Terug
Gepubliceerd op 04/03/2024

2024_CBS_01350 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127724. Bellestraat 12. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01350 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127724. Bellestraat 12. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01350 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127724. Bellestraat 12. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023127724

Gegevens van de aanvrager:

NV The Antwerp Grain Work Company met als contactadres Vrieskaai 98 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV The Antwerp Grain Work Company (0404752195) met als contactadres Vrieskaai 98 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Bellestraat 12 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie A nr. 210/2A

waarvan:

 

-          20230926-0087

afdeling 16 sectie A nr. 210/2A (The Antwerp Grain Work Company NV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouw kantoorgebouw en afspuitplaats

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

 Relevante voorgeschiedenis

-     19/06/2015: vergunning (20151149) voor het bouwen van kantoren; 

-     14/05/1995: vergunning (19951448) voor tijdelijke burelen; 

-     20/10/1978: vergunning (1978774) voor het uitbreiden van een industriecomplex; 

-     11/03/1977: vergunning (197781895) voor een tijdelijke elektriciteitscabine; 

-     21/05/1976: vergunning (1976808464) voor wijziging 18/57264; 

-     24/10/1975: vergunning (1975660) voor een magazijn en burelen. 

 

Vergunde toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid en nevenfunctie kantoren; 

-     bouwvolume: 

  • magazijn: oppervlakte circa 13.778 m² en circa 8,7 meter hoog; 
  • bureel: oppervlakte circa 349 m² en circa 5,1 meter hoog;

-     gevelafwerking: 

  • magazijn: vlakke grijze panelen; 
  • bureel: een combinatie van lichtgrijze en antracietgrijze sandwichpanelen; 

-     inrichting: 

  • rondom het magazijn is de site bijna volledig verhard in klinkers, uitgezonderd een groenzone ten zuiden van het magazijn; 
  • in het noorden van het magazijn bevinden zich 8 laadplaatsen voor vrachtwagens en een windturbine. 

 

Bestaande toestand

Bestaande toestand in overeenstemming met de vergunde toestand, met uitzondering van:

-     gevelafwerking: 

  • magazijn: zwarte stalen bardagepanelen met op verschillende plaatsen publiciteitspanelen; 
  • bureel: zijgevel volledig in lichtgrijze sandwichpanelen.

 

Nieuwe toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid en nevenfunctie kantoren; 

-     bouwvolume:

  • nieuw kantoorgebouw: 
    • 2 bouwlagen met plat dak;
    • oppervlakte: 408 m² (13,6 meter x 30 meter); 
    • totale hoogte: 8,6 meter; 
    • vrije hoogte: 2,8 meter; 
  • afspuitplaats: 
    • platform met luifel en helling; 
    • oppervlakte: circa 416 m²;
    • maximale hoogte: 8,25 meter;
    • vrije hoogte: 5,5 meter;

-     gevelafwerking:

  • nieuw kantoorgebouw: 
    • grijze betonpanelen afgewerkt met twee horizontale banden met zwarte gevelleien en een houtbekleding rond de inkomzone;
    • zwart buitenschrijnwerk;
  • afspuitplaats:
    • vloeistofdichte betonverharding met betonnen keerwand; 
    • de luifel bestaat uit een staalconstructie afgewerkt met steeldeck dak en dakrand uit zwarte bardageplaten. Bovenop de betonnen keerwand van het platform wordt een regendichte zeilconstructie voorzien tot de onderzijde van de luifel;

-     inrichting: 

  • in de bestaande gevel van het magazijn worden, ter hoogte van de nieuwe afspuitplaats, twee nieuwe poortopeningen gemaakt; 
  • ter hoogte van het nieuwe kantoorgebouw wordt een parking voor personenwagens voorzien; 
  • ten zuiden van het gebouw wordt de groenzone heraangelegd met waterdoorlatende klinkers (circa 1.490 m²).


Inhoud van de aanvraag

-     bouwen van een kantoorgebouw; 

-     bouwen van een afspuitplaats; 

-     een reliëfwijziging; 

-     maken van nieuwe poort- en gevelopeningen in het bestaande magazijn; 

-     aanleggen van verharding; 

-     een grond gewoonlijk gebruiken voor een parking.  

 

Opgemerkt wordt dat er andere onvergunde wijzigingen zijn gebeurd aan het hoofdgebouw en het bestaande kantoorgebouw (waaronder het aanbrengen van gevelpubliciteit en het wijzigen van de gevelafwerking), dewelke geen onderdeel uitmaken van deze vergunningsaanvraag en dus uitgesloten worden van deze vergunning.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 3 april 2015 nam het college akte van een melding klasse 3 voor exploitatie van een doorvoeropslagplaats voor niet-IMDG-goederen (MV2015/080).

 

Inhoud van de aanvraag

Deze aanvraag betreft de actualisatie van een meldingsplichtige inrichting: de activiteiten worden uitgebreid met onder andere een tank- en wasplaats en de opslag van diverse gevaarlijke stoffen in functie van het verhuren van industriële toestellen.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.200 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+8 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

26,88 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

590 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,66 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied.

0,45 ton

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen

6 december 2023

22 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid

6 december 2023

11 januari 2024

Ongunstig

Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid

30 januari 2024

5 februari 2024

Ongunstig

Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges) - Terreinen

6 december 2023

26 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

6 december 2023

3 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

6 december 2023

18 december 2023

Geen bezwaar

Water-link

6 december 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

6 december 2023

3 januari 2024

  

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In het gebouw worden kantoren, sanitair en kleedruimtes, vergaderzalen, bergingen, technische ruimtes en kitchenettes ondergebracht ter ondersteuning van het bestaand bedrijf. De nieuwe kantoren lijken noodzakelijk voor de ondersteuning van de industriële bedrijfsactiviteiten en dienen gezien te worden als een inherent onderdeel van de industriële activiteit en als nevenfunctie van een groter industrieel geheel. Bovendien zal het nieuwe kantoorgebouw plaats bieden aan werknemers van het bedrijf The Antwerp Grain Work Company die nu verspreid gelokaliseerd zijn op de site. De werken kaderen in het efficiënter maken van de organisatie van The Antwerp Grain Work Company, niet voor het uitbreiden van het (kantoor-)personeel.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Binnen de afbakeningslijn zeehavengebied gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Noorderlaan; 

-     Gebied voor spoorinfrastructuur voor de spoorwegen; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de zones tussen de Noorderlaan en de spoorwegen; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur voor de Grote Kreek;

-     overdruk Leidingstraat parallel met de Noorderlaan. 

Buiten de afbakeningslijn geldt volgens hetzelfde GRUP de bestemming Natuurgebied met overdruk Grote Eenheden Natuur. 

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
De verordening is niet van toepassing op de waterdoorlatende klinkers aangezien het hemelwater dat hierop valt op natuurlijke wijze door de verharde oppervlakte in de bodem kan infiltreren. In het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid (DIW) wordt hierover opgemerkt dat deze verharding maximaal waterdoorlatend moet zijn door: 

-     het aanleggen onder een helling van minder dan 0,5% op een waterdoorlatende funderingslaag; 

-     het voorzien van alle lagen met een minimale doorlatendheid van 5.4*10-5 m/s; 

-     geen afvoerkolken te voorzien; 

-     de steenslagfundering conform standaardbestek 250 voor waterdoorlatende verhardingen aan te leggen. 

De aanvrager geeft aan te voldoen aan deze voorwaarden. 

 

De verordening hemelwater is wel van toepassing op de overige handelingen van de aanvraag. Het hemelwater dat op het nieuwe kantoorgebouw valt, wordt opgevangen in een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter en hergebruikt voor het sanitair. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een ondergronds infiltratiebekken met een oppervlakte van 257,92 m² en een inhoud van 76.800 liter. De waterdoorlatende verharding waaronder zich de infiltratievoorziening bevindt, wordt meegerekend voor de berekening van de grootte van de infiltratievoorziening.

 

In het advies van DIW wordt tevens opgemerkt dat de infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand moet bevinden om effectief te zijn en drainage van het grondwater te vermijden. Er is vastgesteld dat de grondwaterstand (op 22/01/2024) in de zone waar de infiltratievoorziening aangelegd wordt 5,66 mTAW is. Hierdoor bedraagt het huidige hoogteverschil tussen de grondwaterstand en het maaiveld 1,32 meter. Er worden infiltratiekratten (4 strengen van 80 meter) met een hoogte van 40 centimeter voorzien. De wegenis heeft een totale dikte van 60 centimeter waardoor de diepte van de ondergrondse infiltratiebekken beperkt blijft tot 1 m-mv en dus boven de gemeten grondwaterstand. DIW gaat hiermee akkoord.

 

De aanvraag is conform de gewestelijke hemelwaterverordening van 2013 waaraan het dient te voldoen (aanvraag ingediend vóór 2 oktober 2023).

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De verordening toegankelijkheid is van toepassing op de aanvraag. De publiek toegankelijke oppervlakte bedraagt minder dan 150 m². Zodoende dient enkel de toegangsdeur en het toegangspad naar deze deur te voldoen aan de gewestelijke verordening toegankelijkheid. De aanvrager voorziet tevens sanitair en één parkeerplaats voor personen met een handicap. Het project vertoont geen strijdigheden met de verordening.

 

Sectorale regelgeving

MER-screening:
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is deels (voor de nieuwe afspuitplaats) gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D). Deze zone betreft de noordelijke laadkades, dewelke zich in een kunstmatig aangelegde put op het terrein bevinden. Het vloerniveau van deze nieuwe afspuitplaats (7,6 mTAW) bevindt zich, net als het vloerpeil van de andere gebouwen, ruim boven het verwachte pluviale overstromingspeil (6,8 mTAW à 7,0 mTAW) in deze zone.

Voor de zone waar het nieuwe kantoorgebouw voorzien wordt, is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
 

Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Provincie – Dienst Integraal Waterbeleid (DIW) aangewezen is als adviesinstantie. Zij hebben een ongunstig advies uitgebracht. Naar aanleiding van dit advies werd een wijzigingsverzoek ingediend en aanvaard. Er werd vervolgens een tweede advies gevraagd aan DIW. Dit advies is eveneens ongunstig aangezien de overdekte afspuitplaats verhoogd aangelegd wordt en volledig in overstromingsgevoelig gebied ligt volgens de overstromingsrisicokaarten, dewelke vrijwel uitsluitend gebaseerd zijn op het huidige reliëf. Volgens DIW zijn er bijkomende maatregelen nodig om het verlies van ruimte voor water te vermijden (bouwen op palen of met een overstroombare kruipruimte) of te compenseren op eigen terrein (oppervlakkige afgraving op het terrein). Het betreft hier echter een kunstmatige verlaging van het terrein, in het verleden aangelegd in functie van de industriële activiteiten ter plaatse met het oog op een vlottere op- en overslag van goederen, zonder enige intentie tot waterbergend of bufferend vermogen. Dit is dus géén 'ruimte voor water' zoals een natuurlijke overstromingsruimte, noch is er hier een gekende wateroverlastproblematiek. Het gedeeltelijk terug ophogen van deze verdiepte zone in het kader van nieuwe activiteiten ter plaatse is te zien als herstel naar de eerdere onverdiepte toestand, zonder waterbufferend vermogen. Gezien het volgens de pluviale kaarten vrijwel stilstaand water betreft, wordt ook geen impact op naburige percelen noch op het fluviale stroomsysteem verwacht door deze lokale ingreep.


Op basis van bovenstaande argumentatie alsook de beperkte oppervlakte van de ingreep ten opzichte van dit verlaagde plein (zo’n 5% van de totale oppervlakte) en het feit dat de gemiddelde verwachte waterdiepte hier onder het vloerniveau ligt, wordt geoordeeld dat deze aanvraag geen schadelijke effecten veroorzaakt op het watersysteem. Bijkomende maatregelen zijn bijgevolg niet nodig.

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Het voorliggende project heeft een oppervlakte kleiner dan 5.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen niet van toepassing is.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van een nieuw kantoorgebouw en een afspuitplaats. Het kantoorgebouw wordt ingericht met een inkomzone met loket, kantoren, vergaderzalen, kitchenettes, een polyvalente zit- en ontspanningsruimte, sanitair, bergingen en technische ruimtes. Het nieuwe kantoorgebouw zal gebruikt worden door de huidige personeelsleden die momenteel verspreid gevestigd zijn in de bestaande gebouwen op het terrein. De bestaande bureelgebouwen zullen nadien gebruikt worden als sociale ruimte voor het tewerkgesteld personeel op de site (sanitair, kleedkamers, refter, EHBO, …) vermits de huidige faciliteiten beperkt zijn. De afspuitplaats staat in functie van de bestaande industriële activiteiten.

 

De nieuwe constructies en gebouwen maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag staat in functie van de bedrijfsactiviteiten en betreft een beperkte uitbreiding van een reeds bestaand industriegebouw. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het gebouw wordt opgetrokken in een betonnen skeletstructuur. De buitengevels en de scheidingsmuur met het bestaande magazijn bestaan uit lichtgrijze geïsoleerde betonpanelen. De gevels worden afgewerkt door twee horizontale banden met zwarte gevelleien en rondom de inkomzone een houtbekleding. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in zwart aluminium.

De gevels worden uitgevoerd in dezelfde materialen en dezelfde kleuren als de bestaande gebouwen. Deze zijn neutraal en passen in deze industriële omgeving.

 

De kleur of het type dakdichting van de daken wordt nergens gespecifieerd. Om het hitte-eilandeffect buiten en extra opwarming binnen tegen te gaan tijdens warme periodes, wordt aangeraden de daken in een lichte kleur uit te voeren. Als alternatief voor een lichte dakkleur of reflecterende dakbedekking, kan ook geopteerd worden voor een groendak.

 

Bodemreliëf

Voor de bouw van de afspuitplaats wordt een reliëfwijziging aangevraagd. Het platform voor de afspuitplaats wordt voorzien op dezelfde hoogte als het vloerpeil van het magazijn. Naast de afspuitplaats wordt een helling voorzien. In totaal bedraagt de volumewijziging circa 538 m³. De ophoging gebeurt aan de hand van zand en steenslag.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. De opmerkingen en voorwaarden uit dit advies, met het oog op de brandveiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht. De brandweer merkt onder andere op dat het dak van het nieuwe kantoorgebouw over minstens 4 meter vanaf de compartimentswand van het magazijn waartegen gebouwd wordt, een brandweerstand E120 dient te hebben.

 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd het advies ingewonnen van Infrabel. Zij hebben geen bezwaar.

 

Er werd advies ingewonnen bij de Haven van Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit waarin volgende aspecten zijn opgenomen:

-     In de directe nabijheid van het concessieterrein bevindt zich een windturbine. De slagschaduwstudie opgesteld voor deze turbine toont aan dat het nieuwe kantoorgebouw dat onderwerp uitmaakt van deze aanvraag wordt opgericht in een slagschaduwgevoelige zone. Het kantoorgebouw moet dusdanig uitgerust worden dat bijkomende hinderlijke effecten van slagschaduw ten aanzien van de referentiesituatie uit de slagschaduwstudie worden vermeden. De slagschaduwgevoelige gevel betreft de zuidoostgevel. Hier is, wegens de oriëntatie, sowieso zonwering wenselijk. Het is aangewezen dat de aanvrager van de vergunning deze voorwaarde verder afstemt met de exploitant van de windturbine.

-     Het is niet wenselijk om het effluent van de individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) aan te sluiten op het infiltratiesysteem. Hierdoor kan er mogelijk, bij defect aan de IBA, vervuild water geïnfiltreerd worden. Het effluent van de IBA moet achter de infiltratievoorziening aangesloten worden op de riolering. De aanvrager heeft naar aanleiding van deze voorwaarde het rioleringsplan gewijzigd, waardoor deze voorwaarde zonder voorwerp komt te vallen. Wel valt op dat het nieuwe rioleringsplan twee overlopen van de hemelwaterput bevat, zowel naar de infiltratievoorziening als naar de afvoer naar de openbare riolering achter de IBA. Vermoedelijk is dit een tekenfout. Uiteraard dient de hemelwaterput slechts één overloop te hebben, naar de infiltratievoorziening. De koppeling tussen hemelwater en (gezuiverd) afvalwater dient pas na de infiltratievoorziening te gebeuren.

-     Voor elke aansluiting van de riolering op het moerriool moet overleg gepleegd worden met het Havenbedrijf Antwerpen NV van publiek recht. De aanvrager moet de aansluiting van de riolering uitvoeren conform de uitvoeringsmodaliteiten van het Havenbedrijf. De uitvoeringsmodaliteiten zijn opgenomen in de bouwlating. Dit betreft een uitvoeringsmodaliteit die integraal aan de vergunning gekoppeld kan worden als voorwaarde.

 

Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg werd tevens het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Er wordt voor de uitvoering van de vergunning enkel verwezen naar de algemene aandachtspunten voor gewestwegen en de achteruitbouwstrook van 8 meter vanaf de rooilijn langs de Noorderlaan. In deze zone bevinden zich enkel parkeerplaatsen en een draadafsluiting, maar geen andere constructies. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.

 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Er werd advies gevraagd aan de mobiliteitsdienst van de stad Antwerpen.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

De toegang voor personenwagens en vrachtwagens wordt voorzien via de Noorderlaan, de uitgang via de Bellestraat. Het is aangewezen deze circulatieroutes op de site zelf te verduidelijken voor alle aanwezigen door gepaste signalisatie.

  

Voor fietsers en voetgangers is de in- en uitrit voorzien via de Noorderlaan. Op de Noorderlaan ligt een tweerichtingsfietspad aan de overkant van de straat. Er is geen doorsteek door de grasberm voorzien wat kan leiden tot gevaarlijke en oncomfortabele situaties voor overstekende fietsers en voetgangers. Dit betreft openbaar domein. Een wijziging hiervan kan niet worden verwezenlijkt door enig toedoen van de aanvrager. Er wordt voorgesteld om hiervoor contact op te nemen met de wegbeheerder. 

 

Laden en lossen

Het verwachte gemiddeld aantal leveringen bedraagt 15 tot 20 per dag. Er worden 9 parkeerplaatsen en 14 laadkades voor vrachtwagens voorzien. Aangezien er voldoende parkeerplaatsen en laadkades voorzien worden, worden er geen problemen verwacht tijdens laden en lossen. Laden en lossen, inclusief wachtrijen, dient steeds op eigen terrein te gebeuren, zonder weerslag op het openbaar domein. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Parkeerbehoefte

Op de site worden 50 werknemers tewerkgesteld waarvan 7 arbeiders die in de bestaande magazijnen werken en 43 bedienden die verspreid gevestigd zijn in de bestaande gebouwen op de site. Deze 43 werknemers zullen verhuizen naar het nieuwe kantoorgebouw voor een betere logistiek en uitvoering van de bedrijfsactiviteiten. Bij bepaling van dit aantal is reeds rekening gehouden met een variabele invulling (flexplekken) en thuiswerk.

 

Momenteel wordt er verspreid over de projectsite geparkeerd, met slechts een beperkt aantal afgebakende parkeervakken. Deze aanvraag voorziet in een nieuwe parking (op reeds verhard terrein) met 55 gewone plaatsen en 1 voorbehouden plaats voor rolstoelgebruikers. De parkeerplaatsen zijn voldoende groot en bevinden zich dicht bij de ingang van het kantoorgedeelte.

 

De huidige mobiliteitsstroom is momenteel als volgt verdeeld volgens de aanvrager: 

-     wagen: 38

-     fiets: 8

-     motor: 2

-     openbaar vervoer: 0

Daarnaast worden dagelijks nog 5 tot 10 bezoekers verwacht. Er worden geen significante wijzigingen verwacht in de toekomst. De werkelijke parkeerbehoefte zal eerder lager liggen dan de berekende parkeerbehoefte in de mobiliteitstoets (56), aangezien er gemiddeld eerder 44 (38 personeelsleden + 6 bezoekers) parkeerplaatsen bezet zullen zijn. Parkeren dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Er worden op het inplantingsplan geen elektrische oplaadpunten voor wagens voorzien. Het is aangewezen om laadpunten voor elektrische wagens te voorzien. 

 

Fietsvoorzieningen

In de mobiliteitstoets wordt aangegeven dat er dagelijks 8 personeelsleden met de fiets naar het werk komen. Er worden 10 overdekte fietsstalplaatsen voorzien in deze aanvraag.  

Deze fietsenstalling (ingetekend op plan maar zonder afmetingen) wordt ingericht in het bestaande magazijn, zonder fysieke afscheiding tussen fietsberging en overige magazijnruimte.  Hierdoor kan deze ruimte mogelijk ingenomen worden voor opslag van goederen. Het is aangewezen de fietsenstalling als afgesloten ruimte te voorzien , voldoende groot voor het comfortabel stallen van gewone en overmaatse fietsen  op eigen terrein. Dit wordt opgelegd als voorwaarde. Aangeraden wordt ook laadmogelijkheden te voorzien voor elektrische fietsen en rekening te houden met toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van de fietsenstalling met het oog op een ‘modal shift’.

  

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.

Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3. §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.

De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.

 

The Antwerp Grainwork Company baat aan de Noorderlaan 485 een laad- en loskade met opslagmagazijn uit. Een deel van het magazijn zal nu gebruikt worden door een verhuurdienst voor industriële toestellen.

Het betreffende perceel blijkt deel uit te maken van een bestaand klasse 3-bedrijf (I-Rental nv) met gelijkaardige activiteiten (verhuur van industriële toestellen). Volgens het dossier zal deze exploitant (inmiddels Indu-Tools) de melding uit 2017 aanpassen zodat betreffend perceel hieruit geschrapt wordt.

 

Met voorliggende aanvraag beoogt men voornamelijk een uitbreiding met een tank- en een wasplaats en de opslag van gevaarlijke producten ten opzichte van de vergunde situatie.

 

De verhuurde toestellen die terugkomen naar de site worden met een hogedrukreiniger afgespoten op de nieuwe wasplaats die voorzien is van een vloeistofdichte vloer en een overkapping. Het geproduceerde afvalwater wordt volledig opgevangen en afgevoerd naar een externe verwerker. Er wordt dus geen bedrijfsafvalwater geloosd.

Het afvalwater dient afgevoerd te worden via een erkende Inzamelaar/Handelaar/Makelaar (IHM). De verwerkingsattesten dienen op eenvoudig verzoek voorgelegd te kunnen worden.

 

Een gedeelte van de wasplaats doet ook dienst als tankpiste voor de toestellen die klaar zijn voor verhuur. Hiervoor worden er 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 10.000 liter (totaal 16,66 ton) met elk een verdeelslang voorzien.

 

Het huishoudelijk afvalwater, afkomstig van de sanitaire installaties, heeft een jaardebiet van minder dan 600 m³ en is bijgevolg niet ingedeeld. Het wordt geloosd via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA).

 

Voor de verwarming/koeling van de kantoren en van het sociale gebouw worden warmtepompen voorzien met een totaal geïnstalleerd vermogen van 26,88 kW. Het is onduidelijk van welk koelmiddel er gebruik wordt gemaakt.

Het GWP van het gebruikte koelmiddel mag niet hoger mag zijn dan 1.000.

 

De vergunde stalplaatsen voor voertuigen worden uitgebreid van 17 naar 25 voertuigen (rubriek 15.1.1°).

 

Tenslotte wenst men met onderhavig dossier de opslag van volgende producten te melden:

-     3.200 liter olie in verplaatsbare recipiënten en in een bovengrondse houder (van 2.400 liter);

-     590 liter gasflessen;

-     445,60 kilogram schadelijke koelvloeistof in vaten;

-     445,60 kilogram gezondheidsgevaarlijke koelvloeistof in vaten.

 

De opslag in verplaatsbare recipiënten vindt plaats boven lekbakken die voldoende groot gedimensioneerd zijn conform de VLAREM-wetgeving.

 

Rubrieken 12.2.1 en 12.3.2 worden geschrapt aangezien deze met de publicatie van de VLAREM-trein op 16 november 2022 werden opgeheven.

 

De overige vergunde inrichtingen en activiteiten blijven ongewijzigd.

Vermits het magazijn vergund is als doorvoeropslagplaats van niet-IMDG-goederen, wordt er de aandacht op gevestigd dat overeenkomstig artikel 5.48.0.2. van VLAREM II, de doorvoeropslagplaatsen gelegen in een zeehavengebied moeten beantwoorden aan de algemene veiligheidseisen gesteld door de havenkapiteinsdienst. De algemene voorwaarden zijn te vinden in ‘Hoofdstuk 10 Behandeling en opslag van gevaarlijke goederen’ in de Havenpolitieverordening en de bijzondere voorwaarden in de Havenonderrichtingen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De derde voorwaarde uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dient strikt nageleefd te worden.

2.De fietsenstalling dient voldoende groot ingericht te worden voor het comfortabel stallen van gewone en overmaatse fietsen op eigen terrein.

3. Parkeren dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.

4. Laden en lossen en wachtrijen dienen steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.

5. De overloop van de hemelwaterput mag enkel op de infiltratievoorziening aangesloten worden, dewelke op haar beurt via een overloop (met put) wordt aangesloten op de (gezuiverde) afvalwaterriolering richting openbaar domein.


Geadviseerde brandweervoorwaarden

De voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om de gemelde ingedeelde inrichtingen of activiteiten te akteren.

Geadviseerde rubriek(en)

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.200 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

+8 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

26,88 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

590 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,66 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied.

0,45 ton

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.200 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

26,88 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

590 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,66 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100 liter

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

100 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

13.540 m²

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

29 september 2023

Volledig en ontvankelijk

6 december 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

30 januari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

4 februari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

5 maart 2024

Verslag GOA

13 februari 2024

Naam GOA

Bieke Geypens en Katrine Leemans


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen naar aanleiding van een ongunstig advies van de Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid (DIW). Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden. Er werd vervolgens een tweede advies gevraagd aan DIW.

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De derde voorwaarde uit het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge dient strikt nageleefd te worden.

2. De fietsenstalling  dient voldoende groot ingericht te worden voor het comfortabel stallen van gewone en overmaatse fietsen op eigen terrein.

3.  Parkeren dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.

4. Laden en lossen en wachtrijen dienen steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.

5. De overloop van de hemelwaterput mag enkel op de infiltratievoorziening aangesloten worden, dewelke op haar beurt via een overloop (met put) wordt aangesloten op de (gezuiverde) afvalwaterriolering richting openbaar domein.


Brandweervoorwaarden

De voorwaarden en opmerkingen uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.200 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

26,88 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

590 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,66 ton

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,45 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

100 liter

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

100 m³

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

13.540 m²

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.