Terug
Gepubliceerd op 02/04/2024

2024_CBS_02606 - Omgevingsvergunning - OMV_2023167605. Kastelweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02606 - Omgevingsvergunning - OMV_2023167605. Kastelweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_02606 - Omgevingsvergunning - OMV_2023167605. Kastelweg zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023167605

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Gravo (0403720433) met als adres Ruiterijschool 14 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Kastelweg zonder nummer (zn) te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie C nrs. 11K en 33H

waarvan:

 

-          20231215-0047

afdeling 14 sectie C nrs. 33H en 11K (Bemaling Antwerpen Kastelweg)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

Er is geen stedenbouwkundige voorgeschiedenis.

 

Voorgeschiedenis milieu

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van grondwaterbemalingen met lozing en indien nodig voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater met mogelijk verhoogde concentraties aan PFAS. Bijhorend aan de lozing wordt een bijstelling van twee VLAREM II-voorwaarden aangevraagd.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in  artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur;

1,96 m³/uur

3.6.3.1°b)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur;

1,96 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

1.088 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bemaling Antwerpen Kastelweg

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.3° van Vlarem II: van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom "indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)" van artikel 3 van bijlage 2.3.1, enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Op basis van de geraadpleegde onderzoeken dient gesteld te worden dat de bemaling mogelijk een significante impact kan hebben op de verhoogde grondwaterconcentraties aan PFAS aanwezig ter hoogte van het projectgebied. 

Als preventieve maatregel wordt voorgesteld om de verspreiding van de verontreinigingen te monitoren. De monitoring van de bemaling dient uitgevoerd te worden bij opstart, na week 1, week 2, week 4 én vervolgens maandelijks. De frequentie van de monitoring kan in overleg met de stad tijdens de werken herbekeken worden. Indien uit de monitoring blijkt dat er een significante verspreiding plaatsvindt, zullen bijkomende maatregelen genomen moeten worden.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater. Voornoemde wetbepaling schrijft voor dat het bedrijfsafvalwater geloosd dient te worden via een meetgoot.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het niet relevant om een meetgoot te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. De exploitant voorziet hiervoor twee monsternamepunten (in- en effluent) en één waterteller. Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater volgens artikel 4.2.5.1.1.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap voor Natuur en Bos - Adviezen en Vergunningen Antwerpen

22 januari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

18 januari 2024

5 februari 2024

Gunstig

Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

22 januari 2024

2 februari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

16 februari 2024

29 februari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

22 januari 2024

12 februari 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende bestemmingszones: Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende bestemmingszone: Gebied voor wegeninfrastructuur.

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Onderhavige aanvraag voorziet een tijdelijke bemaling voor herstellingswerken aan de nutsleidingen ter hoogte van de Kastelweg. Gezien het bemalingswater mogelijk verhoogde concentraties van PFAS kan bevatten, wordt ook de bijhorende lozing en, indien noodzakelijk, de zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.

 

De zone voor de herstellingswerken is ongeveer 20 op 5 meter. De bemalingszone heeft een uitgraafdiepte van circa 2,5 meter onder maaiveld. Met een veiligheidsmarge van 0,5 meter wordt er een te bemalen diepte van 3 meter bekomen. Er werd geopteerd voor een vacuümbemaling met verticale filters. In de bemalingsstudie kon echter nog geen melding worden gemaakt van de exacte filterdiepte en bemalingsopstelling. 

 

De verwachte bemalingsduur bedraagt 30 dagen. Het bemalingsdebiet bedraagt maximaal 1,96 m3/uur, 47 m3/dag en 1.088 m3/jaar. De exploitant stelt dat geloosd zal worden op het rioleringsnet. Er bevinden zich geen beschermde gebieden (SBZ of VEN) binnen de invloedsstraal van de bemaling (circa 118 meter). De bemaling is echter wel gelegen op circa 257 meter van Habitatrichtlijngebied.

 

Het bemalingswater zal geloosd worden op oppervlaktewater. De riolering waarvan sprake in het dossier is een hemelwaterafvoer die uitmondt in oppervlaktewater.

De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen.

 

Voor lozing wordt in de bemalingsstudie een bijzondere lozingsnorm voorgesteld van 5 keer de rapportagegrens voor PFAS, zijnde 100 ng/liter. Deze lozingsnorm wordt aangevraagd in het dossier vergezeld met een analyseresultaat waaruit blijkt dat er PFAS in het grondwater werd waargenomen, meer bepaald 274 ng/liter en 294 ng/liter. De stad merkt op dat een zuivering aldus noodzakelijk zal zijn. 

 

De VMM adviseerde op 12 februari 2024 voorwaardelijk gunstig. De VMM stelt dat elke lozing van PFAS-houdend bemalingswater zo ver als mogelijk gesaneerd dient te worden, in afwachting van meer duidelijkheid rond de haalbaarheid van een doorgedreven zuivering. Er wordt een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden. Op korte termijn dient voor lozing van bemalingswater een lozingsnorm gehanteerd zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/liter per individuele stof).

 

De gevraagde lozingsnormen kunnen worden verleend. 

 

Voor de lozing worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.1.b voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de lozingsnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.1.b indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is, zal het bemalingswater voorafgaand aan de lozing gezuiverd worden.

 

De VMM stelt in haar advies voor de kwaliteit van het bemalingswater te analyseren voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis max. 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

 

De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

 

Het is aangewezen de wijze van monitoring zoals voorgesteld door de VMM op te leggen als bijzondere voorwaarde. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen.

 

In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden. De exploitant wenst in de plaats van een meetgoot een aftapkraan te plaatsen en voorziet hiervoor twee monsternamepunten (in- en effluent) en één waterteller.

Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. De debietsmeter die geplaatst wordt, dient conform artikel 5.53.3. van VLAREM II te zijn.

 

In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het zettingsrisico. Uit de berekening bleek de zetting groter dan de toegelaten 20 mm (namelijk 21 mm). De studie argumenteert dat – gezien het herstellingswerken betreft – de grond reeds voorbelast is tot een bepaalde diepte zodat de zettingen hoogstwaarschijnlijk een overschatting zijn van de werkelijke zettingen. Alsook zou het gebouw eerder in beperkte mate zettingsgevoelig zijn. Een herberekening met in achtname van deze factoren geeft een zettingsrisico van 10,1 mm.

 

In het voorwaardelijk gunstig advies van Infrabel van 2 februari 2024 wordt gesteld dat er geen rekening gehouden werd met de spoorinfrastructuur in de bemalingsstudie. Infrabel vraagt dan ook het volgende:

- voor de werken effectief kunnen ingepland worden dient er een meer gedetailleerde studie gemaakt te worden met impact op zetting van de spoorinfrastructuur. Een aparte Infrabel-toelating is noodzakelijk;

- er wordt opgemerkt dat er zettingen mogelijk zijn tot 10,1 mm. Het spoor dat zich in de onmiddellijke omgeving bevindt, is een spoor in overweg. Bij overwegen bedragen de maximaal toelaatbare zettingen 4 mm. Binnen de invloedsstraal van de bemaling bevindt zich verder nog andere zettingsgevoelige spoorinfrastructuur. Ook het effect daarop dient onderzocht te worden.

 

In navolging van het advies van Infrabel werd op 5 februari 2024 gevraagd het dossier aan te passen met een meer gedetailleerde studie om de impact op de spoorinfrastructuur te begroten en zo nodig het toepassen van milderende maatregelen om de zettingen te beperken tot de maximaal toelaatbare zetting. 

 

De aanvrager stelt op 14 februari 2024 dat ze - gezien de grond reeds voorbelast is tot een bepaalde diepte (aanleg aanwezige leidingen) - weinig impact verwachten. Als dat in rekening wordt genomen, blijven de zettingen onder de toelaatbare 4 mm voor sporen. Toch wordt als veiligheidsmaatregel voorgesteld om zettingsmetingen te doen voor en tijdens de bemalingswerken.

Infrabel stelt in haar voorwaardelijk gunstig advies van 29 februari 2024 dat ze zich daarin kunnen vinden, samen met het opmeten en monitoren van de sporen. Dit zal dan ook opgelegd worden als bijzondere voorwaarde.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. 

 

De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10.j). Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen. 

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in  artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg)

1,96 m³/uur

3.6.3.1°b)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg)

1,96 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg).

1.088 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum;

2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden;

3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater geldt een bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) van 100 ng/liter;

4. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en vervolgens wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerdbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025;

5. De exploitant voert voor de start van de bemalingswerken en tijdens de bemalingswerken, zettingsmetingen uit op de aanwezige spoorinfrastructuur. Deze dienen in de eerste dagen minimum 1 maal per dag te gebeuren. Bij stabilisatie van de meetresultaten kan men deze meetintensiteit verminderd worden. De resultaten dienen in de aanvangsfase iedere dag beoordeeld te worden door de leidinggevende ingenieur, nadien bij stabilisatie op weekbasis;

6. Alle analyseresultaten en de zettingsmetingen dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 december 2023

Volledig en ontvankelijk

18 januari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

16 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

18 maart 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

17 april 2024

Verslag GOA

 21 maart 2024

Naam GOA

 Bieke Geypens


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen. Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

In navolging van een ongunstig advies van Infrabel werd aan de aanvrager gevraagd het dossier aan te passen met een meer gedetailleerde studie om de impact van het project op de spoorinfrastructuur te begroten. 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum;

2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden;

3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater geldt een bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) van 100 ng/liter;

4. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en vervolgens wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerdbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025;

5. De exploitant voert voor de start van de bemalingswerken en tijdens de bemalingswerken, zettingsmetingen uit op de aanwezige spoorinfrastructuur. Deze dienen in de eerste dagen minimum 1 maal per dag te gebeuren. Bij stabilisatie van de meetresultaten kan men deze meetintensiteit verminderd worden. De resultaten dienen in de aanvangsfase iedere dag beoordeeld te worden door de leidinggevende ingenieur, nadien bij stabilisatie op weekbasis;

6. Alle analyseresultaten en de zettingsmetingen dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°b)

het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria opgenomen in  artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van maximaal 2 m³/uur; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg)

1,96 m³/uur

3.6.3.1°b)

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg)

1,96 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting Bemaling Antwerpen Kastelweg).

1.088 m³/jaar

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

 

1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum;

2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een aftapkraan voorzien te worden;

3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater geldt een bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) van 100 ng/liter;

4. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en vervolgens wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwanttificeerdbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025;

5. De exploitant voert voor de start van de bemalingswerken en tijdens de bemalingswerken, zettingsmetingen uit op de aanwezige spoorinfrastructuur. Deze dienen in de eerste dagen minimum 1 maal per dag te gebeuren. Bij stabilisatie van de meetresultaten kan men deze meetintensiteit verminderd worden. De resultaten dienen in de aanvangsfase iedere dag beoordeeld te worden door de leidinggevende ingenieur, nadien bij stabilisatie op weekbasis;

6. Alle analyseresultaten en de zettingsmetingen dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023167605.

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat vanaf de start van de werken voor een periode van 30 kalenderdagen.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.