Terug
Gepubliceerd op 11/03/2024

2024_CBS_01841 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023161758. Vijfde Havendok 371. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 08/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01841 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023161758. Vijfde Havendok 371. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01841 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023161758. Vijfde Havendok 371. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023161758

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BVBA Afvalstoffen Verwerking Milmort (0479262350) met als contactadres Industriedok 373 te 2030 Antwerpen,

NV COLOMBUS - HTC (0475329989) met als contactadres Industriedok 373 bus N te 2030 Antwerpen en

NV MILIEUTECHNIEKEN EN -DIENSTVERLENING (0447473272) met als contactadres Industriedok 373 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Vijfde Havendok 371 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nr. 436X

waarvan:

 

-          20170329-0015

afdeling 14 sectie A nr. 436X (HTC COLOMBUS nv)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van het verzoek:

Tankcleaning en -herstelling. Verzoek tot bijstelling van de voorwaarden.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 13 oktober 2022 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning verleend voor de hernieuwing van de milieuvergunning voor een inrichting voor tankcleaning en -herstelling, voor een termijn van onbepaalde duur, uitgezonderd de vergunning voor de fysicochemische behandeling van brandstofresten via het ‘fuel recovery’-proces tot een blendmiddel voor scheepsbrandstof (activiteit vervat in rubriek 2.2.5.f.2), welke op proef werd verleend voor een termijn van 2 jaar.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een verzoek tot bijstellingen van bijzondere milieuvoorwaarden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

22 januari 2024

21 februari 2024

Deels gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de site langs de Scheldelaan zijn zowel HTC Colombus, kortweg HTC, MTD als AVM gevestigd. HTC is een tankcleaning bedrijf, MTD is een havenontvangstinstallatie en legt zich toe op olierecuperatie uit oliehoudende afvalwaters en AVM is een afvalwaterzuivering. Deze drie activiteiten kennen een gescheiden procesvoering. De afvalwaters die ontstaan uit de activiteiten van HTC en MTD worden verwerkt in de waterzuiveringsinstallatie, ondergebracht onder AVM.

Colombus-HTC nv betreft een inrichting voor tankcleaning en -herstelling voor het reinigen van scheepsruimen, vrachtwagens, isocontainers, vaten, kunststofverpakkingen of IBC’s. Dit bedrijf staat in voor het verwerken van externe afvalstromen.

De aanvraag betreft een bijstelling van bijzondere voorwaarden uit een eerdere vergunning of meldingsakte. Er wordt voor 4 bijzondere voorwaarden een bijstelling gevraagd.

  • “Binnen een termijn van 18 maanden na vergunningverlening dienen de emissies van de opslagtanks van afvalwaters, waswaters en OWS-mengsels verzameld en geleid te worden naar een geschikt emissiereductiesysteem.”
  • “Binnen een periode van 2 jaar na de vergunningverlening wordt de volgende milderende maatregel geïmplementeerd: ventilatie en nabehandeling van de ontluchtingsopeningen van de olietanks.”

Deze eerste 2 voorwaarden worden gezamenlijk besproken in het dossier. De aanvrager stelt dat de hal van AVM reeds aan de voorwaarde voldoet. De zone rond de slibdecantors werd afgesloten zodat de te behandelen luchtvolumes zo beperkt mogelijk worden. Boven de DAF’s zijn afdekkappen aangebracht. De lucht van de DAF’s en de bufferbekkens wordt afgezogen en geleid naar een scrubber gevolgd door actiefkoolfilter. Om voor de site MTD aan de voorwaarde te voldoen is nog een studie in opmaak. In afwachting van de voltooiing van deze studie worden wel al werken ingepland aan de pompputten. De lucht afkomstig uit deze putten en de tanks in inkuiping 1 (tankenpark 1) zal gecapteerd en afgeleid worden naar de bestaande luchtbehandelingsinstallatie van de fuel recovery-installatie. Dit zal tegen de vooropgestelde deadline uitgevoerd kunnen worden. De overige werken zijn niet meer realiseerbaar tegen de deadline van 2 jaar; zijnde 13 oktober 2024. De aanvrager vraagt aldus uitstel van de werken tot 13 april 2025 om:

  • Alle tanks in tankenpark 2 en de open sedimentputten van MTD te voorzien van een afzuiging en luchtemissiebehandeling;
  • De ventilatie en nabehandeling van de ontluchtingsopeningen van de olietanks.

De stad sluit zich aan bij het bijstellen van de bijzondere voorwaarde waarbij er de facto uitstel wordt gegeven aan de uit te voeren maatregelen. 

  • “De lozingsnormen van PFAS-verbindingen (inclusief PFOS) worden vastgesteld op de rapportagegrens, of bij ontstentenis daarvan, de bepalingsgrens."

De aanvrager vraagt een bijstelling op een eerdere bijzondere voorwaarde met betrekking tot de lozing van PFAS-verbindingen. De aanvrager stelt een nieuw normenkader voor ter aanvulling van de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden. Hier maken ze een onderscheid tussen korte termijn (2 jaar) en lange termijn. 

AVM staat binnen het bedrijf in voor de verwerking van waswaters, afvalwaters en de ontwatering van waterzuiveringsslib. Om deze activiteit ter dege uit te voeren beschikken ze over een waterzuivering bestaande uit een gravitaire voorbehandeling, een fysico-chemische behandeling, een biologische behandeling en een nazuivering. Ze beschikken over een vergunning voor het lozen van bedrijfsafvalwater en dit voor 75 m³/uur en 438.000 m³/jaar. Op 13 oktober 2022 werd er bij de hernieuwing van de volledige site een bijzondere voorwaarde opgelegd die stelt dat de lozingsnormen van PFAS-verbindingen worden vastgesteld op de rapportagegrenzen.

Hierna maakte de aanvrager een bronnenonderzoek op omtrent de herkomst van PFAS binnen het bedrijf. Er werden verschillende meetcampagnes uitgevoerd binnen AVM en de inkomende waterstromen. In het bronnenonderzoek stel men dat, ondanks de acceptatiecriteria, niet kan worden uitgesloten dat er stromen binnen komen met een bepaalde minimale PFAS-concentratie. In dit bronnenonderzoek worden nog een aantal suggesties gedaan naar aanpassingen van de waterzuivering. Deze opties worden theoretisch opgeworpen en zijn nog niet verder onderzocht.

Uit het dossier kan niet opgemaakt worden of een optimalisatie van de waterzuivering nog mogelijk is. Er werd bijvoorbeeld geen in situ onderzoek uitgevoerd naar types actief kool, een toegewijde actiefkoolfilter voor korte-keten-PFAS of een optimalisatie van het doorschuifsysteem van de actiefkoolfilters. Dit maakt nochtans deel uit van de aanbevelingen in de BBT-studie zoals opgesteld door VITO. Verder heeft de keuze van het type actief kool een significante invloed op de verwijderingsefficiëntie. In hun bronnenonderzoek stellen ze zelf nog enkele onderzoekspistes op om de concentratie PFAS in het afvalwater te verlagen. Deze werden enkel theoretisch voorgesteld, niet in de praktijk getest. Er is momenteel nog te weinig informatie beschikbaar om te stellen dat de huidige waterzuiveringstechniek van Columbus BBT is. Het toekennen van permanente lozingsnormen is dus ook niet te verantwoorden.

Op 21 februari 2024 verleende het Havenbedrijf Antwerpen-Brugge een deels ongunstig subadvies. Het Havenbedrijf stelt dat de aanvrager op onvoldoende wijze kan aantonen dat de aangevraagde PFAS-norm geen achteruitgang van de waterkwaliteit betekent conform de Europese Kaderrichtlijn Water. De stad sluit zich hierbij aan, in geen enkel luik van de aanvraag spreekt de aanvrager zich uit over de bijkomende druk die deze lozing al dan niet zal creëren op de waterloop. Gelet op de onaanvaardbare bijkomende druk conform de Kaderrichtlijn Water moeten PFAS allemaal zo ver als mogelijk gezuiverd worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/l (of voor een aantal 50 ng/l) per individuele component geldt hierbij als richtwaarde. Zuivering die verdergaat van de  BBT dringt zich dan ook op voor deze stoffen. Het is dan ook aangewezen de aangevraagde lozingsparameters van PFAS-verbindingen te beperken in tijd, zodanig dat de zuiveringstechnieken verder geëvalueerd kunnen worden op basis van nieuwe inzichten.

Gelet op de onbekende impact van deze bijkomende PFAS-lozing en het ontbreken van een degelijke BBT-onderzoek afgestemd op eigen zuivering, kan de gevraagde versoepeling van de lozingsnormen niet gunstig geadviseerd worden De stad stelt voor om enkel tijdelijke lozingsnormen te vergunnen. In deze periode kan de impactsbeoordeling verder uitgewerkt worden en de BBT verder onderzocht worden in situ. Het is finaal aan de Vlaamse Milieumaatschappij om een gemotiveerd advies te leveren op het bijstellen van deze algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden.

  • Een warmterecyclage-installatie met overdracht van de warmte op het reinigingswater, ten behoeve van de tankcleaningactiviteiten moet worden voorzien vanuit het afvalwater tegen 30 november 2023.

De aanvrager stelt het vraagstuk rond de warmterecuperatie anders te hebben aangepakt. Er werd namelijk geopteerd om de restwarmte van de rookgassen van de stoomketel te gebruiken, alsook de warmte van de condensaatdampen van de ontgasser voor het opwarmen van het voedingswater. De aanvrager stelt dat deze maatregelen een hoger rendement geven voor het opwarmen van het voedingswater voor de tankcleaning.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gedeeltelijk gunstig advies te verlenen voor de gevraagde bijstelling onder voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningsverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal in een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT studie van VITO. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

19 januari 2024

Start openbaar onderzoek

27 januari 2024

Einde openbaar onderzoek

25 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

9 maart 2024

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

27 januari 2024

25 februari 2024

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarden.

Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven voor de gevraagde permanente lozingsnormen voor PFAS-verbindingen.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningsverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal in een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT studie van VITO. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.