Terug
Gepubliceerd op 04/03/2024

2024_CBS_01558 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023152658. Nieuwelandenweg 9, Transcontinentaalweg 6-8. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01558 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023152658. Nieuwelandenweg 9, Transcontinentaalweg 6-8. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01558 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023152658. Nieuwelandenweg 9, Transcontinentaalweg 6-8. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023152658

Gegevens van de aanvrager:

NV Mexico Natie met als adres Transcontinentaalweg 6 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV Mexico Natie (0404784958) met als adres Transcontinentaalweg 6 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Transcontinentaalweg 6-8 en Nieuwelandenweg 9 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nrs. 554C, 556A, 557E en 562C

waarvan:

 

-          20200630-0118

afdeling 15 sectie A nrs. 557E, 556A, 554C en 562C (Mexico Natie - Altamira 2020)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouwen van loodsen en uitbreiding ADR-parking;

Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     17/03/2017: vergunning (201740) voor het bouwen van een afvulgebouw en garage voor trekkers; 

-     26/08/2016: vergunning (20161365) voor het bouwen van IMDG-loodsen en ADR-stapelruimte in open lucht; 

-     17/02/1994: vergunning (1994185) voor uitbreiding terreinverharding + prefab loods en bureel; 

-     07/10/1993: vergunning (19931156) voor het plaatsen van watertanks; 

-     17/06/1993: vergunning (199217886) voor aanbouw luifel aan IMDG; 

-     14/01/1993: vergunning (2006100079) voor het plaatsen van een bovengrondse watertank; 

-     19/03/1990: vergunning (1990384) voor een magazijn; 

-     19/02/1990: vergunning (1990575) voor een magazijn.

 

Vergunde toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

-     inrichting: site die gekenmerkt wordt door verschillende magazijnen en opslag in open lucht (ADR-stapelplaats). De site is volledig verhard. 

 

Bestaande toestand

-     de ADR-stapelplaats is gewijzigd uitgevoerd ten opzichte van de vergunning van 26 augustus 2016 (20161365); 

-     de drie vergunde IMDG-loodsen (20161365) en de vergunde garage (201740) zijn niet uitgevoerd. Deze delen van de vergunningen zijn hierdoor van rechtswege vervallen. 

 

Nieuwe toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

-     sloop bestaande loods: oppervlakte van 220 m² en volume van 1.375,55 m³; 

-     bouwvolume nieuwe loodsen: 

  • 4 loodsen die gescheiden zijn door brandmuren; 
  • worden tegen bestaand loodsencomplex gebouwd; 
  • totale oppervlakte: circa 8.000 m² (elk een oppervlakte van circa 1.965 m²); 
  • hoogte: 13 meter; 
  • aan de zuidzijde wordt de bestaande luifel doorgetrokken boven de nieuwe laadkade met een vrije hoogte van 7,2 meter;  

-     gevelafwerking: 

  • plint in beton met een hoogte van circa 60 centimeter met daarboven beige silexpanelen; 
  • lichtgrijs buitenschrijnwerk; 

-     inrichting: 

  • de bestaande wegenis in het noordoosten op het terrein wordt volledig uitgebroken (circa 15.202 m²); 
  • de bestaande ADR-stapelplaats wordt uitgebreid met zo’n 1.830 m²; 
  • voor de nieuwe ADR-stapelplaats, laadkade en laadput wordt een betonverharding aangelegd, het overige vrije terrein wordt aangelegd in asfalt (totale oppervlakte circa 7.422 m²). 

 

Opgemerkt wordt dat noch op het inplantingsplan, noch op het grondplan de buitenmaten van het nieuwe gebouw aangeduid staan.

 

Inhoud van de aanvraag

-     slopen van een loods; 

-     bouwen van vier loodsen; 

-     aanleg van verhardingen; 

-     grond gewoonlijk gebruiken voor opslag; 

-     reliëfwijziging voor een laadkade en ADR-stapelplaats. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 4 juni 2009 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van een op- en overslagbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 4 juni 2029. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft voornamelijk aanpassingen en uitbreiding van de opslag van diverse gevaarlijke producten.

 

Aangevraagde rubriek(en)

  

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+20.000 ton

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+6.955.000 liter

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

verplaatsing van de stalplaatsen

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+1.200 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+18.378 liter

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+8.882 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+11.882 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+9.881,31 ton

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

625 m³

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+450 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+33.380 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

20.000 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

+10.407 ton

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte


1.

Bij te stellen voorwaarde:

4. De eenheidsverpakkingen voor (zeer) licht ontvlambare en (zeer) toxische producten dienen beperkt te blijven tot maximum 250 liter. Voor de overige producten mag dit maximaal 1.000 liter bedragen. Gevaarlijke producten mogen enkel in verpakkingen conform de IMDG-code worden opgeslagen. Bulkopslag is niet toegelaten. (opgelegd in MLAV1/09-64).

 

9.De hoeveelheden van de gestapelde goederen worden beperkt tot 1 ton/m². (opgelegd in MLAV1/09-64)

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

4. Schrapping van deze voorwaarde.

 

9. In een magazijn van x m² mag maximum x ton worden opgeslagen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

17 januari 2024

29 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

22 januari 2024

14 februari 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

22 januari 2024

30 januari 2024

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan; 

-     Gebied voor spoorinfrastructuur voor de spoorwegen ten oosten van de Noorderlaan; 

-     overdrukken met als aanduiding Leidingstraat parallel met de Noorderlaan en ten zuiden van de aanvraag; 

-     overdruk Hoogspanningsleiding ten westen van de aanvraag; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de zone tussen de spoorwegen en de Noorderlaan. 

 

Ten noorden van de aanvraag zijn binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen, bepaald in het gelijknamig gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan, de bestemmingen van het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met als bestemmingen Natuurgebied en Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten voor de Bospolder en overdruk Bestaande afzonderlijke leiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.)
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. Er worden afwijkingen op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van gebruik, wettelijke voorschriften of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect hergebruik aangezien er geen gebruiksmogelijkheden zijn voor het op te vangen water. Hierbij wordt opgemerkt dat de nieuwe magazijnen geen sanitair lijken te bevatten. Over andere hergebruikmogelijkheden zoals poetsen of wasactiviteiten ter plaatse kan geen uitspraak gedaan worden bij gebrek aan info hierover. Er wordt geen advies gegeven voor deze afwijking.

 

Er wordt wel een infiltratievoorziening aangelegd met een buffervolume van 510.340 liter en een totale infiltratieoppervlakte (zowel zijkanten als bodem) van 1.233,8 m². De infiltratievoorziening wordt ondergronds aangelegd aangezien de site volledig verhard wordt in functie van de industriële activiteiten op het terrein en er dus geen open ruimte is. Deze afwijking kan enkel gunstig geadviseerd worden mits aanlevering van een inplantingsplan waarop alle routes en draaibewegingen van het verkeer op de site aangeduid worden waaruit blijkt dat er onvoldoende restruimte aanwezig is voor de aanleg van een (gedeeltelijke of volledige) bovengrondse infiltratievoorziening.

 

De dimensionering van de infiltratievoorziening houdt rekening met de nieuwe constructies. Echter dienen de bestaande constructies waar tegenaan gebouwd wordt, ook in rekening gebracht te worden om te voldoen aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. Daarnaast heeft de infiltratievoorziening een diepte van 80 centimeter en bevindt de bovenkant van de voorziening zich op minstens 60 centimeter onder het maaiveld. Voor de berekening van de infiltratieoppervlakte mogen enkel de zijkanten tot een diepte van 50 centimeter onder het maaiveld meegerekend worden, tenzij er aan de hand van een grondwaterpeiling en minstens drie infiltratieproeven aangetoond wordt dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich lager dan de bodem van de infiltratievoorziening bevindt. Op terreinprofiel 2 wordt aangeduid dat het gemiddeld gemeten grondwaterpeil 2,05 meter bedraagt. Echter zijn er geen infiltratieproeven en een grondwaterpeiling toegevoegd aan de aanvraag. Er dient dus ofwel aangetoond te worden dat het gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden om in overeenstemming te zijn met de gewestelijke hemelwaterverordening 2023.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat een deel van de verharde oppervlaktes buiten de toepassing valt van de hemelwaterverordening gezien het hemelwater dat hierop valt als afvalwater beschouwd dient te worden.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die door een niet-publiekrechtelijke instantie is ingediend, waarbij de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m² (circa 20.465 m²) bedraagt, is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 6 september 2023 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 27080. Er werd geen programma van maatregelen opgesteld.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

In het noorden van een industrieterrein worden vier loodsen gebouwd tegen de oostgevel van een reeds bestaand loodsencomplex. Aan de zuidzijde van deze nieuwe loodsen wordt de bestaande luifel doorgetrokken over een nieuwe laadkade. Aansluitend op deze laadkade wordt een laadput gecreëerd met een maximale diepte van circa 1,3 meter ten opzichte van de laadkade.

 

Tevens wordt de bestaande ADR-stapelplaats uitgebreid met een oppervlakte van circa 1.830 m². Deze zone wordt gewoonlijk gebruikt voor de opslag van materiaal of afval. Rondom de stapelplaats wordt een keerwand met leuning voorzien. Het is onduidelijk tot welke hoogte er gestapeld zal worden. 

 

De nieuwe loodsen en de uitbreiding van de ADR-stapelplaats maken de verdere exploitatie van een bestaand industrieel bedrijf mogelijk. Bijgevolg past de aavraag zich functioneel in binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag staat in functie van de bedrijfsactiviteiten en betreft een uitbreiding van een reeds bestaand loodsencomplex. Op de site bevinden zich reeds meerdere loodsen. De nieuwe loodsen zijn circa 4 meter hoger dan de loodsen waar tegenaan wordt gebouw (respectievelijk 13 meter en 9 meter). De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De laadkade-, put en de ADR-stapelplaats worden aangelegd in (vloeistofdichte) beton. De overige vrije ruimte wordt aangelegd in asfalt.

 

De gevels van de magazijnen worden uitgevoerd met een betonnen plint met daarboven silex gevelpanelen in een beige kleur. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in een lichtgrijze kleur. Het nieuwe magazijn sluit qua materiaal- en kleurgebruik aan op de bestaande magazijnen. Deze materialen zijn neutraal en aanvaardbaar in deze havenomgeving.

 

De kleur of het type dakdichting van de daken wordt nergens gespecifieerd. Om het hitte-eilandeffect buiten en extra opwarming binnen tegen te gaan tijdens warme periodes, wordt aangeraden de daken in een lichte kleur uit te voeren . Als alternatief voor een lichte dakkleur of reflecterende dakbedekking, kan ook geopteerd worden voor een groendak.

 

Bodemreliëf

Voor het aanleggen van de laadput, de laadkade en de ADR-stapelplaats wordt een reliëfwijziging aangevraagd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Op moment van opmaak van dit verslag was dit advies nog niet verleend. Ook het college hecht belang aan dit advies.

 

Deze uitbreidingsaanvraag bevindt zich deels in pluviaal overstromingsgevoelig gebied. De verharde reliëfwijzigingen, noodzakelijk voor en inherent aan de exploitatie, zorgen ervoor dat de hemelwaterhuishouding op het terrein zal wijzigen. Aangeraden wordt om de infiltratievoorziening voldoende groot en met een vertraagde afvoer te voorzien zodat deze ook kan bufferen bij hevige regenval op het terrein. Dit kan volstaan als compensatie voor de reliëfwijzigingen op het terrein gezien de ligging in industrieel havengebied.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Er werd advies gevraagd aan de mobiliteitsdienst van de stad Antwerpen.

 

Voor de ontsluiting van de site, is het inplantingsplan onvoldoende duidelijk. Het is niet duidelijk hoe de verschillende verkeersstromen in- en uitrijden op de site. Dit dient verduidelijkt te worden aan de hand van een nieuw inplantingsplan.

Tevens worden er op het inplantingsplan geen draaicirkels ingetekend. Er is wel voldoende ruimte voor vrachtwagens om de nodige manoeuvres om te laden en lossen uit te voeren. Laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

 

De bouw van de nieuwe loods zal het aantal transportbewegingen doen toenemen, maar er wordt geen inschatting gemaakt van het precieze aantal extra vervoersbewegingen die de uitbreiding met zich meebrengt. Wachtende vrachtwagens dienen op eigen terrein opgesteld te worden. Dit wordt opgenomen als voorwaarde.

 

In de aanvraag wordt zeer weinig info gegeven over de impact die de bouw van de loodsen en de uitbreiding van de ADR-stapelplaats op mobiliteitsvlak hebben. Er wordt niet verduidelijkt hoeveel werknemers er aanwezig zullen zijn en of de parkeerbehoefte bijgevolg zal toenemen. Tevens wordt er voor de bouw van de loodsen een bestaande parking verwijderd. Er wordt niet aangegeven of deze parking momenteel dienst doet als parking voor eigen werknemers. Indien wel, dient zowel de parkeerbehoefte voor de nieuwe loods als de bestaande parkeerbehoefte op een andere locatie op de site gecompenseerd te worden. Parkeren dient steeds op eigen terrein te gebeuren.

 

De uitbreiding van de bestaande ADR-stapelplaats brengt geen parkeerbehoefte met zich mee.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag heeft betrekking op een op- en overslagbedrijf en betreft in hoofdzaak de uitbreiding van de bestaande vergunning door de bouw van vier nieuwe IMDG-loodsen en de uitbreiding van de ADR-stapelplaats.

 

In de nieuwe loodsen wordt volgende opslag aangevraagd:

-     niet-gevaarlijke afvalstoffen;

-     gevaarlijke afvalstoffen;

-     brandbare vloeistoffen;

-     aerosolen;

-     corrosieve vloeistoffen en vaste stoffen;

-     schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen;

-     gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen;

-     kunststoffen;

-     rubber;

-     niet-IMDG goederen;

-     hout;

-     voertuigen.

 

Verder zal er in de toekomst in alle magazijnen ook rubber worden opgeslagen, met een totaal van 20.000 ton (nieuwe rubriek 36.4.1°).

 

De aanvraag betreft eveneens een actualisatie van de rubrieken 12.2.1 en 12.3.2 naar aanleiding van de meest recente VLAREM-trein. Er wordt desalniettemin op gewezen dat de algemene voorwaarden van VLAREM II wel blijven gelden voor deze inrichting.

 

Voor de ADR-stapelplaats worden verschillende gevaarlijke stoffen aangevraagd, maar deze omvatten geenszins SEVESO-producten:

-     gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen; 

-     corrosieve vloeistoffen en vaste stoffen;

-     oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen;

-     ontvlambare vloeistoffen - categorie 1 en 2; 

-     aquatoxische vloeistoffen en vaste stoffen;

-     ontvlambare vloeistoffen - categorie 3; 

-     gassen;

-     niet-gevaarlijke afvalstoffen;

-     gevaarlijke afvalstoffen;

-     brandbare vloeistoffen.

 

De stad wenst op te merken dat de aanvrager de ADR-stapelplaats als 'ADR-parking' benoemt. Indien er ook aanhangwagens worden geparkeerd, dient eveneens rubriek 15.1.1° te worden aangevraagd. De stad merkt op dat er voor de overige buitenruimte ook geen stallen van voertuigen wordt aangevraagd, dit in tegenstelling met wat er volgens de luchtfoto’s nu gebeurt. De stad dringt aan om na te gaan of er geen opleggers dienen vergund te worden voor de buitenopslag.

 

De aanvrager stelt dat de ADR-stapelplaats voorzien is van een vloeistofdichte vloer. Het hemelwater zal worden opgevangen en getest alvorens het geloosd wordt. De afwatering van de ADR-parking wordt voorzien van buffering met vertraagde afvoer om piekafvoer te beperken. Hemelwater dat op deze vloeistofdichte piste terechtkomt, moet opgevangen en gecontroleerd worden  alvorens dit geloosd wordt. Zo kan bij een eventueel lekverlies de afvoer en lozing van het verontreinigd hemelwater tijdig stopgezet worden en kan er gekozen worden voor ophaling door een erkend verwerker. Dit houdt wel in dat de vloeistofdichte piste waarop de ADR gestald worden, structureel afgesloten kan worden van de rest van de inrichting. De afsluiter kan enkel geopend worden na controle van het afvalwater. Conform de eerdere vergunning dient het continu bewaakt te worden op minimaal pH, COD en conductiviteit.

 

Er zal eveneens 625 m³ aan hout opgeslagen worden in open lucht, nabij de opslag van kunststoffen.

 

De aanvrager vraagt een bijstelling van volgende bijzondere voorwaarden uit eerdere vergunningen:

-     De eenheidsverpakkingen voor (zeer) licht ontvlambare en (zeer) toxische producten dienen beperkt te blijven tot maximum 250 liter. Voor de overige producten mag dit maximaal 1.000 liter bedragen. Gevaarlijke producten mogen enkel in verpakkingen conform de IMDG-code worden opgeslagen. Bulkopslag is niet toegelaten. (opgelegd in MLAV1/09-64) 

De aanvrager wenst dit voor licht ontvlambare producten ook uit te breiden naar 1.000 liter. Voor de stad is het niet duidelijk wat de nieuwe informatie is die de aanvrager nu aan de dag legt om de voorwaarden te laten bijstellen. Er wordt alleen verwezen naar een OVR dat al beschikbaar was bij de vorige vergunningsaanvraag. Dit is niet voldoende om de bijstelling toe te staan. Deze bijstelling wordt aldus ongunstig geadviseerd.
 

-     De hoeveelheden van de gestapelde goederen worden beperkt tot 1 ton/m². (opgelegd in MLAV1/09-64)

De aanvrager wenst deze voorwaarde te herformuleren naar een hoeveelheid per magazijn. Een herformulering naar een opslaghoeveelheid per magazijn lijkt inderdaad aangewezen met de uitbreiding van de nieuwe magazijnen.

 

Verder wordt de opslag van niet-IMDG goederen uitgebreid van 10.407 ton naar 50.000 ton. Deze worden afzonderlijk opgeslagen van de gevaarlijke stoffen.

 

Het subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge is gunstig indien volgende voorwaarden worden nageleefd:

-     Indien de aangevraagde rubriek 23 de op- en overslag van kunststofpellets bevat, moet vermeden worden dat die pellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 

-     De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten: 

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport; 
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets; 
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties; 
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd; 
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld; 
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd. 

Deze voorwaarden dienen integraal te worden opgenomen als bijzondere voorwaarden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gedeeltelijk gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Ongunstig voor de gevraagde bijstelling met betrekking tot de uitbreiding van de opslag voor licht ontvlambare producten naar 1.000 liter.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient ofwel aangetoond te worden dat de gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden.

2. De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden conform de hemelwaterverordening, rekening houdend met de reeds aanwezige gebouwen en verhardingen, dewelke nog niet aangesloten zijn op een hemelwaterput, infiltratie- of buffervoorziening.

3. Wachtende vrachtwagens dienen op eigen terrein opgesteld te worden.

4. Parkeren en laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren.


Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)2°

opslag en overslag van andere afvalstoffen dan vermeld in e) (asbesthoudend afval) of f) (gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen) niet aan verwerking verbonden, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+20.000 ton

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+6.955.000 liter

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

verplaatsing van de stalplaatsen

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+1.200 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+18.378 liter

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+8.882 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+11.882 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+9.881,31 ton

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

625 m³

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+450 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+33.380 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

20.000 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

+10.407 ton

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Indien de aangevraagde rubriek 23 de op- en overslag van kunststofpellets bevat, moet vermeden worden dat die pellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

3. Het hemelwatercircuit van de ADR-stapelplaats moet afgesloten kunnen worden om het water op te houden na lekverliezen. Dit water mag niet geloosd worden zonder een analyse.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

16 januari 2024

Start 1e openbaar onderzoek

26 januari 2024

Einde 1e openbaar onderzoek

27 januari 2024

Start laatste openbaar onderzoek

31 januari 2024

Einde laatste openbaar onderzoek

1 maart 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

6 maart 2024

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 januari 2024

27 januari 2024*

0

0

0

0

31 januari 2024

1 maart 2024**

0

0

0

0

* Het openbaar onderzoek was korter dan de normale 30 dagen omdat het vroegtijdig is stopgezet omwille van een foutieve aanplakking van de affiche.


** Het openbaar onderzoek is nog niet volledig afgerond op het moment van opmaak van dit advies. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van nakomende relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens de resterende tijd van het openbaar onderzoek.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaard.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient ofwel aangetoond te worden dat de gemiddelde hoogste grondwaterpeil zich op 2,05 meter onder het maaiveld bevindt ofwel dient de infiltratievoorziening aangepast te worden.

2. De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden conform de hemelwaterverordening, rekening houdend met de reeds aanwezige gebouwen en verhardingen, dewelke nog niet aangesloten zijn op een hemelwaterput, infiltratie- of buffervoorziening.

3. Wachtende vrachtwagens dienen op eigen terrein opgesteld te worden.

4. Parkeren en laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Indien de aangevraagde rubriek 23 de op- en overslag van kunststofpellets bevat, moet vermeden worden dat die pellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge (ter attentie van Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:

  1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
  3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
  4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

3. Het hemelwatercircuit van de ADR-stapelplaats moet afgesloten kunnen worden om het water op te houden na lekverliezen. Dit water mag niet geloosd worden zonder een analyse.


Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven voor de gevraagde bijstelling tot uitbreiding van de licht ontvlambare producten.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.