Terug
Gepubliceerd op 04/03/2024

2024_CBS_01555 - Omgevingsvergunning - OMV_2023159721. Vosseschijnstraat 98. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01555 - Omgevingsvergunning - OMV_2023159721. Vosseschijnstraat 98. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01555 - Omgevingsvergunning - OMV_2023159721. Vosseschijnstraat 98. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023159721

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV KONECRANES (0447730620) met als adres Vosseschijnstraat 98 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Vosseschijnstraat 98 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nr. 1771/2H

waarvan:

 

-          20231130-0052

afdeling 7 sectie G nr. 1771/2H (Bemaling Antwerpen Vosseschijnstraat 98)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Een tijdelijke bronbemaling voor plaatsing IBA

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

- 15/05/2009: stedenbouwkundige vergunning (HVN/2009/B/0064 – 20091121) voor de regularisatie uitbreiding parking;

- 7/08/2002: stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0034 – 2002512) voor de wijziging van kantoorgebouw;

- 23/05/2001: stedenbouwkundige vergunning (HV/2000/B/0179 – 20003449) voor het bouwen van een bedrijfspand + afbraak opslagplaatsen + kantoortje.

 

Voorgeschiedenis milieu

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van een grondwaterbemaling met lozing en indien nodig voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater met mogelijk verhoogde concentraties aan arseen, lood, zink en PFAS.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

12,71 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

12,71 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

1.523 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden




1.



2.







1.


2.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater.


Artikel 4.2.3.1.3° van Vlarem II: van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1. enkel stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het plaatsen van een aftapkraan waarbij een schepstaal genomen kan worden.

 

Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor :

arseen 50 µg/l (=10xIC) 

lood 500 µg/l (=10xIC)

zink 2000 µg/l (=10xIC)

PFAS 100 ng/l

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

29 december 2023

19 januari 2024

Gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

29 december 2023

26 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen


Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen


Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Noorderlaan ten noorden en Oosterweelsteenweg ten westen hebben als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan en Oosterweelsteenweg loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Het Albertdok en de Verbindingsgeul Leopolddok-Albertdok zijn bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. In het noordwesten is de bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur van toepassing.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Onderhavige aanvraag voorziet een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een ondergrondse waterzuiveringsinstallatie. Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties van arseen, lood, zink en PFAS kan bevatten wordt de bijhorende lozing en indien noodzakelijk zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.

 

De bemaling is noodzakelijk voor de aanleg van een IBA. De overmeten maten voor de put zijn 5 meter op 5 meter. De uitgraafdiepte wordt voorzien van 3 meter onder maaiveld. Met een veiligheidsmarge van 0,5 meter wordt er een te bemalen diepte van 3,5 meter onder maaiveld bekomen voor de put voor de waterzuivering. Door opbarstgevaar wordt er een spanningsbemaling geïnstalleerd tot een diepte van 8 meter onder maaiveld. De verwachte bemalingsduur bedraagt 5 dagen. Het bemalingsdebiet bedraagt maximaal 12,71 m3/uur, 305 m3/dag en 1.523 m3/jaar.

 

De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen.

 

In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het zettingsrisico. Er wordt geconcludeerd dat er geen zettingen zullen optreden tijdens uitvoering van onderhavige werken.

 

Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ of VEN) binnen de invloedstraal van de bemaling.

 

De exploitant vraagt de lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater met een maximaal debiet van 12,71 m3/uur op het rioleringsnet.

 

Er wordt benadrukt dat het bemalingswater via de riolering geloosd wordt in oppervlaktewater (Albertdok).

 

Voor lozing worden in de bemalingsstudie volgende bijzondere lozingsnormen voorgesteld:

 

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/l (10 x IC)

Lood

500 µg/l (10 x IC)

Zink

2.000 µg/l (10 x IC)

PFAS

100 ng/l

 

Voor lozing worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.2° voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de vergunde lozingsnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.2° indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is (boven de vergunde lozingsnormen), zal het bemalingswater voorafgaand lozing gezuiverd worden.

 

De VMM adviseerde op 26 januari 2024 voorwaardelijk gunstig. Om achteruitgang van de toestand van het ontvangende oppervlaktewater te vermijden, wordt in het advies gesteld dat, gezien de rapportagegrenzen voor de meeste PFAS-verbindingen gedaald zijn van 100 ng/liter naar 20 ng/liter (of voor sommige stoffen 50 ng/liter), theoretisch een lozingsnorm moet opgelegd worden die gelijk is aan de rapportagegrens. De BBT-studie waarin wordt onderzocht hoever technisch kan gezuiverd worden voor de verschillende PFAS-componenten is op heden nog in uitvoering. Op basis van huidige inzichten en rekening houdend met specifieke omstandigheden van een werfsituatie is echter te verwachten dat niet steeds tot 20 ng/l zal kunnen gezuiverd worden. Om te vermijden dat bouwprojecten niet opgestart kunnen worden, wordt daarom door VMM een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden. Op korte termijn dient voor lozing van bemalingswater een lozingsnorm wordt gehanteerd zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/liter per individuele stof).

 

De gevraagde lozingsnormen kunnen worden verleend.

 

De VMM stelt in haar advies om de kwaliteit van het bemalingswater te analyseren voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

 

Het is aangewezen om de wijze van monitoring zoals voorgesteld door de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. Analyse dient te gebeuren op minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, arseen, lood en zink. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen.

 

In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden.

 

Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. De debietsmeter die geplaatst wordt, dient conform artikel 5.53.3. van VLAREM II te zijn.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10.j). Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

12,71 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

12,71 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

1.523 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2023159721, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden.
  1. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/l

Lood

500 µg/l

Zink

2.000 µg/l

PFAS

100 ng/l


  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, arseen, lood en zink. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
  1. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023159721.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

1 december 2023

Volledig en ontvankelijk

29 december 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

27 februari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

28 maart 2024

Verslag GOA

7 februari 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2023159721, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden.
  1. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:

 

Parameter

Norm

Arseen

50 µg/l

Lood

500 µg/l

Zink

2.000 µg/l

PFAS

100 ng/l


  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, arseen, lood en zink. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
  1. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023159721.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

12,71 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

12,71 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

1.523 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevigsvergunning ingaat voor een periode van 5 dagen vanaf de start van de werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.