In het kader van het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ (goedgekeurd in september 2020) keurde de Vlaamse Regering op 26 februari 2020 het besluit over de 'Kopenhagensubsidie' goed. Met dit besluit kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse gemeenten een projectsubsidie toe van 150 miljoen euro voor de ondersteuning van lokale investeringsprojecten met betrekking tot fietsinfrastructuur. Vlaanderen zal bij elke twee euro die een lokaal bestuur investeert in nieuwe of verbeterde fietsinfrastructuur er één euro naast leggen om die investeringen verder te versterken. Zo wil Vlaanderen bereiken dat er in totaal voor minstens 450 miljoen euro aan lokale investeringen gerealiseerd wordt in betere fietsfaciliteiten in de Vlaamse gemeenten.
Het bedrag van 150 miljoen euro dat beschikbaar is, wordt over de gemeenten verdeeld op basis van trekkingsrechten op basis van het aantal inwoners per gemeente. Voor stad Antwerpen bedraagt het trekkingsrecht 11.975.461,99 EUR.
Het college keurde in zitting van 11 februari 2022 (jaarnummer 1220) een eerste lijst infrastructuurprojecten goed.
Het college keurde in zitting van 20 juli 2022 (jaarnummer 6173) de tweede projectreeks goed.
Het college keurde in zitting van 9 september 2022 (jaarnummer 7429) de derde projectreeks goed.
Stad Antwerpen diende de nodige projecten in om de subsidie maximaal te benutten, waaronder heel wat fietsstraten, fietscomfortstroken of fietssuggestiestroken (uitgevoerd in asfalt, niet met slemlaag). Voor elk project komt enkel het fietsaandeel in aanmerking voor subsidie. Stad Antwerpen gaat er van uit dat de aanleg van het rijbaangedeelte en bijhorende verkeersremmende maatregelen van een fietsstraten, fietscomfortstroken en fietssuggestiestroken volledig in aanmerking komen voor subsidiëring. In totaliteit gaat het over een geraamde subsidiekost van 4.419.747,69 EUR voor deze projecten.
In de teksten over de Kopenhagensubsidie is immers volgende passage opgenomen:
Wat valt allemaal onder fietsinfrastructuur?
De Vlaamse overheid liet aan stad Antwerpen weten dat fietsstraten voor de Vlaamse administratie 'Fondsen' echter niét als volwaardige fietsinfrastructuur gezien wordt, en er een 'proratering' wordt toegepast. Vermits ook gemotoriseerd verkeer gebruik kan maken van de fietsstraat, stelt de Vlaamse overheid dat slechts 50% van de kostprijs van de rijloper en bijhorende verkeersremmende maatregelen in aanmerking komen voor de berekening van de subsidie.
De Vlaamse overheid baseert zich op volgende passage uit de verklaren teksten van de Kopenhagensubsidie om de proratering op te baseren: “Als de fietsinfrastructuur wordt aangelegd of heraangelegd samen met de weg, kan gewerkt worden met een proratering van de kostprijs, als het niet mogelijk is om de kosten voor de fietsinfrastructuur exact af te zonderen.”
Mocht een infrastructurele uitvoering niet uitsplitsbaar zijn in een meetstaat (als het fietspad bijvoorbeeld samen in één het hetzelfde asfaltwerk wordt uitgevoerd), is het vanzelfsprekend dat er een proratering moet gebeuren aan de hand van oppervlaktes. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor parkeerstroken die niet bij het fietsaandeel van een fietsstraat zouden horen maar die in bepaalde gevallen misschien wel in één en hetzelfde werk mee uitgevoerd moeten worden.
Bij fietsstraten ís de fietsmaatregel echter de weg, waardoor er geen misverstand kan bestaan over gelijktijdige uitvoeringen aan de fietsinfrastructuur en aan de weg.
De beslissing om het subsidiebedrag voor fietsstraten, fietscomfortstroken en fietssuggestiestroken, inclusief snelheidsremmende maatregelen, te halveren, heeft een wezenlijke impact op de begroting van stad Antwerpen en haar districten. En dus onvermijdelijk ook op de realisatie van sommige fietsprojecten. Stad Antwerpen zou hierdoor voor deze projecten maar 2.209.873,84 EUR ontvangen, in plaats van de geraamde 4.419.747,69 EUR.
Stad Antwerpen wil er bij de Vlaamse overheid dan ook op aandringen om de ingediende projecten ook als dusdanig te beoordelen en de volledige subsidie voor het fietsaandeel te subsidiëren.
De bedrijfseenheid Stadsontwikkeling (afdeling Mobiliteit) vroeg ook input aan andere centrumsteden. Stad Gent stelde dat een eerste fietsstraat aan 100% gesubsidieerd werd, terwijl voor een tweede project eveneens een proratering toegepast werd. Voor stad Mechelen werd eveneens een proratering toegepast. Steden Brugge en Genk dienden nog geen subsidieaanvraag voor fietsstraten in, maar gingen en gaan er eveneens van uit dat hun fietsstraten ook voor 100% in aanmerking komen voor de subsidieberekening. Stad Antwerpen zal daarom ook initiatief nemen om deze problematiek gezamenlijk met de andere centrumsteden aan te kaarten bij de Vlaamse overheid.
Het college keurt de collegiale brief gericht aan Gwendolyn Rutten, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, met betrekking tot de subsidiëring van fietsstraten, fietscomfortstroken en fietssuggestiestroken binnen de Kopenhagensubsidie goed.