 liter. De aanvraag voorziet geen hemelwaterput, nochtans zijn er meerdere hergebruikmogelijkheden (voor sanitair, poetsen en onderhoud groenzone) aanwezig, inherent aan het gebouw en de omgevingsaanleg.

De groendaken worden aangesloten op infiltratie-units met een overloop naar de straatriolering. De oppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt 64 m², het infiltratievolume bedraagt 40.000 liter. De diepte van deze infiltratievoorzieningen wordt niet gespecifieerd, hierdoor kan niet geverifieerd worden of deze zich al dan niet boven het grondwaterpeil zullen bevinden en dus effectief gebruikt zullen kunnen worden.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De regelgeving betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een verminderde beweeglijkheid is van toepassing op de aanvraag. Het ontwerp vertoont hiermee geen manifeste strijdigheden. Het gebouw wordt voorzien van een lift om de eerste verdieping bereikbaar te maken.

 

Sectorale regelgeving

MER-screening:

Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge aangewezen is als adviesinstantie. Een adviesvraag was evenwel niet vereist.

 

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is gelegen op de grens tussen een zone zonder pluviale overstromingskans en een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder toekomstig (2050) klimaat (score B).

 

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Een verouderd bedrijfsgebouw, gelegen op de grens van het afgebakende zeehavengebied met het grootstedelijk gebied, wordt gesloopt om plaats te maken voor een nieuw industriegebouw. Het nieuwe gebouw bestaat uit twee bouwlagen waarbij op de gelijkvloerse verdieping 5 KMO-units worden ingericht. Op de eerste verdieping worden 2 kantooreenheden voorzien die in functie staan van de units. Kantoren zijn enkel toegelaten indien ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. Gezien er sprake is van 2 kantooreenheden ten opzichte van 5 KMO-units, is de onderlinge verhouding of koppeling onduidelijk. In de beschrijvende nota wordt aangegeven dat het gebruik van de units en kantoren in eerste instantie gekoppeld is aan de activiteiten van de aanvrager, namelijk een bedrijf gespecialiseerd in sloop en ontmanteling. Indien in tweede instantie wordt overgegaan tot verhuur van de units, mogen de kantooreenheden bijgevolg niet apart verhuurd worden van de bedrijfsunits. Op deze locatie zijn enkel havengebonden activiteiten toegestaan, dit geldt voor alle units en kantooreenheden, zowel in eigen gebruik door de aanvrager als diewelke die verhuurd zullen worden. Het is onduidelijk welke activiteiten de aanvrager hier wenst te exploiteren.

 

Langs weerszijden van het gebouw worden parkeerplaatsen aangelegd in waterdoorlatende verharding (grasdallen). Om effectief waterdoorlatend te zijn, dient ook de fundering waterdoorlatend te zijn en dienen de voegen breed genoeg te zijn.Waar ontharding mogelijk is (aan de voorzijde van het gebouw), worden groenzones aangelegd. Naast de inkom wordt een overdekte fietsenstalling voorzien.

 

Het nieuwe gebouw zorgt voor een herontwikkeling van een industrieterrein. Mits de nieuwe activiteiten op dit terrein havengebonden zijn en het kantoorgedeelte een noodzakelijk en inherent onderdeel van deze activiteiten is, is de aanvraag functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De bouwhoogte,  de architectuur en het materiaalgebruik zijn aanvaardbaar binnen de gegeven context van een industrieterrein. Echter is het aangevraagde bouwvolume te ruim gedimensioneerd voor het betreffende perceel. Met 4 units van 250 m² en 1 unit van 300 m² op het gelijkvloers wordt de draagkracht van deze site overschreden. De inplanting midden op de site tegen de achterbuur, waarbij de circulatieruimte opgesplitst wordt langs weerszijden van het gebouw met een smalle rijstrook vooraan, biedt slechts zeer beperkte circulatieruimte en parkeermogelijkheden op de site zelf. Het is onzeker of deze beperkte vrije oppervlakte voldoende is om het plaatselijke verkeer van de 5 units en bovenliggende kantoren op te vangen en te leiden over het terrein zonder de veiligheid op het terrein zelf en in de naastliggende straat in gedrang te brengen. Dit wordt gestaafd door de adviezen van de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen en van het Havenbedrijf, zie verder in dit verslag.

 

Gezien de beperkte grootte van het perceel wordt aangeraden de footprint van het gebouw te verkleinen, bijvoorbeeld door het schrappen van de middelste KMO-unit en het voorzien van een rijweg achter het gebouw door om de interne circulatie op de site te verbeteren met het invoeren van éénrichtingsverkeer.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het nieuwe gebouw heeft een rechthoekige vorm waarbij de verdieping op de helft van de diepte van het gebouw wordt geplaatst. De tweede helft wordt, met uitzondering van twee terrassen, aangelegd als groendak. De gevels worden uitgevoerd in betonnen sandwichpanelen in een grijze kleur en aluminium schrijnwerk in een zwarte kleur. Deze materialen zijn neutraal en aanvaardbaar in deze industriële omgeving. Er is echter niet gespecifieerd wat de RAL-kleur is van de sandwichpanelen. Inzake de kleur hebben oppervlaktes met een lage energetische reflectiefactor, wat het geval is bij donkere gevelbekleding, een negatieve invloed op het hitte-eilandeffect. Omwille van duurzaamheidseisen is het belangrijk om het hitte-eilandeffect tegen te gaan en is het dus niet wenselijk om de geveloppervlakte in een donkergrijze kleur uit te voeren. Om aan deze bekommernis tegemoet te komen, wordt geadviseerd de betonnen sandwichpanelen uit te voeren in een lichte kleur.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Advies werd gevraagd aan de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. Deze voorwaarden, gericht op de brandveiligheid, kunnen integraal overgenomen worden bij de beoordeling van deze vergunningsaanvraag.

 

Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit met onder andere volgende voorwaarden:

-      De toegang aan de linkerzijde van het gebouw betreft een brandweg dewelke te allen tijde vrijgehouden dient te worden voor de achterliggende concessie. Het parkeren of stationeren van voertuigen en/of materialen of constructies is niet toegestaan op deze weg. Deze voorwaarde, gericht op brandveiligheid, kan integraal overgenomen worden.

-      De aanvrager moet bij voorkeur de bestaande aansluiting gebruiken naar de openbare riolering. Indien dat niet mogelijk is, mag slechts één nieuwe aansluiting voorzien worden op het moerriool. Opgemerkt wordt dat het rioleringsplan uit de aanvraag onvoldoende info bevat. De IBA dient rechtstreeks aangesloten te worden op de straatriolering. De overlopen van de infiltratievoorzieningen dienen hier zijdelings op aan te takken vlak voor de aansluiting op het openbare hemelwaternet. De locatie van de bestaande aansluiting op de riolering is niet opgenomen op de plannen en aldus onbekend. Dit dient nog in kaart gebracht te worden.

-      Bij de sloop van de bestaande gebouwen moeten alle ondergrondse en bovengrondse constructies worden verwijderd, tenzij dit anders wordt overeengekomen met het Havenbedrijf. Enkel funderingspalen moeten slechts weggebroken worden tot op ten minste 2,00 meter onder de paalkop. Deze voorwaarde kan integraal overgenomen worden.

-      In de directe nabijheid van het concessieterrein bevinden zich windturbines. De slagschaduwstudies opgesteld voor deze turbines tonen aan dat het nieuwe kantoor dat onderwerp uitmaakt van deze aanvraag wordt opgericht in een slagschaduwgevoelige zone. De kantoorrruimte moet dusdanig ontworpen of uitgerust zijn dat bijkomende hinderlijke effecten van slagschaduw ten aanzien van de referentiesituatie uit de slagschaduwstudies worden vermeden. Aangeraden wordt dat de aanvrager hiervoor afspraken maakt met het Havenbedrijf en de uitbater van de windturbines, door bijvoorbeeld het voorzien van buitenzonwering bij de slagschaduwgevoelige ramen.

 

Door de nabijheid van een NATO-pijpleiding werd advies gevraagd aan het Ministerie van Landsverdediging als beheerder van deze pijpleiding. Zij melden dat de pijpleiding niet meer in gebruik is en dus bij voorkeur weggenomen wordt door de aanvrager indien er in deze zone werken zullen plaatsvinden. Zij geven de standaardvoorwaarden en veiligheidsvoorschriften mee voor deze werken. Deze voorwaarden, gericht op het zorgvuldig verwijderen van de aanwezige pijpleidingen, kunnen integraal overgenomen worden bij beoordeling van de vergunningsaanvraag.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact

Advies werd gevraagd aan de dienst Mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij brachten onderstaand advies uit.

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 32 parkeerplaatsen.

 

Het betreft een nieuwbouw met KMO-units en kantoorgedeelte. Voor de berekening worden de normen uit de CROW (bedrijfsverzamelgebouw, buitengebied) toegepast, zijnde 1,95 parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte: 1,95 ppl / 100m² bvo x 1.626 m² = 32 ppl. Dit geeft een werkelijke parkeerbehoefte van 32 parkeerplaatsen voor personenwagens op het terrein.

De aanvrager stelt zelf dat de 20 voorziene parkeerplaatsen volstaan om de parkeerdruk op te vangen. Deze cijfers worden echter niet onderbouwd. De site is bereikbaar via openbaar vervoer en fiets, maar zonder duidelijkheid over de activiteiten en het aantal tewerkgestelde personen ter plaatse en de door hen gebruikte vervoersmodi, kunnen enkel de normen uit de CROW toegepast worden.

 

De plannen voorzien in 15 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Op het inplantingsplan worden 15 autoparkeerplaatsen ingetekend met afdoende afmetingen voor personenwagens, waarvan 1 voor rolstoelgebruikers.

De parkeerplaats voor rolstoelgebruikers bevindt zich het verst verwijderd van de ingang van het kantoorgebouw. Deze kan beter dichter tegen de ingang voorzien worden.

Daarnaast wordt elke KMO-unit voorzien van één staanplaats in de unit zelf. Deze staanplaatsen zijn echter niet afgebakend waardoor het gevaar bestaat dat de ruimte van de parkeerplaatsen gewoon als werkplaats gebruikt zal worden. Deze 5 parkeerplaatsen worden dus niet als nuttig beschouwd.

Er worden geen elektriciteitsvoorzieningen voorzien ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens. Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

 

Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein.

 

De dienst Mobiliteit merkt op dat de werkelijke parkeerbehoefte van 32 stuks dus voor minder dan de helft opgelost wordt op eigen terrein in voorliggende aanvraag. Er ontbreken 17 autostaanplaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

Er worden 20 overdekte, maar niet afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien naast de ingang van het kantoorgebouw. Dit is een logische ligging op het perceel.

De fietsenstalling dient afsluitbaar voorzien te worden, met oplaadpunten voor elektrische fietsen, om het gebruik ervan aan te moedigen. Bij het dimensioneren dient rekening gehouden te worden met de nodige ruimte om fietsen comfortabel te stallen, ook overmaatse fietsen.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

Op het inplantingsplan werd geen duidelijke in- of uitrit aangegeven, noch lijkt er een fysieke afscheiding te zijn tussen het perceel en het openbaar domein. Dit is nochtans nodig om te vermijden dat auto’s en vrachtverkeer over de gehele breedte van het perceel het voet- en fietspad kunnen overrijden. Bovendien bestaat het gevaar dat de strook voor het gebouw als parkeerplaats gebruikt zal worden, met auto’s die deels over het voetpad staan tot gevolg. Het aantal toegangen tot het perceel moet beperkt worden tot maximaal 2, aan weerszijden van het gebouw, om het aantal conflictsituaties met fietsers (dubbelrichtingsfietspad) en voetgangers tot een minimum te beperken.

 

De voorwaarde van het Havenbedrijf sluit hierbij aan:

- aan de voorzijde van het gebouw mogen geen voertuigen parkeren en stationeren. Alle maneuvers moeten binnen de grenzen van het bedrijfsterrein uitgevoerd worden. Het aantal in- en uitritten moet beperkt worden en daarbij is het aangewezen dat de aanvrager dit op het terrein zichtbaar maakt. Het bestemmingsverkeer mag bij het in- of uitrijden van het terrein het doorgaand verkeer niet hinderen of blokkeren.

 

Zoals eerder aangehaald, zou een rijweg achter het gebouw kunnen zorgen voor éénrichtingsverkeer op de site, waarbij zowel personen- als bestelwagens ditzelfde traject volgen en er bijgevolg slechts één inrit en één uitrit nodig is, wat het aantal conflictsituaties met de openbare weggebruikers beperkt tot een minimum.

 

Laden/lossen

De aanvrager spreekt zelf over licht vrachtverkeer ter plaatse. Gezien de ruimte op het terrein ontbreekt om een vrachtwagen veilig te laten in- en uitrijden, met draaicirkel op eigen terrein, zal zwaar vrachtverkeer (type N2 en N3) uitgesloten worden voor deze aanvraag. Enkel goederenvervoer van het type N1 kan de site veilig bereiken. Dit sluit aan bij de voorwaarde van het Havenbedrijf hieromtrent:

- Omdat er op het terrein geen parking en/of wachtplaats aanwezig is voor vrachtwagens, is het terrein enkel toegankelijk voor licht vrachtverkeer. Wanneer de aanvrager de logistieke activiteiten wenst te verhogen, zal het terrein hiervoor moeten aangepast en heringericht worden.

 

Er is onduidelijkheid over de werkelijke activiteiten ter plaatse, waardoor niet getoetst kan worden of er voldaan is aan de stedenbouwkundige voorschriften. Daarnaast is het aangevraagde programma te zwaar voor de beperkte perceelsgrootte. Nog niet de helft van de werkelijke parkeerbehoefte is gedekt, en dat is nog zonder rekening te houden met bestelwagens die kunnen laden en lossen op het perceel waarvoor ook parkeer- en manoeuvreerruimte voorzien dient te worden.

 

Deze aanvraag doorstaat de toets van de goede ruimtelijke ordening niet. De vergunning dient aldus geweigerd te worden.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Het bestaande gebouw wordt afgebroken en vervangen door 5 KMO-units met bovengelegen kantoren. Alle vergunde inrichtingen en activiteiten komen hiermee te vervallen, enkel het stallen van 20 voertuigen op het terrein blijft behouden.

De exploitant geeft in voorliggend dossier aan dat de vergunning zal geactualiseerd worden indien blijkt dat er nog andere inrichtingen of activiteiten vergunningsplichtig zijn.

 

De bestaande exploitatie was oorspronkelijk vergund als klasse 2-inrichting omwille van 2 verdeelslangen voor mazout. Door een wijziging van de indelingslijst werd deze rubriek inmiddels gedeclasseerd waardoor Javemat een klasse 3-inrichting is geworden.

Ten gevolge van het schrappen van alle vergunde inrichtingen behalve het stallen van voertuigen resulteert de inrichting sowieso in een klasse 3-inrichting.

 

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

 

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.

 

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met de goede ruimtelijke ordening.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Gezien het onlosmakelijk verband met de gevraagde stedenbouwkundige handelingen, kan geen akte worden genomen van de gemelde ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 september 2023

Volledig en ontvankelijk

22 december 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

20 februari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

21 maart 2024

Verslag GOA

1 februari 2024

Naam GOA

Katrine Leemans en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.