Terug
Gepubliceerd op 26/02/2024

2024_CBS_01340 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023109609. Leo Bosschartlaan 1, Maccabilaan 1-9. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01340 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023109609. Leo Bosschartlaan 1, Maccabilaan 1-9. District Hoboken - Goedkeuring 2024_CBS_01340 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023109609. Leo Bosschartlaan 1, Maccabilaan 1-9. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023109609

Gegevens van de aanvrager:

NV SMULDERS PROJECTS BELGIUM met als adres Hoge Mauw 200 te 2370 Arendonk

Gegevens van de exploitant:

NV SMULDERS PROJECTS BELGIUM (0865525060) met als adres Hoge Mauw 200 te 2370 Arendonk

Ligging van het project:

Leo Bosschartlaan 1, Maccabilaan 1-9 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 37 sectie C nrs. 3K, 3S, 3V, 3X, 3W en 10/2G

waarvan:

 

-     20170518-0019

afdeling 37 sectie C nrs. 3V, 3W, 3K, 3S, 3X en 10/2G (Smulders Projects Belgium nv)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het aanleggen van een nieuwe kade met bijhorende nieuwe terreinverhardingen/grond- en zandaanvullingen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-     01/09/2022: voorwaardelijke vergunning door deputatie (OMV_2022023795) voor het uitbreiden van een industriehal;

-     19/11/2020: voorwaardelijke vergunning door deputatie (OMV_2020040420) voor verandering door wijziging en uitbreiding van een metaalconstructiebedrijf;

-     25/04/2019: voorwaardelijke vergunning door deputatie (OMV_2018147249) voor het plaatsen en exploiteren van een WKK-installatie, verlengen van een geluidsmuur en regularisatie van een technische installatie.

 

Vergunde toestand  

-     functie: industrie en bedrijvigheid;

  • bedrijventerrein met productiehallen/opslagplaatsen gelegen aan de Schelde;

-     bouwvolume:  

  • 2 rechthoekige fabriekshallen haaks op de Schelde van circa 365 op 40 m van firma Smulders; 
  • Titankraan tussen beide;

-     gevelafwerking:

  • parement en schrijnwerk; 
  • poort naar inpandige garage;

-     inrichting:

  • inrichting perceel;
  • kaaiplatform van 91 op 60 m met rechts ervan insteekdok;
  • veerpont;
  • natuurlijke Scheldeboorden.

 

Bestaande toestand 

-     conform vergunde toestand.

 

Nieuwe toestand 

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

  • bedrijventerrein met productiehallen/opslagplaatsen gelegen aan de Schelde;

-     bouwvolume:

  • uitbreiding kades in de Schelde:

-     noordkade met nieuwe oppervlakte van 6.440 m²;

-     zuidkade met nieuwe oppervlakte van 11.201 m²;

-     kade VDG met nieuwe oppervlakte van 3.157 m²;

  • nieuwe weg en ponton naar veerdienst;
  • 2 nieuwe overdekte wachthaltes;

-     inrichting:

  • afsluiting met hekken tussen bedrijfsterrein en openbare weg.

 

 Inhoud van de aanvraag 

-     aanleggen van nieuwe kades;

-     indelen van nieuwe kades in 3 zones: noordkade, zuidkade en kade Van Der Gucht;

-     aanpassen van het reliëf;

-     aanleggen van een nieuw ponton en brug;

-     voorzien van nieuwe wegenis; 

-     verlengen kraanrail;

-     slopen van bestaand platform in het droogdok;

-     slopen van gedeelte van kopse wand droogdok.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 3 november 2016 verleende de deputatie een vergunning aan nv Smulders Projects Belgium voor het verder exploiteren van een metaalconstructiebedrijf (kenmerk MLAV1/16-171). De vergunning werd op 27 april 2017 (kenmerk MLVER/17-2) en 21 juni 2018 (kenmerk OMV_2018007332) uitgebreid en aangepast. Op 2 augustus 2022 diende de exploitant een aanvraag in voor het vernieuwen van de kades en een insteekdok in de Schelde. De aanvraag werd op 27 maart 2023 ingetrokken (kenmerk OMV_2022078357). De vergunning voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten loopt nog tot 3 november 2036.

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst zijn kade-infrastructuur te vernieuwen en uit te breiden in de Schelde.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

42.2.1.

scheepswerven.

er worden bijkomende platformen voorzien waarop niet-vergunningsplichtige werkzaamheden gebeuren

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

20 december 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

20 december 2023

15 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)

20 december 2023

4 januari 2024

Geen advies

Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie

20 december 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

20 december 2023

10 januari 2024

Geen bezwaar

 

 Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Maatschappelijke Veiligheid/ Bestuurlijke Handhaving

20 december 2023

10 januari 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

20 december 2023

29 december 2023

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid

20 december 2023

15 januari 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

20 december 2023

8 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

20 december 2023

16 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

20 december 2023

8 januari 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Bufferzone Hoboken, goedgekeurd op 13 maart 2014. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 7: zone voor groen - waterbuffering (gr4).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een groengebied. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. In de groengebieden geldt een principieel bouwverbod. In principe worden enkel de werken toegelaten die gericht zijn op of verenigbaar zijn met het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in het gebied waterweg. Binnen het havengebied werden sommige infrastructuurwerken aangeduid op het gewestplan en andere niet. Het is vrijwel onmogelijk al deze voorzieningen binnen een dergelijk dynamisch gebied op voorhand te plannen. De aanduidingen als industriegebied voor het havengebied moet dan ook toelaten dat steeds alle waterbouwkundige, infrastructuur- en uitrustingswerken mogelijk zijn. Het was echter juridisch onmogelijk dat voor het havengebied een bijzonder planologisch voorschrift werd ingevoerd, qua bodembestemming.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-     Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Business en Innovatie:

 

“De aanvraag omvat de realisatie van extra verharding die voorzien zal worden in de Schelde ten behoeve van de verbetering van het watergebonden transport. De uitbreiding heeft voornamelijk tot doel om de logistieke activiteiten van de grote omvangrijke stukken te vergemakkelijken. Het overgrote deel van de producten (onderdelen als afgewerkte stukken) is immers veel te groot en te zwaar om via de weg aan/af te voeren.

(…) Voor de diverse onderdelen is een uitgebreide motivatie en onderbouwing toegevoegd.

 

De site is gelegen in industriegebied Umicore zoals voorzien in de beleidsnota ruimtelijke economie en past binnen de goedgekeurde beleidsvisie. De (eind- en deel-) producten die op de site gefabriceerd worden, zijn een belangrijk onderdeel voor de noodzakelijke klimaat- en energietransitie. Door het gebruik van watertransport (ook door de omvang) wordt er ook sterk ingezet op duurzame vervoersmodi.

 

Voor het dossier kan gunstig advies gegeven worden.”

 

Het advies over de functionele inpasbaarheid wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De aanvraag is functioneel inpasbaar conform de bestemmingsvoorschriften van het gebied.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van de kades in functie van de industriële activiteiten. De bestaande kade wordt dieper in de Schelde geplaatst. Volgens de bijgevoegde nota kaderen deze werken zich niet in het uitbreiden van de bestaande activiteiten, maar eerder in een efficiëntere werking van de bestaande activiteiten. Deze schaaluitbreiding bevindt zich aan de kant van de Schelde. Hiervoor dient een gunstig advies bekomen te worden van de Vlaamse Waterweg.

 

De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de stedelijke dienst Publieke Ruimte:

 

“Aangezien deze ruimte de publieke verbinding vormt naar de veerdienst Hoboken, een frequent gebruikt vervoersmiddel voor voetgangers en fietsers, dient deze doorgangsruimte als een leesbare publieke ruimte ingericht en gematerialiseerd te worden. Het dagelijks (geprivatiseerd) gebruik door kruisend verkeer en transport in een ruimte die daarvoor niet leesbaar is ingericht zal leiden tot conflicten met de passerende voetgangers en fietsers. Gezien het intensief gebruik van de veerdienst Hoboken, zowel door fietsers als voetgangers, adviseren wij om het kruisend transport steeds onder begeleiding te organiseren en de inrichting dermate aan te passen dat het conflict met fietsers en voetgangers vermeden wordt.

 

De manier van afsluiten dient het gebruik te ondersteunen. Bij voorkeur zorgen de bewegende delen van de private afsluiting, tijdens de passage van het kruisend transport, automatisch voor het afsluiten van de doorgang van en naar het veerponton. Vanuit SW/Publieke Ruimte adviseren wij alsnog om de verbinding naar het veerponton leesbaar en duurzaam te materialiseren, anders dan de dwarsverbinding, en niet enkel met belijningen.

 

De inrichting van de ruimte tussen het veerponton en de Leo Bosschartlaan dient dermate ingericht te worden dat voetgangers en fietsers zich tijdens de momenten van het dwarsend vrachtverkeer op een veilige manier kunnen opstellen en wachten. Ter hoogte van de Leo Bosschaertlaan is het nieuwe voorstel aanvaardbaar, maar dienen de inplanting, maatvoering en vormgeving van het meubilair in overleg met SW/Publieke Ruimte verder verfijnd te worden, zodat de verblijfskwaliteit van deze wachtruimte verhoogt. Ter hoogte van het veerponton dient er bij voorkeur eveneens een wacht- en verblijfsruimte voorzien te worden met schuilmogelijkheden los van de toegangshellingen naar het ponton, in een beveiligde zone ten aanzien van het dwarsend transport. Dit om het comfort voor fietsers en voetgangers te alle tijden te garanderen.”

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er grotendeels aangesloten bij het verleend advies en de relevante voorwaarden zullen worden overgenomen.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed:

“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen buiten een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (27.300 m²) en een ingreep in de bodem groter dan 5.000 m² (quasi gelijk met het projectgebied). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd opgemaakt door ABO en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 24 augustus 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/26991). Er werd geen programma van maatregelen opgesteld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de brandweer. Dit advies dient integraal opgenomen te worden als voorwaarde van vergunning.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu:

“In de meest recente meetcampagne (najaar 2023) bij kinderen in de omgeving van Umicore (Hoboken) zijn in vergelijking met de vorige meetcampagne sterke verhogingen vastgesteld van lood-in-bloedwaarden. Er is onduidelijkheid over de precieze bron(nen). Een mogelijke oorzaak zou de activatie van historisch vervuild stof kunnen zijn bij (sloop)werken in de omgeving van Umicore. Het is aangewezen om voorzorgsmaatregelen te nemen om de verspreiding van historische vervuiling door opwaaiend stof bij werkzaamheden tegen te gaan.”

 

Gelet op bovenstaand advies wordt in voorwaarde opgenomen om maatregelen te nemen om verspreiding van stof en bloodstelling hieraan te verkomen. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen welke voorwaarden dit exact dienen te zijn. Stad Antwerpen stelt volgende maatregelen voor:

  • Bij de maatregelen die bij de sloop- en bouwwerkzaamheden worden genomen ter naleving van hoofdstuk 6.12 van Vlarem II wordt in het bijzonder rekening gehouden met de potentiële aanwezigheid van met zware metalen verontreinigd stof.
  • Ter bestrijding van de verspreiding van grond buiten de werf, installeert de exploitant een bandenwasinstallatie. De installatie wordt geplaatst op de plaats waar de vrachtwagens, tractors, machines de werf verlaten. De bandenwasinstallatie bestaat uit een reservoir dat gevuld is met (regen-)water waar de voertuigen doorheen moeten rijden. Het waterpeil in het reservoir is zodanig dat de volledige banddikte onder het water komt, en elke (vrachtwagen)band minimaal 3x volledig omwenteld wordt in het water. De opdrachtnemer zorgt ervoor dat het water onmiddellijk vervangen wordt op het moment dat het bad onvoldoende functioneel is (onvoldoende reiniging). De opdrachtnemer mag de beschreven installatie vervangen door een andere installatie als het bereikte resultaat minimaal hetzelfde is. 
  • De reiniging van het bedrijfsterrein en eventueel het openbaar domein mag enkel gebeuren met water. Er mag geen gebruik gemaakt worden van droge borsteling om het opwaaien van stof te vermijden. 
  • De laadbakken van vrachtwagens voor het vervoer van stof houdende producten zijn standaard uitgerust met dekzeilen. 

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Maatschappelijke Veiligheid. Deze dienst verleende een voorwaardelijk gunstig advies:

-     Overdekte wachthaltes worden zo geconcipieerd dat men steeds zicht heeft op wie zich erin bevindt.

-     Het laag struikgewas rond de wachtzone moet steeds open zichtlijnen mogelijk maken naar de omgeving, ook voor wie in de wachthalte op de bank zit. Periodiek onderhoud van dit struikgewas is een belangrijk aandachtspunt om de hoogte te bewaken.

-     Wanneer enkel de oranje gearceerde zone betreed mag worden, zal een geschilderde lijnmarkering niet volstaan en dient er een hekwerk voorzien te worden om te voorkomen dat mensen de blauwe zone betreden.

 

Er wordt wel opgemerkt dat de aanvraag voldoet aan de laatst gestelde voorwaarde. Het klopt dat de openbare zone groter is dan de aangeduide passagezone voor trage vervoersmodi. De openbare zone wordt volledig afgeschermd door een hekwerk. Dit hekwerk kan enkel met een vorkheftruck uit de ondergrondse funderingen gelicht worden om verplaatst te worden. Door de plaatsing van deze hekken is een extra afscheiding tussen de publieke zone en de aangeduide zone voor passage niet vereist. De overige voorgestelde voorwaarden worden wel vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Mobiliteit. Deze verleende een voorwaardelijk gunstig advies:

 

Parkeerbehoefte

“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

 

Uit de mobiliteitstoets:

Smulders wenst in de toekomst een uitbreiding te voorzien van de bestaande laad- en loskade voor schepen. Er zullen drie nieuwe laadkades aangelegd worden, samen met de verlenging van de bestaande kraanrail. Er wordt geen uitbreiding voorzien van het personeelsbestand of het aantal vrachtwagenleveringen. De laad- en loskades dienen in eerste instantie voor het verschepen van afgewerkte producten. Er is geen uitbreiding dus ook geen extra parkeerbehoefte. De werkelijke parkeerbehoefte is 0 parkeerplaatsen.”

 

Ontsluiting – bereikbaarheid – Fietsvoorzieningen

“Om de kades naar voor uit te breiden moet ook het ponton voor de overzetboot Hoboken-Kruibeke verlegd worden (ligt tussen de beide kadedelen in) en komt er een deel openbaar domein bij. De zone tussen de twee kades waar fietsers oost-west rijden zal ook door Smulders Projects gebruikt worden om zware transporten van noord-zuid te verplaatsen.

 

Dagelijks gebruiken honderden fietsers de overzet, waardoor de veiligheid en het comfort voor hen gegarandeerd moet zijn (in de week hoofdzakelijk pendelaars en schoolgaande jeugd, in het weekend voornamelijk vrijetijdsverkeer).

 

Omwille van de ophoging en de kademuur moeten veergebruikers eerst omhoog over de kademuur om vervolgens weer te dalen naar het ponton waar de boot aanlegt. Deze hellingen moeten voorzien worden van materiaal waarop men niet kan uitglijden.

 

Voor fietsers, maar zeker ook voor rolstoelgebruikers, vragen wij om de (vaste) hellingen in maximaal 4% aan te leggen (op plan aangepast van 5 naar 4%). Er moet verlichting aangelegd worden vanaf de straat tot aan het ponton (eventueel straler over de vlakte als er niets kan staan) inclusief op het pad en aan de hellingen. Op de hellingen wordt gevraagd om camerabewaking te plaatsen (beide zijn op plan aangeduid).

 

Het nieuwe openbaar domein moet zodanig worden ingericht dat het duidelijk is waar de conflictzone tussen fietsers en het zware transport is. Voor de fietsers moet er een zone zijn waar ze veilig kunnen wachten en zeker zijn dat ze niet in gevaar komen.

 

Er worden voldoende schuilhuisjes voorzien.”

 

Laden en Lossen

“Kades zijn bedoeld voor het laden en lossen. Dit gebeurt op eigen terrein.

 

Het transport tussen de kades over publiek domein moet veilig gebeuren en mag niet tijdens de spitsuren (ochtendspits, avondspits). Daarbij moet transport noord-zuid van zwaar materieel rekening houden met de afvaarturen. Het kan niet zijn dat een fietser de boot mist doordat hij niet door kon omwille van transport van materiaal van ene naar andere bedrijfskade. We vragen dan ook dat het transport enkel kan gebeuren wanneer de overzetboot aan de overzijde ligt.

 

Het transport dat op de kades gebeurt mag enkel dienen voor het uitzonderlijke transport. Gewone oversteken (te voet/fiets/wagen/bestelwagen/vrachtwagen/enzovoort) tussen de twee firmadelen mag niet aan de kade gebeuren, maar dient te gebeuren aan de oversteekplaatsen die er nu zijn in het midden van de Leo Bosschartlaan.

 

Het uitzonderlijk kruisen moet plaatsvinden onder extra begeleiding. Buiten de persoon die de vracht bestuurt moet er minstens iemand extra bij zijn (bij voorkeur meerdere personen - bootzijde en straatzijde) die mee instaat voor de veiligheid van de personen die zich op openbaar domein bevinden.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er aangesloten bij het verleend advies.

Er wordt wel opgemerkt dat de aanvraag voldoet aan een aantal van de voorgestelde voorwaarden. 

-     Het hellingspercentage van de vaste helling wordt op de plannen aangeduid als zijnde maximaal 4%.

-     Op de plannen worden meerdere camera’s voor camerabewaking ingetekend.

-     Op de plannen wordt via wegmarkering aangeduid waar het traag verkeer veilig kan passeren. 

Deze aspecten worden hier meegedeeld aan de aanvrager om hier ook in de toekomst aandacht aan te geven. De overige voorgestelde voorwaarden worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning. 

Naast de mobiliteitsaspecten van het project na realisatie, moet er ook voldoende aandacht geschonken worden aan de impact die bouwwerken in uitvoeringsfase zullen hebben op de veerdienst Hoboken-Kruibeke. Het veer is voor veel mensen een belangrijke verbinding tussen linker en rechteroever van de Schelde, zowel in de vrije tijd als voor werk gerelateerde verplaatsingen. Het is dan ook primordiaal dat de huidige dienstverlening van de overzetdienst ook tijdens de uitvoering van de werken gegarandeerd wordt en dit met minimale impact voor de gebruikers.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De exploitant bouwt op de site funderingen voor offshore windmolens, transformatorstations voor offshore projecten en grote staalconstructies voor civiele projecten. Momenteel beschikt het bedrijf op zijn site van circa 13 ha over onder andere:

-     twee grote hallen, Alberthal en Titanhal;

-     een droogdok gebruikt als productielocatie;

-     een insteekdok;

-     portiekkraan.

 

Momenteel worden alle schepen gelost en geladen in het insteekdok. Het huidige insteekdok heeft twee beperkingen:

-     het dok is te klein om grotere pontons te ontvangen;

-     laden van schepen met roll-on-roll-off (RoRo) is niet mogelijk.

 

Om de toekomstmogelijkheden te vergroten wil Smulders investeren in een rivierwaartse uitbreiding met een nieuwe kaaimuur, een aanpassing van het droogdok en een nieuwe portiekkraan. De nieuwe kraan is nodig om de zwaarder en groter wordende onderdelen in en uit de fabricagehallen en schepen te krijgen. De maximale hijslast zal stijgen van 630 ton naar 1.200 ton. De kraan kan enkel geplaatst worden op de bestaande sporen en fundering waardoor de hogere last moet verdeeld worden over een bredere kraanvoet. Hiervoor dient de spoorlengte en dus de diepte van de kade rivierwaarts uitgebreid te worden.

 

De echte zware onderdelen kunnen ook met de nieuwe kraan niet gehesen worden en moeten uit de productiehallen gereden worden. Een hoogteverschil van drie meter moet overbrugd worden waarvoor een lengte van 94 meter nodig is; dit komt overeen met een rivierwaartse uitbreiding van 35 meter ter hoogte van de Alberthal. Een insteekdok blijft nodig om met een ponton tot onder de portaalkraan te varen. Voor het gebruik van pontons is een minimumbreedte van 50 m nodig; het bestaande insteekdok is circa 42 m breed. Het nieuwe insteekdok zal gevormd worden door de wanden van het huidige droogdok te verlengen (breedte 65 m).

 

De nieuwe kades worden ingedeeld in volgende zones:

-    noordkade – 6.440 m²: in het verlengde van de Alberthal, biedt ruimte voor het laden en lossen van de schepen;

-    zuidkade – 11.201 m²: beslaat het huidig droog- en insteekdok en een uitbreiding richting het veerpont, wordt gebruikt als werkterrein onder portaalkraan en biedt de mogelijkheid op transporten naar Van Der Gucht (VDG); voorziet een RoRo-kade;

-    kade VDG – 4.245 m²: maakt verbinding met het naastgelegen bedrijventerrein (VDG), voorziet een RoRo-kade;

-    nieuw insteekdok: tussen noord- en zuidkade, in het verlengde van het huidige droogdok (gebruikt als productiehal), circa 65 m breed, 60 m landinwaarts.

 

In het eerdere vergunningsdossier werden al verschillende varianten van het project in beschouwing genomen en werden de effecten op de omgeving en de mitigerende maatregelen onderzocht. Het voorliggende project gaat uit van de zogeheten variant ‘alternatief zuid, optie 2’. Dit alternatief voorziet in een ingeperkte uitbreiding stroomafwaarts en een ruimere uitbreiding met een schuine kade stroomopwaarts van de huidige kades. In 2022 werd hierbij nog voorzien in een strekdam stroomafwaarts de verdiepte kades. Het stabiel slikken- en schorrengebied dat achter deze dam zou ontstaan, kon het verlies aan areaal slechts deels opvangen. Hierdoor is deze piste verlaten.

 

Het project is immers gesitueerd op de rechteroever van de Beneden-Zeeschelde, een Speciale Beschermingszone, die deel uitmaakt van het habitatrichtlijngebied “Schelde- en Durme Estuarium van de Nederlandse grens tot Gent” (BE2300006). De realisatie ervan kan niet zonder slikken en schorren in te nemen ten noorden en ten zuiden van het bedrijf. In de passende beoordeling wordt nagegaan of het project kan leiden tot betekenisvolle effecten voor de natuurlijke kenmerken en de doelstellingen voor het habitatrichtlijngebied. Als dit niet uitgesloten kan worden, dient onderzocht te worden of de aantasting kan gemilderd worden zodat er niet langer een negatieve invloed ontstaat.

 

Ter hoogte van de projectlocatie zijn voornamelijk habitattype ‘1130: estuaria’, en in mindere mate ‘91E0: bossen op alluviale grond met els en es, subtype zachthoutooibos’ van belang. Binnen het type estuaria komen volgende habitats voor:

-     slikken en zandplaten in de brak- en zoetwaterzone die bij laag water droogvallen;

-     rietvegetaties op brakke schorren.

 

Voor de inschatting van de gevolgen op lange termijn worden volgende effectgroepen beschouwd:

-     ruimtebeslag of direct verlies van tot doel gestelde habitattypes;

-     ruimtebeslag of direct verlies van leefgebieden van tot doel gestelde soorten;

-     barrièrewerking;

-     verstoring;

-     wijziging in de hydrologie en sedimentatieprocessen;

-     eutrofiëring als stikstofdepositie.

 

Ruimtebeslag

Een onderscheid wordt gemaakt tussen het deel ten noorden en dat ten zuiden van de huidige exploitatie. Ter hoogte van het bedrijf en aansluitend ten zuiden ervan werden de oevers grotendeels verstevigd. Ten noorden van het bedrijf is de getijdenzone veel natuurlijker en meer waardevol (biologisch zeer waardevol volgens de Biologische Waarderingskaart). De inname van slikken en schorren is hier van groter belang omdat:

-     de getijdezone er het breedst is;

-     het gebied aansluit op noordelijk gelegen, goed ontwikkelde slikken en schorren;

-     de verlieszone het minst in de invloedsfeer van de bedrijfsactiviteiten ligt.

 

Voor de beoordeling dient rekening gehouden te worden met de actuele milieudruk en staat van instandhouding. Het zuidelijk in te nemen deel van het intergetijden areaal wordt momenteel al als antropogeen aangeduid. Ter hoogte van het bedrijfsterrein en de zuidelijke zachte tidale zones is de staat van instandhouding slecht en moeilijk wezenlijk verbeterbaar.

 

In het noordelijke deel liggen meer kansen op habitatherstel en -verbetering, al is ook hier de kwaliteit matig als gevolg van aangespoeld afval en interferentie met het effluent van een riolering. Bij realisatie van het project treedt een verlies op van 4.410 m² slikken- en schorrengebied. Alhoewel het verlies niet buitengewoon groot is, dient het evenwel afgezet te worden tegen de doelstellingen voor dit habitatrichtlijngebied, met andere woorden een toename van het areaal met 905 ha (actueel 4.165 ha). Elk verlies in oppervlakte en kwaliteit van het habitat moet maximaal vermeden worden. Zonder mitigerende maatregelen treden er betekenisvolle effecten op ten aanzien van de (doel)habitattypes.

 

In navolging van het advies en de aanbevelingen van ANB en INBO in het voorjaar 2023 werd het concept verder aangevuld om het verlies van kwaliteitsvolle slikken en schorren op te vangen.

 

Om nettoverlies van intertidaal gebied in het noordelijke, kwaliteitsvolle deel te beperken zal een deel van het bedrijfsterrein van de exploitant (huidige stockageplein) afgegraven en ingericht worden als komgebied waar kwalitatief estuariën gebied zich kan ontwikkelen. Het af te graven deel heeft een oppervlakte van circa 4.070 m² en bevindt zich op een hoogte van circa 9 mTAW. De afgraving zal gebeuren tot 4,93 mTAW in een helling onder flauw talud (circa 5%). Ter hoogte van de zuidelijke en oostelijke zijde zal de kom oplopen en voldoende beveiliging moeten bieden tegen overstroming naar het achterland. De huidige afwateringskreek wordt als uitgangspunt genomen om de kom te verbinden met de rivier. De bres zal ongeveer 10 m breed moeten zijn om dichtslibbing te vermijden. De ontwikkeling van de slikken en schorren zal op natuurlijke wijze gebeuren. De zone is in principe hoog genoeg en bevat, tussen overstromingen bij hoogwater door, voldoende zuurstof voor kiemvorming. De aangrenzende stromingsluwe zones stroomafwaarts zullen mogelijk ontwikkelen door ‘laterale groei’. Hiervoor zal zoveel mogelijk antropogeen materiaal ten noorden en ten westen van de afgraving verwijderd worden. Door de omvorming van het stockageterrein en de laterale groei, is er een toename van waardevol slikken- en schorrengebied (+700 m²) en ontstaat er door aansluiting met het gebied ten noorden van de kom, een groter aaneengesloten ecotopenareaal.

 

Voor de beoordeling van de andere effectgroepen wordt uitgegaan van het finale project, dus met de mitigerende maatregel.

 

Effecten op leefgebieden van doelsoorten

In huidige toestand van het projectgebied komen hoogstwaarschijnlijk geen of slechts zeer beperkt doelsoorten voor. Dit is te verklaren door:

-     de geringe oppervlakte aan potentieel broed- en of foerageergebied;

-     verstoring als gevolg van industriële activiteiten.

 

Uitzonderingen zijn eventueel de soorten blauwborst en ijsvogel, die ook tot broeden komen in kleinere oppervlakten riet. Indien aanwezig, is de kans het grootst dat ze in het noorden van het plangebied tot broeden komen. Er wordt ingeschat dat het verlies aan ecotoop voor deze vogels volledig opgevangen zal worden ter hoogte van de huidige stockagezone. In de beginfase na inrichting en zolang er slikken aanwezig zijn, kunnen foeragerende steltlopers en bepaalde eenden soorten ook profiteren van de het ingerichte gebied.

 

Voor de vissoorten worden geen effecten verwacht, al bestaat het leefgebied van de fint wel uit het habitattype 1130 (Estuaria). De soort trekt in de maand mei de estuaria in om te paaien op de grens van zoet en brak water of in het zoetwatergetijdengebied. De soort is hiervoor wel afhankelijk van een goede waterkwaliteit en voldoende hoog zuurstofgehalte. De kans is zeer klein dat de soort paait in de eerder kleine en versnipperde habitats binnen de projectlocatie. Het is waarschijnlijk dat zowel de fint als de bittervoorn migreren door de Schelde. De passage voor migrerende vissen wordt echter niet belemmerd door het project. Er zijn bijgevolg geen directe effecten te verwachten op de leefgebieden van tot doel gestelde soorten.

 

Wijziging in hydrologie en sedimentatieprocessen in de Schelde

De impact van de kaaimuuruitbreiding op de waterbeweging, sedimentatie en erosie in de Schelde werd numeriek gemodelleerd (bestaande en nieuwe situatie). De studie omvat eveneens een ‘sediment transport model’ dat de bezinking, erosie en resuspensie van (fijn) sediment simuleert. De uitbreiding neemt relatief ondiepere zones in en de lengte van de uitbreiding is op zich te beperkt om op de grootschalige hydrodynamica een invloed te hebben. De hoog- en laagwaterstand tijdens springtij tussen de bestaande situatie en het uitbreidingsvoorstel zijn vrijwel gelijk. Opwaarts van Kallo is enige invloed merkbaar op de getijslag in de Zeeschelde. Er treedt een beperkte afname op van 2 cm (gunstig beoordeeld). Het vloedvolume nabij de projectlocatie neemt af met minder dan 0,5%, wat als verwaarloosbaar beoordeeld wordt.

 

Ter hoogte van het project treden lokale effecten op. De stroming daalt in de buurt van de verlengde kademuur met maximaal 1 m/s door de stromingsblokkade in het noorden en zuiden van de verlengde kademuur, met als gevolg dat de maximale stroomsnelheid in de riviergeul verhoogt met maximaal 30 cm/s. De snelheidstoename in de riviergeul wordt als lokaal en gering aanzien.

 

De maximale bodemschuifspanning (mate waarin sediment in beweging kan worden gebracht) neemt tijdens springtij af in de buurt van de kaaimuur met maximaal 1,4 pa (toename sedimentatie) en verhoogt in de geul met maximaal 0,9 pa (toename erosie).

 

De toename in het centrale deel van de rivier zal zorgen voor een geringe morfologische aanpassing, waardoor verwacht wordt dat de lokale stroomsnelheden terug afnemen en ook de invloed op de bodemschuifspanning, de getijslag en -volume zal herstellen naar het oorspronkelijke niveau. De initiële toename van de bodemschuifspanning is geen aanleiding tot verhoogde sedimentatie. Het onderhoud van de vaargeul wordt niet beïnvloed.

 

De afname van de stroomsnelheden en bodemschuifspanningen aan de oever kan leiden tot aanzanding en aanslibbing. Stroomopwaarts is er een afname tot aan de Fabricomkade. De bodemschuifspanning blijft er echter voldoende hoog zodat geen (extra) aanslibbing verwacht wordt. Stroomafwaarts neemt de spanning wel af tot onder de sedimentatie grenswaarde, waardoor een luwe zone ontstaat met mogelijk sedimentatie. De schuifspanningen ter hoogte van de verbindingskreek van het komgebied blijven echter hoog genoeg om dichtslibbing te voorkomen.

 

Ter hoogte van het insteekdok zal afzetting van slib en zand optreden, dat periodiek verwijderd moet worden via baggeronderhoud. Baggerwerken verhogen de hoeveelheid slib in suspensie. Deze vertroebeling van het water zorgt voor een afname van het doorzicht doorheen de waterkolom en een afname van de primaire productie. Het huidige insteekdok wordt om de 6 à 8 weken onderhouden, waarbij het overtollige slib wordt verschoven naar een diepere zone met een ploeg (‘sweepbeam’). De frequentie en wijze van het onderhoud voor het nieuwe insteekdok blijven gelijk, maar er wordt 2,5 keer meer bodemmateriaal verwacht (61 kton ds). Een deel van het sediment komt tijdens het verplaatsen in suspensie nabij de ploeg en de bodem. Typisch leidt dit tot hoge concentraties gesuspendeerd sediment op 1 m boven de ploeg tot circa 10 minuten na de passage ervan. Gezien het lokale en zeer kortstondig effect, wordt geen belanghebbend negatief effect verwacht. Het belang van lichtinval voor de primaire productie situeert zich bovendien hoofdzakelijk bovenaan de waterkolom.

 

Verstoring door geluid

Verstoring door geluid is relevant tijdens en na de aanlegfase en een gevolg van:

-     voertuigen;

-     horizontaal bewegen van kranen;

-     horizontaal bewegen van de Trolly op 100 m hoogte;

-     verticaal bewegen van haken, al dan niet met last;

-     lassen en schilderen.

 

De akoestische invloed van de uitbreidingsplannen van het bedrijf op het noordelijke slikken- en schorrengebied werd gesimuleerd (worstcasescenario voor geluidsbronnen en windrichting). Als gevolg van de huidige exploitatie is er al een geluidsintensiteit van 50 dB(A) ter hoogte van het stockageplein. In de toekomstige situatie zullen de activiteiten op de noordkade een geluidsimpact op het toekomstige slikken- en schorrengebied uitoefenen van 45 dB(A). Cumulatief is het dus mogelijk dat het gebied een licht hogere geluidslast zal kennen dan in de huidige situatie (+4 dB).

 

Onderzoek uit 1997 toont dat bosvogels en weidevogels geluidsverstoring ondervinden vanaf 43 dB(A), respectievelijk 46 dB(A). Recenter onderzoek toont dat deze waarden genuanceerd moeten worden omdat ze geen rekening houden met de verschillende geluidsfrequenties. Daarnaast komen vogelsoorten als de blauwborst vaak voor nabij industrie- en havengebieden, waardoor wordt vermoed dat ze niet zo gevoelig zouden zijn voor geluid.

 

Aan de overkant van de Schelde (het natuurpark Kortbroek en het overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde) en de Hobokense Polder bevinden zich meer vogelsoorten en in grotere aantallen. Voor verschillende immissiepunten in deze gebieden werd gesimuleerd dat een verhoging met maximaal 4 dB kan voorkomen ten opzichte van de bestaande situatie. De geluidsverstoringen zouden wel onder de grens van de 42 dB(A) blijven.

 

Tijdens de aanlegfase zullen heiwerkzaamheden uitgevoerd worden gedurende in totaal 4 à 5 maanden. De uitvoering gebeurt gefaseerd zodat ze maximaal twee maanden per jaar in beslag zouden nemen. Vooral broedvogels zijn gevoelig voor deze extra rustverstoring. Er zijn potentiële geluidsverstorende effecten voornamelijk ten aanzien van broedvogels in de noordelijke rietvegetatie. Het effect wordt als beperkt negatief gezien.

 

Om conflicten te vermijden worden mitigerende maatregelen voorzien:

-     geen aanlegwerken worden uitgevoerd tijdens de broedcyclus tussen 15 maart en 30 juni;

-     als de bodem het toelaat wordt gewerkt met hoogfrequente trillingsblokken;

-     bij gebruik van een hei-installatie wordt gewerkt met een geluidsisolerende mantel.

 

Lichthinder en visuele verstoring

Lichtverstoring kan in het bijzonder op vleermuizen een effect hebben, aangezien het nachtactieve dieren zijn. Werken buiten de hallen zijn enkel toegestaan tussen 7.00 uur en 19.00 uur. Verlichting is voor het grootste deel van het jaar niet nodig, enkel in het winterhalfjaar. In deze periode houden vleermuizen hun winterslaap. De directe omgeving van het projectgebied vormt geen belangrijk leefgebied voor vleermuizen. De impact van lichthinder op kolonievormende vleermuizen of broedvogels wordt als verwaarloosbaar beoordeeld.

Visuele verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en beweging van mensen en voorwerpen die niet thuishoren in een natuurlijke omgeving. Ze treedt vaak op samen met verstoring door geluid, trillingen en licht. Gezien de reeds dynamische omgeving worden geen aanzienlijke effecten ten gevolge van verstoring door beweging verwacht.

Een deel van de nieuw aan te leggen kade wordt publiek domein en zal als verbinding naar het veerpont gebruikt worden. Om het gebruik voor fietsers en voetgangers veilig te kunnen laten plaatsvinden, zal de zone als een leesbare publieke ruimte ingericht worden. Dit impliceert dat er ook verlichting voorzien zal worden. Vanuit stad Antwerpen wordt gevraagd dat deze tussen de straat en het ponton voldoet aan NBN L18-004/2023, minimaal klasse S4 (5 lux) (zie advies stedenbouwkundige handelingen). Het is aangewezen het mogelijke effect hiervan bijkomend te onderzoeken.

 

Barrièrewerking

De uitbreiding zal niet leiden tot een verdere versnippering of barrièrevorming voor verplaatsingen van vogels, vissen of vleermuizen. Er blijven voldoende mogelijkheden om de locatie te passeren op weg naar leefgebieden stroomopwaarts of -afwaarts.

 

Eutrofiëring als stikstofdepositie

Het bedrijf maakt voor haar activiteiten gebruik van fossiele brandstoffen. Het bedrijf produceert installaties die passen in het streven naar een hoger aandeel hernieuwbare energie in de energiemix. Op die manier zal uiteindelijk bespaard worden op het gebruik van fossiele brandstoffen wat op zijn beurt de stikstofdepositie kan helpen reduceren.

Een groot deel van de stikstofdepositie vindt plaats dichtbij de bron, ook voor stikstofoxiden. Eventuele reductie van stikstofuitstoot elders zal geen effect hebben op de depositie in de omgeving van de projectlocatie. Het dossier omvat op het eerste zicht geen aanwijzingen dat de depositie van stikstof door het project zal toenemen ten opzichte van de referentiesituatie. Indien bijkomende bronnen van stikstofuitstoot toch een gevolg zijn van het project, zal de invloed op de nabijgelegen natuurgebieden beoordeeld moeten worden.

 

Overige

Ervaring leert dat het geluid van heiwerken met een klassieke installatie tot op grote afstand van de werken gehoord kan worden en ook voor omwonenden voor overlast kan zorgen. De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op minder dan 460 meter van de projectlocatie. Gelet op de overwegende windrichting is er in elk geval tijdens de aanlegfase risico op hinder. Dit lijkt inherent aan de uitvoering van het project maar dient verder beperkt te worden door de heiwerken niet te starten vóór 8.00 uur en te stoppen ten laatste om 18.00 uur en geen werken uit te voeren in het weekend en op officiële feestdagen.

 

Door de decennialange depositie van zware metalen afkomstig van de nabijgelegen industrie zal stof aanwezig in en op de constructies en de toplaag mogelijk verhoogde gehaltes zware metalen bevatten (Cd, Pb, As). De sloop-, breek- en grondwerken brengen het risico mee dat geïmmobiliseerd stof opwaait, neervalt in de onmiddellijke omgeving en opgenomen wordt door de bewoners. Deze niet geleide emissies dienen maximaal vermeden te worden. De voorwaarden opgenomen in hoofdstuk 6.12 van Vlarem II met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken gelden. Hierbij moet in het bijzonder rekening gehouden worden met de potentiële aanwezigheid van met zware metalen verontreinigd stof.

 

Daarnaast lijkt het aangewezen bijkomende maatregelen te nemen die specifiek gericht zijn naar het wegnemen van het risico op verspreiding van zware metalen. De te slopen constructies en oppervlaktes dienen grondig ontdaan te worden van stof en zand voor de start van de werken. Het reinigen dient plaats te vinden zonder dat het stof opwaait en zich kan verspreiden in de atmosfeer. De reiniging van het bedrijfsterrein en eventueel het openbaar domein mag enkel gebeuren met water. Er mag geen gebruik gemaakt worden van droge borsteling om het opwaaien van stof te vermijden.

 

Indien tijdens de uitvoering van de werken blijkt dat de genomen aanpak niet voldoende is om het ontstaan van stof te vermijden, worden onmiddellijk bijkomende maatregelen genomen. Ter bestrijding van de verspreiding van grond buiten de werf, installeert de opdrachtnemer een bandenwasinstallatie. De installatie wordt geplaatst op de plaats waar de vrachtwagens, tractors, machines de werf verlaten. De bandenwasinstallatie bestaat uit een reservoir dat gevuld is met (regen-)water waar de vrachtwagen doorheen moet rijden. Het waterpeil in het reservoir is zodanig dat de volledige banddikte onder het water komt, en elke (vrachtwagen)band minimaal 3x volledig omwentelt wordt in het water. De opdrachtnemer zorgt ervoor dat het water onmiddellijk vervangen wordt op het moment dat het bad onvoldoende functioneel is (onvoldoende reiniging). De opdrachtnemer mag de beschreven installatie vervangen door een andere installatie indien het bereikte resultaat minimaal hetzelfde is.

 

Conclusie

In vergelijking met het totale areaal van het habitatrichtlijngebied is potentiële invloed van het project gering. Aangezien de doelstelling voor natuurgebied niet bereikt is, moet elke achteruitgang echter vermeden worden. Uit de passende beoordeling blijkt dat de vooropgestelde omvorming van het stockageplein de inname van het waardevolle, noordelijke slikken en schorrengebied mitigeert en mogelijk zelf een netto toename kan optreden van waardevol ecotoop. De nadelige effecten voor broedvogels als gevolg van de geplande heiwerken kunnen deels opgevangen worden door de voorgestelde maatregelen. De hinder blijft beperkt tot de aanlegfase. Bij de uitvoering van de werken dienen de nodige maatregelen genomen te worden om elke vorm van stofvorming- en verspreiding te vermijden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De inrichting van de publiek toegankelijke zone tussen het veer-ponton en de Leo Bosschartstraat moet in overleg met de dienst SW/Publieke Ruimte worden verfijnd, rekening houdend met een herschikking van het voorgestelde straatmeubilair en een leesbare en veilige inrichting voor alle gebruikers en bewegingen die zich zullen voordoen binnen deze ruimte. Er moet ook onderzocht worden met de betrokken afdelingen van de stad of de integrale toegankelijkheid van het veer-ponton nog verbeterd kan worden.
  1. Het laag struikgewas rond de wachtzone moet steeds open zichtlijnen mogelijk maken naar de omgeving, ook voor wie in de wachthalte op de bank zit. Periodiek onderhoud moet uitgevoerd worden om de hoogte te bewaken.
  1. Overdekte wachthaltes worden zo geconcipieerd dat men steeds zicht heeft op wie zich erin bevindt.
  1. Alle hellingen moeten bekleed worden met antislipmateriaal.
  1. Het dwarsend vrachtverkeer kan enkel toegelaten wordt onder begeleiding, om de veiligheid van voetgangers en fietsers te garanderen.
  1. Het dwarsend vrachtverkeer moet beperkt worden. Er mogen geen oversteken plaatsvinden tussen 7.00 uur - 9.00 uur en 16.00 uur - 18.00 uur. Oversteekbewegingen kunnen ook enkel plaats vinden wanneer de overzetboot aan het ponton aan de kant van Kruibeke ligt.
  1. De nieuwe oversteek mag alleen gebruikt worden voor uitzonderlijk transport van groot materieel. Alle andere en gewone bedrijfsverplaatsingen moeten blijven gebeuren op de huidige locatie tussen de bedrijfsdelen.
  1. De verlichting tussen straat en ponton moet voldoen aan NBN L18-004/2023, minimaal klasse S4 (5lux).
  1. Er moeten maatregelen genomen worden om verspreiding van stof en blootstelling hieraan te voorkomen.
  2. De huidige dienstverlening van de overzetdienst moet ook tijdens de uitvoering van de werken gegarandeerd worden met minimale impact voor de gebruikers.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

42.2.1.

scheepswerven.

er worden bijkomende platformen voorzien waarop niet-vergunningsplichtige werkzaamheden gebeuren

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De heiwerken mogen niet starten vóór 8.00 uur en stoppen ten laatste om 18.00 uur. De werken zijn niet toegestaan in het weekend en op officiële feestdagen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

29 januari 2024

Start 1e openbaar onderzoek

22 december 2023

Einde 1e openbaar onderzoek

20 januari 2024

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

22 januari 2024

Start laatste openbaar onderzoek

1 februari 2024

Einde laatste openbaar onderzoek

1 maart 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

28 februari 2024


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

De aanvaarde wijzigingen zijn zodanig dat er een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden en eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 december 2023

20 januari 2024

0

0

0

0

1 februari 2024

1 maart 2024*





 * Het openbaar onderzoek was nog niet afgelopen op moment van schrijven van dit omgevingsverslag. Het behandelen van de bezwaarschriften wordt overgelaten aan de vergunningverlenende overheid.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
  1. De inrichting van de publiek toegankelijke zone tussen het veer-ponton en de Leo Bosschartstraat moet in overleg met de dienst SW/Publieke Ruimte worden verfijnd, rekening houdend met een herschikking van het voorgestelde straatmeubilair en een leesbare en veilige inrichting voor alle gebruikers en bewegingen die zich zullen voordoen binnen deze ruimte. Er moet ook onderzocht worden met de betrokken afdelingen van de stad of de integrale toegankelijkheid van het veer-ponton nog verbeterd kan worden.
  1. Het laag struikgewas rond de wachtzone moet steeds open zichtlijnen mogelijk maken naar de omgeving, ook voor wie in de wachthalte op de bank zit. Periodiek onderhoud moet uitgevoerd worden om de hoogte te bewaken.
  1. Overdekte wachthaltes worden zo geconcipieerd dat men steeds zicht heeft op wie zich erin bevindt.
  1. Alle hellingen moeten bekleed worden met antislipmateriaal.
  1. Het dwarsend vrachtverkeer kan enkel toegelaten wordt onder begeleiding, om de veiligheid van voetgangers en fietsers te garanderen.
  1. Het dwarsend vrachtverkeer moet beperkt worden. Er mogen geen oversteken plaatsvinden tussen 7.00 uur - 9.00 uur en 16.00 uur - 18.00 uur. Oversteekbewegingen kunnen ook enkel plaats vinden wanneer de overzetboot aan het ponton aan de kant van Kruibeke ligt.
  1. De nieuwe oversteek mag alleen gebruikt worden voor uitzonderlijk transport van groot materieel. Alle andere en gewone bedrijfsverplaatsingen moeten blijven gebeuren op de huidige locatie tussen de bedrijfsdelen.
  1. De verlichting tussen straat en ponton moet voldoen aan NBN L18-004/2023, minimaal klasse S4 (5lux).
  1. Er moeten maatregelen genomen worden om verspreiding van stof en blootstelling hieraan te voorkomen.
  2. De huidige dienstverlening van de overzetdienst moet ook tijdens de uitvoering van de werken gegarandeerd worden met minimale impact voor de gebruikers.

 

 Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De heiwerken mogen niet starten vóór 8.00 uur en stoppen ten laatste om 18.00 uur. De werken zijn niet toegestaan in het weekend en op officiële feestdagen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.