Terug
Gepubliceerd op 15/04/2024

2024_CBS_03152 - Omgevingsvergunning - OMV_2024026931. Korte Pastoorstraat 1A. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 12/04/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_03152 - Omgevingsvergunning - OMV_2024026931. Korte Pastoorstraat 1A. District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_03152 - Omgevingsvergunning - OMV_2024026931. Korte Pastoorstraat 1A. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024026931

Gegevens van de aanvrager:

Dena Huys - Mathias Sourbron met als adres Korte Pastoorstraat 1A te 2600 Antwerpen

Ligging van het project:

Korte Pastoorstraat 1A te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie B nr. 502C6

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

wijzigen van de functie restaurant tot een eengezinswoning met een gelijkvloerse kantoorruimte en het isoleren van de gevels

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          13/11/2002: vergunning (961#11736) voor het plaatsen van een trap en wijzigen van de functie;

-          17/03/1986: vergunning (1986769) voor een verbouwing.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • restaurant op gelijkvloerse en eerste verdieping,
  • studio op bovenste verdieping;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met schilddak; 
  • bouwdiepte 14,39 m;

-          gevelafwerking:

  • witte bepleistering;
  • houten schrijnwerk;

-          inrichting:

  • volledig dichtgebouwd perceel.

 

Bestaande toestand

-          afwijkend.

 

Nieuwe toestand

-          functie:  wonen - eengezinswoning;

  • complementaire kantoorruimte op de gelijkvloerse verdieping;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met schilddak; 
  • bouwdiepte 14,39 m;
  • kelderruimte;
  • geïsoleerde gevels (14cm);

-          gevelafwerking:

  • witte bepleistering;
  • zwart aluminium buitenschrijnwerk;
  • zwart aluminium dorpels (eerste verdieping);
  • natuurstenen dorpels (gelijkvloerse verdieping);
  • plint in donkergrijs pleisterwerk.

 

Inhoud van de aanvraag

-          wijzigen van de functie;

-          wijzigen van de voorgevel (isoleren en afwerken);

-          wijzigen van de scheimuren (dakgoot glazen afdak);

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

27 februari 2024

4 maart 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.


Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen: onder de openbare ruimte is het niet toegestaan om constructies onder te brengen. Enkel kelderopeningen zijn toegestaan en mogen maximaal 30 cm uitspringen ten opzichte van het gevelvlak;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de slaapkamer en speelkamer op de eerste verdieping hebben geen vrije hoogte van minstens 2,6 m. Overige ruimten, die niet onder de verblijfsruimten vallen, dienen een plafondhoogte te hebben van minimum 2,20 meter; (uitgez. Bergplaats < 6 m² en kruipkelder 0,6 m). De Kelder heeft maar een vrije hoogte van 1,85 m;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: de dakvlakramen van slaapkamer 2 bevinden zich niet tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak;
  • artikel 27 Open ruimte: bij een functiewijziging dient 20 % van de oppervlakte van het perceel onbebouwd te worden voorzien. Het perceel is volledig bebouwd;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: er is geen opstand van 30 cm voorzien bij het hoogst aangrenzende dakdeel;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: het rioolstelsel werd niet opgetekend waardoor het niet duidelijk is of de aanvraag voldoet aan bovenstaand artikel;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: het rioolstelsel werd niet opgetekend waardoor het niet duidelijk is of de aanvraag voldoet aan bovenstaand artikel;
  • artikel 43 Septische putten: er werd geen septische put opgetekend op het kelderplan.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

 

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De plannen van de laatst vergunde toestand tonen een vergunde dareca-functie ter hoogte van de gelijkvloerse en eerste verdieping. Op de tweede verdieping was een studio vergund. In de nieuwe toestand vervalt de dareca-functie en wordt het gehele volume omgevormd naar een eengezinswoning. De gelijkvloerse verdieping wordt ingericht als kantoorruimte, complementair aan de woonfunctie.

 

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de stedelijke dienst Business en Innovatie. De dienst adviseert gunstig met volgende beoordeling:

“Het pand is gelegen nabij de Uitbreidingstraat en kantoren zijn hier op zijn plaats. Conform de beleidsvisie Ruimtelijke Economie pleiten we voor een economische mix in het stedelijk weefsel.“

 

Dit advies wordt uit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. Het wijzigen van de dareca-functie naar een eengezinswoning met complementair kantoor is functioneel inpasbaar in de Korte Pastoorstraat waar woonfuncties kenmerkend zijn.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De bouwheer wenst de voorgevels te isoleren en te bepleisteren. Het na- isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.

 

Verder situeren de werken zich binnen het bestaande volume in functie van een beter intern ruimtegebruik. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De plannen tonen dat de voorgevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met wit pleisterwerk, zwart aluminium schrijnwerk, een plint in donkergrijs pleisterwerk, gelijkvloerse dorpels in arduin en aluminium venstertabletten ter hoogte van de verdieping. De bestaande kroonlijst blijft behouden. De Korte Pastoorstraat wordt gekenmerkt met gevels in pleisterwerk. Ook in de Lange Pastoorstraat komen afwisselend zowel bepleisterde als bakstenen gevels voor. Gevelpleisterwerk is vervolgens visueel inpasbaar in de straat. Echter is het voorzien van aluminium venstertabletten bovenop de blauwe hardstenen dorpels ter hoogte van de eerste verdieping niet aanvaardbaar. De blauwe hardstenen dorpels dienen behouden te blijven. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet. Voorliggende aanvraag voldoet hieraan.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

 

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpels, kroonlijst, …) zorgen voor een detaillering van de gevel. Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen (raamdorpels, plint, kroonlijst…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen die evenveel uitsteken ten opzichte van het gevelvlak. Deze details hebben immers ook een functie. Zo beschermt een plint in blauwe hardsteen de gevel tegen beschadigingen. Het uitvoeren van deze plint in pleisterwerk is daarom niet aanvaardbaar. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de plint in natuursteen uit te voeren en de hoogte van de bestaande plint aan te houden.

 

Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd. Dit wordt opgelegd in voorwaarde bij de vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De plannen tonen dat er een kelder wordt voorzien onder het bestaande volume. Deze kelder bevindt zich onder de openbare ruimte, waardoor de aanvraag afwijkt van artikel 13 van de Bouwcode. Ondergrondse uitsprongen onder de openbare ruimte zijn enkel toegestaan voor kelderopeningen en deze mogen maximaal 30 cm uitspringen ten opzichte van het gevelvlak. Deze plaats wordt gereserveerd voor riolering en leidingen van andere nutsvoorzieningen. Daarnaast kunnen deze constructies de stabiliteit van de weg in het gedrang brengen. Daarom wordt een afwijking hierop niet toegestaan. De kelderzones onder het openbare domein worden uitgesloten van de  vergunning. De kelder dient zich te beperken tot de footprint van het hoofdvolume gelegen achter de rooilijn.

 

De hoogte van deze kelder bedraagt 1,85 meter. De aanvraag is hiermee strijdig met artikel 21 van de Bouwcode welke een minimale hoogte van 2,20 meter oplegt. Deze minimale vrije hoogte wordt opgelegd aangezien gebouwen met een grotere vrije hoogte meer flexibel zijn naar toekomstige aanpassing, hergebruik of functiewijziging. Aangezien de aanvraag betrekking heeft op een bestaande en dus te regulariseren kelder bij een eengezinswoning kan de afwijking op de hoogte worden toegelaten. Deze ruimte zal niet frequent gebruikt worden en dient voornamelijk voor het opbergen van spullen of het plaatsen van technieken.

 

De vrije hoogte wordt in slaapkamer 2 en de speelkamer op de eerste verdieping beperkt tot slechts 2,33 m. Dit is niet conform artikel 21 van de Bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Er kan echter vastgesteld worden dat het hier over een beperkt deel van de woning gaat en er in de overige ruimtes een ruime vrije hoogte is voorzien. Het betreft een bestaande constructie, de ruimtes zijn bestemd voor kleine kinderen en er is voldoende daglichttoetreding in deze ruimtes. Een vrije hoogte van 2,33 m heeft geen onaanvaardbaar negatief effect op de verblijfskwaliteit in deze ruimtes.

Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan deze beperkte afwijking toegelaten worden.

 

Verder wijkt de aanvraag voor de slaapkamer met dressing op de tweede verdieping af van artikel 24 van de Bouwcode. De dakvlakramen bevinden zich een beetje te hoog boven het loopvlak. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de inwoners en voor een minimum verblijfskwaliteit in deze ruimtes. Omdat deze ruimte voldoende daglicht krijgt en de plaatsing omwille van de bestaande dakvorm en kroonlijst niet anders kan, wordt deze beperkte afwijking toegelaten mits toepassing van artikel 3 van de Bouwcode.

 

Bij een functiewijziging dient 20 % van de oppervlakte van het perceel onbebouwd voorzien te worden. De plannen tonen een volledig volgebouwd perceel. De aanvraag is hiermee strijdig met artikel 27 van de bouwcode. Echter is het in specifieke gevallen niet mogelijk om aan deze voorwaarden te voldoen, zoals bij bepaalde hoekpercelen. Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan een afwijking worden toegestaan.

 

Los van de afwijking op de minimale onbebouwde ruimte op het perceel dient elke woonentiteit voorzien te worden van een kwalitatieve buitenruimte zodat het wonen in de stad aantrekkelijker gemaakt wordt. De plannen tonen het voorzien van een dakterras bovenop het dak van de eerste verdieping in de Korte Pastoorstraat. Deze straat wordt gekenmerkt door panden bestaande uit 2 bouwlagen en een zadeldak. Het voorzien van een derde bouwlaag als dakterras is vervolgens inpasbaar in de straat.

Echter veroorzaakt het bestaande dakterras bijkomende onaanvaardbare hinder ten opzichte van de achterliggende aanpaler. Om deze hinder te beperken voorziet voorliggende aanvraag een aantal ingrepen om voldoende afstand te creëren ten opzichte van de achterste perceelsgrens. Zo wordt de toegangsdeur maximaal verplaatst van de perceelsgrens en worden er plantenbakken voorzien aan de achterste perceelsgrens en langsheen de lichtstraat zodat deze zones ontoegankelijk worden. Dit is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

De scheimuur met de achterliggende aanpaler werd ter hoogte van de nieuwe dakgoot van het glazen afdak niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan, met het oog op het voorkomen van brandoverslag, niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Aangezien het niet duidelijk is of de aanvraag voldoet aan artikels 40, 41 en 43 van de Bouwcode, worden er voorwaarden opgelegd betreffende de te voorziene riolering, septische putten en aansluitingen van de private riolering aan de openbare riolering.

 

Wanneer de nieuwe constructie betreffende de gevelisolatie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.

 

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De arrière-corps is te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

2. De bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

3. De bestaande plint is te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en in hetzelfde materiaal als het bestaande. Na het uitvoeren van de werken moet de plint voorbij het gevelmateriaal steken.

4. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, zijn onzichtbaar uit te voeren.

5. De kelder dient zich te beperken binnen de footprint van het volume conform artikel 13 van de bouwcode en mag zich niet onder openbaar domein bevinden.

6. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

7. Een privaat gescheiden rioolstelsel te voorzien volgens artikel 40 van de Bouwcode.

8. De aansluiting van de afvoerleidingen met het openbaar rioolstelsel te voorzien volgens artikel 41 van de Bouwcode.

9. Een septische put te voorzien met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de Bouwcode.

10. De nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.

11. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, zijn integraal te verplaatsen.

12. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

27 februari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 april 2024

Verslag GOA

3 april 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Uitvoeringstechnisch : Het bezwaar dat de uitvoering van de dakgoot overlast geeft;

Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond de dakgoot op de perceelsgrens is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Schending van de privacy: Het bezwaar tegen verlies van privacy door inkijk vanuit het dakterras naar de woning van de bezwaarindiener;

Beoordeling: Het Burgerlijk Wetboek schrijft een minimumafstand voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De aanvraag voorziet hoge vaste plantenbakken op de grens van het terras, waardoor deze voldoet aan deze afstanden door de toegankelijke terrassen op minstens 1m90 van de perceelsgrenzen in te richten.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Vergunde toestand: Het bezwaar dat de lichtstraat naast de perceelsgrens niet vergund is;

Beoordeling: De lichtstraat staat ingetekend op de laatste vergunning van 2002.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De arrière-corps is te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.

2. De bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

3. De bestaande plint is te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en in hetzelfde materiaal als het bestaande. Na het uitvoeren van de werken moet de plint voorbij het gevelmateriaal steken.

4. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, zijn onzichtbaar uit te voeren.

5. De kelder dient zich te beperken binnen de footprint van het volume conform artikel 13 van de bouwcode en mag zich niet onder openbaar domein bevinden.

6. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

7. Een privaat gescheiden rioolstelsel te voorzien volgens artikel 40 van de Bouwcode.

8. De aansluiting van de afvoerleidingen met het openbaar rioolstelsel te voorzien volgens artikel 41 van de Bouwcode.

9. Een septische put te voorzien met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de Bouwcode.

10. De nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.

11. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, zijn integraal te verplaatsen.

12. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.