Terug
Gepubliceerd op 08/04/2024

2024_CBS_02935 - Omgevingsvergunning - OMV_2024002705. Verzoeningstraat 10. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/04/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02935 - Omgevingsvergunning - OMV_2024002705. Verzoeningstraat 10. District Borgerhout - Goedkeuring 2024_CBS_02935 - Omgevingsvergunning - OMV_2024002705. Verzoeningstraat 10. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024002705

Gegevens van de aanvrager:

Femke Jacobs met als adres Lovelingstraat 60 te 2060 Antwerpen en de heer Jan Truyen met als contactadres Lovelingstraat 60 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Verzoeningstraat 10 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 25 sectie A nr. 1002E

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          19/10/1964: vergunning (180#1004) voor voorgevelveranderingswerken;

-          13/04/1934: toelating (1399#14297) voor binnenveranderingswerken.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 3 bouwlagen onder plat en hellend dak;
  • nokhoogte 11,36 m
  • achterbouw van 2 bouwlagen onder plat dak met een bouwdiepte van 15,65m langs de rechter perceelsgrens en nokhoogte van 6,20 m; 
  • veranda tussen achterbouw en linkerperceelsgrens van 1 bouwlaag met een bouwdiepte van 13,58 m en nokhoogte van 3,98 m;

-          gevelafwerking:

  • parament afgewerkt met simili

-          inrichting:

  • koer.

 

Bestaande toestand

-          functie en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd van:

  • afdak tegen achtergevel met een totale diepte van 15,70m;

-          gevelafwerking:

  • parement in licht grijs gevelpleisterwerk op een natuurstenen plint;
  • schrijnwerk in donkerbruin PVC met blinde bovenlichten;
  • kroonlijst in donkere beplating;
  • verhoogde voordeur met 3 treden in natuursteen;

-          inrichting:

  • verharding van 8m2;
  • tuinzone.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 4 bouwlagen onder mansardedak met inpandig dakterras in de achtergevel;
  • achterbouw met 2 bouwlagen onder plat dak
  • teruggetrokken bouwdiepte op gelijkvloers van 13,72 m en overkraging tot 15,97 m op eerste verdieping met een hoogte van 6,53 m langs rechter perceelsgrens;
  • achterbouw van 1 bouwlaag op een bouwdiepte van 13,72 m met een nokhoogte van 3,97 m, langs de linker perceelsgrens;

-          gevelafwerking:

  • geïsoleerde voorgevel afgewerkt in witte bepleistering op een natuurstenen plint;
  • schrijnwerk in groen aluminium met doorzichtige bovenlichten en balustrade in transparant glas;
  • voordeur in groen aluminium met ondoorzichtig figuurglas;
  • kroonlijst in wit geschilderd hout;
  • nieuwe openingen op kelderniveau;
  • mansardedak met zwarte leien en dakkapellen afgewerkt in zwarte aluminium beplating en balustrade in groen geschilderd staal. 

-          inrichting:

  • verharding van 8m2;
  • tuinzone.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren; 

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Art. 34 Stabiliteit en scheidingsmuren
    De scheidingsmuren moeten een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak hebben. Noch het mansardedak, noch de aanbouwen voldoen aan deze voorwaarde;
  • Art. 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen
    Niet-overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2 %;
  • Art. 40 Privaat gescheden rioolstelsel en afvoerleidingen
    Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA).
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Voorliggende aanvraag voorziet in een volume-uitbreiding door het toevoegen van een bouwlaag boven de bestaande hoofdbouw onder een mansardedak met twee dakkapellen aan de voorzijde. Deze uitbreiding valt binnen het gabarit van de linker aanpalende en is afgestemd op het referentiebeeld.

 

Op het gelijkvloers wordt de bestaande aanbouw teruggetrokken waardoor een grotere buitenruimte ontstaat. Ook dit wordt gunstig beoordeeld.

 

Visueel-vormelijke elementen

Voorliggende aanvraag voorziet in het wijzigen van de voorgevel. De bestaande voorgevel in grijze cementering wordt geïsoleerd met 14 cm isolatie en afgewerkt met witte gevelpleister. De bestaande gevelplint en dorpels in blauwe natuursteen worden gereconstrueerd in de nieuwe toestand.

 

De aanvraag voorziet in het versmallen van de arrière-corps van de voorgevel. De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie.

 

De aanvraag voorziet in het wijzigen van het bestaande bruin, houten buitenschrijnwerk en het toevoegen van twee raamopeningen ter hoogte van de kelder. Het nieuwe buitenschrijnwerk zal in groen aluminium voorzien worden, waarbij de bovenlichten opengemaakt zullen worden. Het vergroten van de lichtdoorlatende oppervlakte draagt bij aan de leefbaarheid van de woning en het openmaken van bovenlichten draagt bij aan het behoud van het referentiebeeld.

 

Het verwijderen van de zwarte/donkerbruine beplating en vervangen door een geprofileerde, witgeschilderde houten kroonlijst vormt een meerwaarde voor het pand en draagt bij aan het behoud van het referentiebeeld.

 

Het voorgestelde materiaalgebruik voor de gevelafwerking, namelijk witte gevelpleister, is afgestemd op het referentiebeeld. Dit is eveneens conform artikel 11 van de bouwcode, dat stelt dat omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de historische waarde de lichte kleurstelling van bepleisterde en geschilderde gevels bewaard of hersteld moet worden.

 

De voorgestelde wijzigingen worden gunstig beoordeeld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Voorliggende aanvraag voorziet in het isoleren van de platte daken. De scheimuur met de rechter aanpalende, ter hoogte van het plat dak boven de eerste verdieping, zal hierdoor niet langer voorzien worden van een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode.

 

De scheimuur met de linker aanpalende ter hoogte van het mansardedak en ter hoogte van het plat dak boven het gelijkvloers, wordt eveneens voorzien van een opstand van minder dan 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak en is bijgevolg eveneens strijdig met artikel 34 van de bouwcode.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt voor het mansardedak en het plat dak langs de rechter perceelsgrens, die als groendak voorzien worden, het voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand opgelegd.

 

Voor het plat dak langs de linker perceelsgrens wordt als voorwaarde voor vergunning het voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) opgelegd.

 

Het is niet duidelijk of het terras in de tuinzone wordt aangelegd conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode, dat stelt dat niet-overdekte terrassen worden aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem zodat het regenwater op natuurlijke wijze kan infiltreren. Als voorwaarde voor vergunning wordt het aanleggen van het terras, conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode opgelegd.

 

Voorliggende aanvraag voorziet in het wijzigen van de RWA waarbij deze wordt aangesloten op de bestaande enkelvoudige afvoerleiding die door de kelder naar de straatriolering loopt. Het is algemeen verplicht om bij een nieuwbouw of een grondige verbouwing het hemelwater en afvalwater op het eigen terrein te scheiden. Conform artikel 40 van de bouwcode moet elk gebouw voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer en 1 hemelwaterafvoer. Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat conform de voorschriften van artikel 41 van de bouwcode, dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De arrière-corps is te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

3. Voor het mansardedak en het plat dak langs de rechterperceelsgrens: het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4. Voor het plat dak langs de linker perceelsgrens: het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

5. Het terras in de tuinzone te voorzien conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode, in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem.

6. Een gescheiden rioolstelsel te voorzien, conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode, dat gescheiden aan de straat wordt aangeboden, conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

7. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.  

8. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren.  

9. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

9 januari 2024

Volledig en ontvankelijk

29 januari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

29 maart 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

28 april 2024

Verslag GOA

25 maart 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De arrière-corps is te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

3. Voor het mansardedak en het plat dak langs de rechterperceelsgrens: het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4. Voor het plat dak langs de linker perceelsgrens: het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

5. Het terras in de tuinzone te voorzien conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode, in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem.

6. Een gescheiden rioolstelsel te voorzien, conform de bepalingen van artikel 40 van de bouwcode, dat gescheiden aan de straat wordt aangeboden, conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode.

7. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.  

8. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren. 

9. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie. 

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.