Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023150738 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen. |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie A nrs. 2L, 2H, 2S, 5R, 5F2, 5M, sectie D nrs. 26D en 26C |
waarvan: |
|
- 20231113-0026 | afdeling 20 sectie A nrs. 5R, 2H, sectie D nrs. 26D, sectie A nrs. 5M, 5F2, sectie D nrs. 26C, sectie A nrs. 2L en 2S (zone debottlenecking cooling water) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Een tijdelijke bronbemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Er zijn geen relevante stedenbouwkundige vergunningen gekend. Voorliggende aanvraag staat in functie van het aanleggen van een ondergrondse brakwaterleiding. Een ondergrondse brakwaterleiding is vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht waardoor een omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen hiervoor niet vereist is.
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van een grondwaterbemaling met lozing en voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater met mogelijk verhoogde concentraties aan PFAS.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.6.3.2° | Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 23 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 180.000 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: art 4.2.5.1.1 §1 : de plaatsing van een meetgoot volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij Vlarem 2
Voorgesteld alternatief/aanvulling: In afwijking van art 4.2.5.1.1 §1 dient geen meetgoot geplaatst te worden. Er dient een ander controlepunt voorzien te worden zodat stalen ter opvolging van de kwaliteit van het gezuiverde, te lozen afvalwater genomen kunnen worden;
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 21 december 2023 | 25 januari 2024 | Gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 21 december 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 21 december 2023 | 6 februari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:
- Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
- Gebied voor waterweginfrastructuur voor Insteekdok 4 en Kanaaldok B3;
- Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan;
- Zone voor permanente ecologische infrastructuur voor de zone tussen de Scheldelaan en het Schelde-Rijnkanaal;
- overdruk Leidingstraat parallel met de Scheldelaan.
Binnen de straal van 500 meter is eveneens nog het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt een overdruk ten noorden van de Scheldelaan, op circa 370 meter van de aanvraag, met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Op circa 350 meter ten noorden van het goed is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen bufferzones, bestaande waterwegen (voor het Schelde-Rijnkanaal) en bestaande afzonderlijk leidingen.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Onderhavige aanvraag voorziet een tijdelijke bemaling voor de aanleg van een brakwaterleiding over een afstand van ca 800m op de terreinen van BASF Antwerpen NV. Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties PFAS kan bevatten wordt de bijhorende lozing en zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.
De bemalingswerken worden onderverdeeld in 13 verschillende deelprojecten, die
deels parallel en deels serieel worden uitgevoerd. De verwachte bemalingsduur bedraagt vermoedelijk 48 maanden. Het debiet zal variëren in functie van de fasering van de werken. Deze fasering zal vermoedelijk resulteren in een maximaal debiet van 23 m³/uur, 555 m³/dag en 180.000 m³/jaar.
De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen.
In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het zettingsrisico. Er wordt geconcludeerd dat er geen zettingen zullen optreden tijdens uitvoering van onderhavige werken.
De zettingsberekeningen toegevoegd in het bemalingsadvies geven aanleiding tot een risico op zettingen bij noodzakelijke verlaging van de bemaling.
Aangezien de bemaling mogelijk aanleiding kan geven tot onaanvaardbare zettingen en schade aan de omliggende gebouwen en structuren, dient er voorafgaande aan de bemaling een proefbemaling uitgevoerd. Tijdens de proefbemaling moeten er deformatiemetingen uitgevoerd worden via zettingsbouten ter hoogte van de gebouwen en structuren in de nabije omgeving. Deze dienen opgemeten te worden (1) voor de opstart van de proefbemaling (als nulmeting), (2) na opstart van de proefbemaling, 3x per week gedurende de eerste week of tot stabilisatie van de zettingen, dan (3) wekelijks afhankelijk van de noodzaak. Van zodra de zettingsmetingen gestabiliseerd zijn kunnen de werken worden opgestart. De zettingsmetingen dienen ook tijdens de werken nog verdergezet te worden. Indien er tijdens de proefbemaling onaanvaardbare zettingen zouden gemeten worden, dient een ander bemalingsconcept opgesteld te worden, en dient mogelijks met waterkerende wanden te worden gewerkt.
Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ of VEN) binnen de invloedsstraal van de bemaling.
De exploitant vraagt de lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater met een maximaal debiet van 23 m3/uur op oppervlaktewater.
Voor lozing worden in de aanvraag volgende bijzondere lozingsnorm voorgesteld:
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100 ng/l |
De VMM adviseerde op 6 februari 2024 voorwaardelijk gunstig. In gebieden met een reëel risico op PFAS-contaminatie van het grondwater hanteert de VMM inzake monitoring van zowel het opgepompte bemalingswater, als het gezuiverde effluent een standaardvoorwaarde.
De gevraagde lozingsnorm wordt verleend.
De VMM stelt in haar advies voor de kwaliteit van het bemalingswater te analyseren voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis max. 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn de lozingsparameters en ook minstens de kwantificeerbare
PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: wekelijkse analyse of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
Het is aangewezen de wijze van monitoring zoals voorgesteld door de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. Analyse dient te gebeuren op minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen.
In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden.
Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. De debietsmeter die geplaatst wordt, dient conform artikel 5.53.3. van VLAREM II te zijn.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10.j). Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.6.3.2° | Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 23 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 180.000 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100/l |
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: wekelijkse analyse of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 november 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 21 december 2023 |
Start openbaar onderzoek | 30 december 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 28 januari 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 3 april 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 3 mei 2024 |
Verslag GOA | 21 februari 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
30 december 2023 | 28 januari 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100/l |
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: wekelijkse analyse of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: wekelijks tijdens de eerste maand van de bemaling en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.6.3.2° | Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 23 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 180.000 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat voor een periode van 48 maanden vanaf de start van de werken.