Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023141111 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Kurt Boeckx met als adres Rysheuvelsstraat 30 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Rysheuvelsstraat 30 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 23 sectie C nr. 279C5 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 26/04/1932: toelating (1275#1537) voor het plaatsen van een glazen koepeltje;
- 19/10/1927: toelating (961#9171) voor het plaatsen van een zuiveringsstelsel;
- 25/06/1926: toelating (961#8304) voor het bouwen van een woning.
Vergunde toestand
- functie: wonen (eengezinswoning);
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- gevelafwerking (buitenschrijnwerk) en bouwvolume afwijkend.
Nieuwe toestand
- functie: wonen (eengezinswoning);
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het volume;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
De betonelementen in de voorgevel zijn wit beschilderd;
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag omvat de uitbreiding van de eengezinswoning. Ten opzichte van de vergunde toestand wordt het gelijkvloers aan de rechterzijde uitgebreid tot een bouwdiepte van circa 13 m. In het platte dak van deze uitbreiding wordt een grote dakkoepel voorzien, zodat de middelste leefruimte nog voldoende natuurlijk daglicht krijgt. De tussenmuren in het entresolvolume aan de linkerzijde worden gesloopt, zodat een open keuken georganiseerd kan worden, grenzend aan de tuinzone. Het opgehoogde terras achter de keuken wordt ten opzichte van de vergunde toestand ook naar de tuin uitgebreid.
Op de 1e verdieping worden de tussenmuren in het entresolvolume ook gesloopt, waardoor hierin een ruime badkamer georganiseerd kan worden.
Verder wordt de woning uitgebreid met een extra bouwlaag, wat resulteert in een kroonlijsthoogte van 10,9 m gelijk aan deze van de rechterbuur. De toevoeging van een bouwlaag past binnen de bestaande straatwand en het gabarit van de naastgelegen woningen. De nieuwe verdieping beperkt zich qua bouwdiepte tot het hoofdvolume van circa 8,9 m diep en bevat 2 slaapkamers en een badkamer.
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
Visueel-vormelijke elementen
Ten opzichte van de vergunde toestand werden reeds enkele voorgevelwijzigingen doorgevoerd. Zo werden de betonnen raamlateien en de gevelbrede dorpel wit geschilderd en wijzigde de grootte en indeling van het raam boven de erker.
In de nieuwe toestand worden voor de bestaande gevel geen wijzigingen doorgevoerd met uitzondering van de kleur van het schrijnwerk. Het donkerbruine houten schrijnwerk wordt gewijzigd naar antracietkleurig houten schrijnwerk. De witgeschilderde betonelementen blijven behouden, wat strijdig is met artikel 11 van de bouwcode. Elementen die niet bedoeld zijn om beschilderd te worden, dienen ook onbeschilderd te blijven. Daarom wordt het schilderen van de betonelementen uitgesloten uit de vergunning.
Verder wordt opgemerkt dat op het plan van het gelijkvloers in de bestaande toestand geen gevelopeningen opgetekend staan in de voorgevel, terwijl er een voordeur en een erkerraam aanwezig zijn. In gevel en snede werden deze gevelopeningen wel opgetekend. Aangezien het gelijkvloers ongewijzigd blijft, geldt het plan van de bestaande toestand ook als nieuwe toestand. Om verwarring te vermijden wordt als voorwaarde opgenomen dat alle wijzigingen aan de bestaande voorgevel met uitzondering van de kleurwijziging van het schrijnwerk uitgesloten worden.
De voorgevel van de extra verdieping wordt afgewerkt met een rode keramische tegel, die verwijst naar de onderliggende rode baksteen en tegelijk een onderscheid maakt tussen het bestaande en het nieuwe deel van het volume. Op de overgang tussen de bestaande en nieuwe gevel wordt een aluminium profiel geplaatst dat qua kleurstelling aansluit bij de keramische tegel. De ramen in de nieuwe bouwlaag worden uitgelijnd met de onderliggende en ook in antracietkleurig hout uitgevoerd.
Deze materialen passen binnen de omgeving waarop de aanvraag betrekking heeft, waardoor het advies inzake visueel-vormelijke elementen gunstig is.
Aan de achtergevel worden het gelijkvloers en de 1e verdieping afgewerkt met verticale natuurkleurige houten planken. De extra bouwlaag wordt afgewerkt met antracieten gevelpanelen. Deze materialen zijn aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De scheimuren van het hoofdvolume bij de extra bouwlaag worden niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
In de aanvraag wordt geen infiltratievoorziening geplaatst, wat afwijkt van de bepalingen van de verordening hemelwater. Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat een bovengrondse infiltratievoorziening geplaatst moet worden.
Mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het beschilderen van de betonelementen in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
2. Alle handelingen, werken of wijzigingen aan de bestaande voorgevel met uitzondering van de kleurwijziging van het schrijnwerk worden uitgesloten uit de vergunning.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen. (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.)
4. In de achtertuin dient een bovengrondse infiltratievoorziening voorzien te worden op de in ROOD aangeduide locatie op het inplantingsplan. De infiltratievoorziening dient een buffervolume van minimaal 1.511 l en infiltratieoppervlakte minimaal 3,66 m² te hebben met diepte van maximaal 50 cm.
5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 oktober 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 22 december 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 20 februari 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 21 maart 2024 |
Verslag GOA | 4 maart 2024 |
Naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het beschilderen van de betonelementen in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
2. Alle handelingen, werken of wijzigingen aan de bestaande voorgevel met uitzondering van de kleurwijziging van het schrijnwerk worden uitgesloten uit de vergunning.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen. (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.)
4. In de achtertuin dient een bovengrondse infiltratievoorziening voorzien te worden op de in ROOD aangeduide locatie op het inplantingsplan. De infiltratievoorziening dient een buffervolume van minimaal 1.511 l en infiltratieoppervlakte minimaal 3,66 m² te hebben met diepte van maximaal 50 cm.
5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.