Terug
Gepubliceerd op 04/03/2024

2024_CBS_01559 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023154737. Nieuwe Westweg 14. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01559 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023154737. Nieuwe Westweg 14. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01559 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023154737. Nieuwe Westweg 14. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023154737

Gegevens van de aanvrager:

NV ANTWERP BULK TERMINAL met als adres Nieuwe Westweg 14 te 2040 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV ANTWERP BULK TERMINAL (0447721712) met als adres Nieuwe Westweg 14 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Nieuwe Westweg 14 te 2040 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie B nr. 60B

waarvan:

 

-          20170310-0017

afdeling 18 sectie B nr. 60B (Antwerp Bulk Terminal)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouwen van een waterzuiveringsinstallatie en verlengen van een bestaande transportband;

op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      24/05/2017: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/2017672) voor het bouwen van vier nieuwe loodsen en uitbreiding van één bestaande loods;

-      13/01/2017: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20162441) voor het bouwen van een opslaghal;

-      4/04/2008: stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0126) voor de regularisatie van een loods, een transportband, een weegbrug, twee glycoltanks en twee watersilo’s voor opname hemelwater;

-      19/09/1991: stedenbouwkundige vergunning (HV/1991/B/18/78108-91/080) voor asfaltbevloering, afwatering en transportbanden;

-      5/09/1991: stedenbouwkundige vergunning (HV/1991/B/18/78028-91/081) voor asfaltbevloering en transportbanden.

 

Vergunde toestand

* functie:

  > industrie;

  > terrein gekenmerkt door de op- en overslag van diverse stoffen in bulk, zoals steenkool en allerlei soorten ertsen.

 

* inrichting:

  > terrein is gelegen ten noorden van het Bevrijdingsdok. Op enkele tientallen meters van de kaaimuur zijn de loodsen gebouwd. Het terrein is voor het overige ingericht met zones voor de op- en overslag van bulkgoederen en de daarbij horende installaties zoals transportbanden, weegbrug, …

 

Nieuwe toestand

* functie: 

  > industrie;

  > terrein gekenmerkt door de op- en overslag van diverse stoffen in bulk, zoals steenkool en allerlei soorten ertsen;

  > naar aanleiding van een herschikking op het terrein wordt een waterzuivering gebouwd en een bestaande transportband verlengd.

 

* bouwvolume:

  > de waterzuivering bestaat uit verschillende onderdelen die op elkaar aangesloten zijn:

- pompput, met daarin 3 pompen, met een oppervlakte van 2x 42,50 m²;

- zandvanger met een oppervlakte van 5,8 m²;

- 2 buffertanks met een inhoud van elk 5.000 m³;

- aanhorigheden zoals roerflocculator, lamellenseparator, zandfilters, chemicaliën opslagtanks, …

- schoonwatertank met een inhoud van 500 m³.

 

  > de transportband bestaat uit twee rechte stukken, langs de kaaimuur van zowel het Kanaaldok B2 als van het Bevrijdingsdok:

- de lengte bedraagt respectievelijk 116 meter en 243 meter. Op de hoek komt een constructie die de hoekverdraaiing mogelijk maakt;

- het beladingssysteem kan zich evenwijdig aan de kaai verplaatsen om schepen te beladen.

 

* inrichting:

  > de waterzuivering wordt gebouwd in het oosten van het terrein;

  > de uitbreiding van de transportband bevindt zich in de zuidwestelijke hoek van het terrein.

 

Inhoud van de aanvraag 

-          bouwen van een waterzuiveringsinstallatie;

-          uitbreiden van een transportband.

 

Opgemerkt wordt dat het meest noordelijke stuk van de nieuwe transportband (zijnde de aansluiting met de reeds aanwezige transportband op de site) zich buiten de op het plan aangeduide concessiegrens valt en daarmee mogelijk in conflict komt met de reeds eerder vergunde exploitatie van de CO2-hub (OMV_2022122153) in die zone.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 1 augustus 2013 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor een op- en overslag van bulkgoederen, voor een termijn verstrijkend op 1 augustus 2033. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van aanvraag betreft in hoofdzaak een wijziging van de op- en overslag van kolen.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

-296,95 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

200 m³/uur

6.2.2°b)

opslagplaatsen voor vaste brandstoffen in andere dan woon- en woonuitbreidingsgebieden, met een capaciteit van meer dan 20 ton en een oppervlakte van meer dan 10 ha;

-9,40 ha

6.3.

bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen met een oppervlakte van 25 ha of meer;

-9,40 ha

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-96.000 liter

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen;

+2 stuks

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-7.150 kVA

(2x 2.000 kVA,
1x 3.150 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

0 voertuigen (verplaatsen)

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

0 wasplaatsen (wijziging omschrijving)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-14,38 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+24,99 ton

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

+59,50 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

+54 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

-9,40 ha

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

Antwerp Bulk Terminal

1

Bij te stellen voorwaarde:

Bijkomende lozingsnorm AOX in afwijking van de algemene en sectorale lozingsnormen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling: Een bijzondere lozingsnorm voor de parameter AOX met een concentratie van 140 µg/liter (3,5 x IC).

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Antwerp Bulk Terminal

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van art. 4.2.5.1.1. §1 moet voor het lozingspunt van de tankpiste (LP4) geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien worden, in afwijking wordt een controle-inrichting bestaande uit een controleput voorzien.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

16 januari 2024

6 februari 2024

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen 

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Bevrijdingsdok, het Kanaaldok B2 en het Insteekdok 2 – Gebied voor Waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing daar het hemelwater als potentieel verontreinigd wordt beschouwd.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Een industrieterrein gelegen net ten noorden van het Bevrijdingsdok, gekenmerkt door de op- en overslag van bulkgoederen zoals steenkool en ertsen, wordt heringericht. Hierdoor dient een nieuwe waterzuiveringsinstallatie gebouwd te worden en wordt een bestaande transportband verlengd.

 

De nieuwe gebouwen en constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De werken bevinden zich op een reeds ontwikkeld terrein waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gebruikte materialen (beton, staal) en kleuren (grijs) zijn neutraal en aanvaardbaar binnen deze industriële omgeving.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

ANTWERP BULK TERMINAL (A.B.T.) nv maakt deel uit van de groep SEA-Invest. SEA-Invest is gespecialiseerd in de op- en overslag van bulkgoederen in zeehavens. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op de site aan het Bevrijdingsdok, ter hoogte van K750. Deze site is vergund voor de op- en overslag van diverse stoffen in bulk: voornamelijk steenkool, pig iron en overige ertsen.

 

De vergunde goederen worden aangevoerd via diverse transportmodi (schip, vrachtwagens, …). Steenkool, ertsen, … worden met een schalengrijper op de kaai gelost en door middel van een wiellader en transportbanden getransporteerd.

 

Met voorliggende aanvraag wordt de situering van de ingedeelde inrichting of activiteit gewijzigd/verkleind ten opzichte van de reeds vergunde situatie. Door een wijziging van het terrein in concessie van A.B.T. wilt de aanvrager de vergunning aanpassen, zodat deze enkel van toepassing is op eigen terrein.

 

Door de wijziging in concessie verkleint het terrein bestemd voor op- en overslag met circa 9,4 hectare (rubriek 6.2.2.b, 6.3 en 48.1.2). Door deze inperking van het terrein verkleint ook de hoeveelheid potentieel verontreinigd hemelwater naar een maximum van 319.600 m³/jaar. We mogen dus stellen dat voor deze rubrieken de impact op de omgeving dus ook relatief vermindert.

 

De aanvraag omvat enkele actualisaties van een aantal inrichtingen zoals airco’s en transformatoren. De lichterlaadpost wijzigt van locatie.

 

De aanvrager voorziet een nieuwe tankpiste om intern transport tussen de verschillende zones van de concessie te beperken. Deze piste omvat een bovengrondse stookolietank van 30.000 liter met 2 verdeelslangen. De tankpiste zal worden uitgevoerd in vloeistofdichte verharding en watert af via een koolwaterstofafscheider met coalescentiefilter naar het oppervlaktewater. Op jaarbasis betreft dit voor de nieuwe tankpiste maximaal 163,2 m³/jaar. 

 

De aanvrager voorziet een nieuwe zuiveringsinstallatie in plaats van het voormalige bezinkingsbekken dat niet meer op het concessieterrein van ABT. valt. Hierin zal het potentieel verontreinigd hemelwater en sproeiwater dat op de voorkaai en de opslagzone valt, behandeld worden. Na zuivering kan het water hergebruikt worden voor sproeiactiviteiten en stofbeheersing. Stad Antwerpen merkt op dat er nergens gespecifieerd is hoeveel hergebruik er voorzien wordt. Er wordt aangeraden dit te maximaliseren. Er dient effectief een circuit voor hergebruik na zuivering voorzien te worden.

 

De aanvrager vraagt een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

 

  • In afwijking van art. 4.2.5.1.1. §1 moet voor het lozingspunt van de tankpiste (LP4) geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien worden, in afwijking wordt een controle-inrichting bestaande uit een controleput voorzien.

De aanvrager vraagt eveneens een bijstelling van een bijzondere voorwaarde uit de eerdere vergunning, namelijk inzake de opgelegde lozingsnormen aanvullend op de algemene en sectorale lozingsnormen voor bedrijfsafvalwater. De bijkomende gevraagde norm is:

 

  • AOX: een concentratie van 140 µg/liter (3,5 x IC) 

De impactsbeoordeling van de aanvrager stelt dat er geen significante impact zal optreden middels de gevraagde lozingsnorm. De Haven van Antwerpen-Brugge stelt in het subadvies wel dat er bijkomende aandacht dient te gaan naar de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water en dat er sneller moet ingezet worden op het verlagen van de aangevraagde lozingsnormen. Het is echter finaal aan de VMM om te oordelen over de aangevraagde lozingsnormen.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 


Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

-296,95 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

200 m³/uur

6.2.2°b)

opslagplaatsen voor vaste brandstoffen in andere dan woon- en woonuitbreidingsgebieden, met een capaciteit van meer dan 20 ton en een oppervlakte van meer dan 10 ha;

-9,40 ha

6.3.

bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen met een oppervlakte van 25 ha of meer;

-9,40 ha

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

-96.000 liter

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen;

+2 stuks

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

-7.150 kVA

(2x 2.000 kVA,

1x 3.150 kVA)

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

0 voertuigen (verplaatsen)

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

0 wasplaatsen (wijziging omschrijving)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-14,38 kW

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

+24,99 ton

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

+59,50 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

+54 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

-9,40 ha

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De waterzuiveringsinstallatie dient zo uitgevoerd te worden dat hergebruik na zuivering mogelijk is voor de sproeiactiviteiten.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

15 januari 2024

Start openbaar onderzoek

24 januari 2024

Einde openbaar onderzoek

22 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

5 maart 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 januari 2024

22 februari 2024

1

0

0

0


Bespreking bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd een brief ontvangen van de provincie Zeeland. Met deze brief reageert de provincie Zeeland op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. De provincie Zeeland geeft aan dat ze geen grensoverschrijdende effecten verwachten bij de aangevraagde omgevingsvergunning. Het schrijven van de provincie Zeeland wordt overgemaakt aan de deputatie van de provincie Antwerpen.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De waterzuiveringsinstallatie dient zo uitgevoerd te worden dat hergebruik na zuivering mogelijk is voor de sproeiactiviteiten.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.