Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2023065049 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen. |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie D nrs. 14N2, 14F en 14W |
waarvan: |
|
- 20180803-0023 | afdeling 20 sectie D nrs. 14N2, 14F en 14W (Cyclohexanon/Soda) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Productie-eenheid voor cyclohexanon en soda horende bij een chemisch bedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding. |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- 18/07/2001: vergunning (19982155) voor uitbreiding en verbouwing van sociaalbouw – C445;
- 19/06/1996: vergunning (19952670) voor uitbreiding bouw C401 (Anonfabriek);
- 19/02/1982: vergunning (198219133) voor uitbreiding D405;
- 04/08/1978: vergunning (1978802389) voor uitbreiding C500;
- 23/01/1976: vergunning (1976808506) voor bouw C445;
- 14/11/1975: vergunning (197583165) voor bouw C500;
- 05/03/1971: vergunning (19717) voor chemische fabriek bouw C448, C449, C450;
- 22/01/1971: vergunning (197183390) voor chemische fabriek D410;
- 04/09/1970: vergunning (1970828067) voor chemische fabriek C401;
- 21/08/1970: vergunning (1970828078) voor chemische fabriek D405;
- 29/05/1970: vergunning (1970828068) voor chemische fabriek C430;
- 25/11/1966: vergunning (196680625) voor bouw C430.
Voorgeschiedenis milieu
Op 5 augustus 2010 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor cyclohexanon en soda horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 5 augustus 2030. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk wijzigingen in de opslag van gevaarlijke stoffen en een actualisatie van diverse rubrieken.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
7.13.2° | de productie van ammoniak, natriumcarbonaat of natriumbicarbonaat; | 28.000 ton/jaar |
7.13.3° | de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 ton per dag; | -75,00 ton/dag |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +377,90 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | -115,84 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | -204,60 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +926,95 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +4.042,61 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | -275,17 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +933,34 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | +8,81 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +110 liter |
39.1.3° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; | -13.300 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. | -1.157 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 20 februari 2024 | 4 maart 2024 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:
- Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
- Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan;
- Gebied voor waterweginfrastructuur voor Insteekdok 4;
- overdrukken Leidingstraat en Hoogspanningsleiding parallel met de Scheldelaan.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Er wordt bijkomend anolon voorloop opgeslagen in opslagtank B413, dit zorgt voor wijzigingen in de rubrieken 17.3.2.2 en 17.3.7. Verder wordt er ook bijkomend 400 kg citroenzuur en 1 ton calciumchloride opgeslagen, dit zorgt voor wijzigingen in rubriek 17.3.6. Ook is er een kleine wijziging in de opgeslagen hoeveelheid gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen door het schrappen van de opslag van natriumperoxidesulfaat en het toevoegen van zwavelzuurreagens, natriumhydroxide oplossing en hydroxylammoniumchloride-oplossing.
De opslag van katalysatoren wordt eveneens gewijzigd (rubrieken 17.3.6, 17.3.7, 17.3.8). verdere wijzigingen aan de opgeslagen gevaarlijke stoffen zijn doorgevoerd wegens het wijzigen van de CLP-classificatie. Door al de bovenstaande wijzigingen van de 17-rubrieken dient ook de hold-up van Seveso-stoffen aangepast te worden.
Het team Omgevingseffecten besliste dat deze kleine wijziging kan gezien worden als een “klein project met gevaarlijke stoffen” en er geen nieuw omgevingsveiligheidsrapport nodig is.
Er wordt eveneens een uitbreiding aangevraagd van de vergunde airco’s en compressoren, zodat de vergunde hoeveelheid 14.623,9 kW zal zijn. In een beperkt aantal installaties wordt nog gebruik gemaakt van het koelmiddel R22. Dit is een HCFK-koelmiddel dat de ozonlaag aantast. Het gebruik (lees: het bijvullen aan de installatie en dus niet de aanwezigheid in de installatie) is sinds 1 januari 2015 verboden. De installatie mag nog in bedrijf worden gehouden, maar in geval van koelmiddeltekort mag er geen R22 worden toegevoegd. Het lijkt aangewezen dat de exploitant een uitfaseringsplan opmaakt voor de toestellen die nog over R22 beschikken. Ook wordt de rubriek betreffende de stoomvaten geactualiseerd, waardoor de vergunde totale inhoud daalt naar 83.366 liter. Verder werd stoomgenerator D301 uit dienst genomen, waardoor het vergunde inhoudsvermogen van de stoomgeneratoren daalt naar 89.600 liter.
De aanvraag omvat ook een wijziging van de rubrieken voor de productie van chemicaliën. Deze wijzigingen worden in gecoördineerde toestand:
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
7.13.2° | de productie van ammoniak, natriumcarbonaat of natriumbicarbonaat; | 28.000 ton/jaar |
7.13.3° | de productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatieve of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 ton per dag; | -75,00 ton/dag |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +377,90 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting); | -115,84 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | -204,60 ton |
17.3.2.2.3°b) | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +926,95 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +4.042,61 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | -275,17 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +933,34 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | +8,81 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +110 liter |
39.1.3° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; | -13.300 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. | -1.157 liter |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
De exploitant dient een uitfaseringsplan op te maken voor de toestellen die nog over R22 beschikken en dit binnen de 3 maanden na vergunningverlening ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be), met vermelding van OMV_2023065049. |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 19 februari 2024 |
Start openbaar onderzoek | 28 februari 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 28 maart 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 9 april 2024 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
28 februari 2024 | 28 maart 2024 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens het openbaar onderzoek werd een brief ontvangen van de Omgevingsdienst voor een schoon en veilig Zeeland. Met deze brief reageert men op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Men uit geen bezwaar tegen de vergunningsaanvraag.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarde.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
De exploitant dient een uitfaseringsplan op te maken voor de toestellen die nog over R22 beschikken en dit binnen de 3 maanden na vergunningverlening ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be), met vermelding van OMV_2023065049. |