Terug
Gepubliceerd op 29/01/2024

2024_CBS_00537 - Bodemsaneringsproject Vlarebo - ULP-I (Urban Living Project Management) nv, Kalverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen. Dossiernummer BSP2023/016/IC. Voorwaardelijk gunstig advies - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/01/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_00537 - Bodemsaneringsproject Vlarebo - ULP-I (Urban Living Project Management) nv, Kalverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen. Dossiernummer BSP2023/016/IC. Voorwaardelijk gunstig advies - Goedkeuring 2024_CBS_00537 - Bodemsaneringsproject Vlarebo - ULP-I (Urban Living Project Management) nv, Kalverstraat zonder nummer (zn). District Antwerpen. Dossiernummer BSP2023/016/IC. Voorwaardelijk gunstig advies - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

OVAM vraagt advies aan het college over een bodemsaneringsproject met als opdrachtgever ULP-I (Urban Living Project Management) nv, Michel De Braeystraat 55, 2000 Antwerpen (referentie OVAM 4831).

Juridische grond

Het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming; het besluit van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming.

Argumentatie

Het college beslist op basis van het verslag van de dienst Vergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist het gunstige advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren onder volgende bijzondere voorwaarden:

1. De ontgraven (verontreinigde) gronden worden per direct afgevoerd naar een erkend grondreinigingscentrum om te worden verwerkt.
2. Het geloosde bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater. Afwijkend hierop worden bijzondere lozingsvoorwaarden toegestaan: 

parameter

lozingsvoorwaarde

PFAS, som

500 ng/l

PFAS, individueel

100 ng/l

chloride

1.625 mg/l

arseen

50 µg/l

nitriet

2 mg/l

nitraat

6,5 mg/l

stikstof, tot

12,5 mg/l

sulfaat

200 mg/l

geleidbaarheid 

3.500 µS/cm

minerale olie 

500 µg/l

 3. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter (na het schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal één jaar voor de opstart van de bemaling. Het bemalingswater mag pas geloosd worden wanneer uit de analyseresultaten blijkt dat aan de algemene en bijzondere lozingsvoorwaarden voldaan wordt.
Indien niet voldaan wordt, wordt de bemaling stopgezet tot een op de verontreiniging afgestemde en het opgepompte debiet gedimensioneerde WZI geplaatst werd. De bemaling wordt kortstondig opgestart zodat het effluent van de WZI gecontroleerd kan worden. Pas als blijkt dat aan de algemene en bijzondere lozingsvoorwaarden voldaan wordt, mag de bemaling opgestart worden. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 en de parameters opgenomen in het SAP grondwater.
De verdere monitoring van het geloosde afvalwater gebeurt aan volgende frequentie:
• bij concentraties hoger dan 80% van de norm:
o in de eerste maand wekelijks;
o vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
• bij concentraties lager dan 80% van de norm: maandelijks.
4. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten van derden (bebouwing) aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
• voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
• week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
• vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
5. Om de stedelijke diensten en VMM grondwater toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling voor de opstart van de bemaling te melden aan de stedelijke diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) en VMM (grondwater.ant@vmm.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en referentie OVAM 4831.
6. De bemaling wordt verder zo afgesteld dat er niet meer grondwater opgepompt wordt dan technisch noodzakelijk is. De bemalingsduur wordt beperkt tot het strikte minimum.
7. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
8. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
• in de eerste week en telkens de eerste week na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;
• voor de overige periode: maandelijks.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.