Terug
Gepubliceerd op 02/04/2024

2024_CBS_02608 - Omgevingsvergunning - OMV_2023134344. Renaat Veremansstraat zonder nummer (zn). District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02608 - Omgevingsvergunning - OMV_2023134344. Renaat Veremansstraat zonder nummer (zn). District Ekeren - Goedkeuring 2024_CBS_02608 - Omgevingsvergunning - OMV_2023134344. Renaat Veremansstraat zonder nummer (zn). District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023134344

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BV WOONHAVEN ANTWERPEN (0403795657) met als adres Jan Denucéstraat 23 te 2020 Antwerpen

Ligging van het project:

Renaat Veremansstraat zonder nummer (zn) te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 17 sectie F nr. 589M

waarvan:

 

-     20231009-0019

afdeling 17 sectie F nr. 589M (Renaat Veremansstraat Ekeren)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling voor het plaatsen van een warmtenet en een nieuwbouwproject

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 14 februari 2020 nam het college akte van een melding ingediend door nv Devagro voor de exploitatie van een inrichting voor het breken van puin (OMV_2020011069). Op 5 januari 2024 verleende het college een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor het bouwen van 2 meergezinswoningen met elk 27 wooneenheden en het aanleggen van openbare wegenis (OMV_2023033544).

 

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat een grondwaterbemaling technisch noodzakelijk voor de realisatie van een nieuwbouwproject en aanleg van een warmtenet.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

29,30 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

29,30 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

73.207 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Renaat Veremansstraat Ekeren

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Er wordt een bijstelling aangevraagd van:

-     Bijlage 4.2.5.1. Controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters;

-     Bijlage 4.2.5.2. Controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater;

-     Artikel 4.2.3.1 Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het betreft een tijdelijke bemaling en een tijdelijke lozing, dus er wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan voorzien, de debietmeter die geplaatst wordt is conform Vlarem II artikel 5.53.3.2. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).

 

De staalname van het bemalingswater gebeurt door middel van staalnamekraantjes op de collectors.

 

Er dienen afwijkende PFAS-lozingsnormen aangevraagd te worden waarbij de voormalige rapportagegrens van 100 ng/liter per individuele stof wordt gehanteerd.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

11 januari 2024

5 februari 2024

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

11 januari 2024

5 februari 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen (OMV_2023033544). Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag omvat de exploitatie van een tijdelijke bemaling klasse 2 die noodzakelijk is voor de realisatie van twee appartementsblokken ter hoogte van de Renaat Veremansstraat te Ekeren. Er worden drie bijstellingen op de sectorale voorwaarden gevraagd evenals één verhoogde lozingsnorm.

 

De appartementsblokken worden elk voorzien van één ondergrondse bouwlaag (aanleg funderingen en septische putten) die gelijktijdig wordt aangelegd. Voor de bijbehorende infrastructuur is er enkel een bemaling noodzakelijk voor de sleuf voor de aanleg van het warmtenet. De bemalingen worden niet gelijktijdig uitgevoerd.

 

Gezien de bemalingen gescheiden uitgevoerd zullen worden in tijd dient gegarandeerd te worden dat het herstel van de grondwaterstand tussen de twee bemalingen gerespecteerd wordt. Het grondwaterpeil moet in rusttoestand zijn voordat overgegaan kan worden naar de volgende bemalingsfase. Dit dient gemonitord te worden door middel van peilbuizen.

 

Bemaling

In juni 2021 werden 6 elektrische sonderingen tot maximaal 23 meter diepte uitgevoerd.

De aan te leggen bouwputten voor de appartementsblokken hebben een onregelmatige vorm en zullen uitgegraven worden tot maximaal 2 m-mv. De bouwputten hebben maximale afmetingen van circa 12 bij 14 meter, een oppervlakte van circa 114 m². Voor de aanleg van het warmtenet zal er uitgegraven worden tot circa 1,5 m-mv. Om de werken droog uit te voeren wordt het grondwater tot 0,5 meter onder het uitgravingsniveau verlaagd. Er wordt uitgegaan van de hoogst gekende grondwaterstand in rust van 1,2 m-mv.

 

De bemaling zal uitgevoerd worden met behulp van een filterbemaling waarbij de filters op 8 meter diepte worden aangezet met een filterlengte van 6 meter.

 

Het gesimuleerde opstartdebiet voor de aanleg van de bouwkundige werken waarbij een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd wordt in het nabijgelegen grachtenstelsel bedraagt 29,3 m³/uur, terugvallend in stationaire toestand tot 24,7 à 21,1 m³/uur. Hiervoor is de bemalingsduur 120 dagen waarbij in totaal 64.095 m³ grondwater opgepompt zal worden. Hiervan kan circa 26.800 m³ oppervlakkig geïnfiltreerd worden.

 

Voor de aanleg van het warmtenet bedraagt het bemalingsdebiet bij opstart 20 m³/uur waarna een semi-stationair debiet van 17 m³/uur bereikt wordt. De bemalingsperiode is 21 dagen over een totale lengte van 70 meter. Er zal in totaal 9.112 m³ grondwater worden opgepompt. Hiervan kan circa 3.976 m³ oppervlakkig geïnfiltreerd worden.

 

De invloedstraal van de bemaling bedraagt maximaal 310 meter ver in oostelijke richting en 630 meter in westelijke richting.

 

Zettingen

Er worden geen onaanvaardbare (differentiële) zettingen ter hoogte van de nabijgelegen gebouwen verwacht als gevolg van de bemaling.

 

Uit de theoretische zettingsberekeningen in de bemalingsstudie blijkt dat er geen overschrijdende zettingen > 20 mm zullen optreden gedurende de bemaling.

 

Gezien het project gelegen is in de nabijheid van een bebouwd woongebied en om gevaren en schade aan gevoelige constructies te voorkomen wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

Bodemverontreinigingen

Binnen de contour van de invloedstraal zijn er 4 OVAM-dossiers aanwezig (dossier 98374, 14453, 8276 en 6402). Deze werden gescreend en besproken in de bemalingsnota.

Uit de screening blijkt dat er geen relevante grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn. Enkel de status van dossier 6402 is onduidelijk. De software MODPATH werd gebruikt in het lokale grondwatermodel om de potentiële impact van de bemaling op OVAM-dossier 6402 te onderzoeken. Een grondwaterverplaatsing van minder dan 20 meter wordt als aanvaardbaar beschouwd. Uit de resultatenanalyse blijkt dat de gesimuleerde grondwaterverplaatsing maximaal 3,7 meter is en wordt de verplaatsing als aanvaardbaar beschouwd.

 

Uit de bemalingsstudie blijkt dat een grondwaterverplaatsing van minder dan 20 meter als aanvaardbaar wordt beschouwd voor het OVAM-dossier 6402. Een grondwaterverplaatsing van meer dan 10 meter kan ervoor zorgen dat een verontreiniging de perceelsgrenzen overschrijdt. In dit geval is de grondwaterverplaatsing maximaal 3,7 m en wordt de verplaatsing als aanvaardbaar beschouwd.

 

Waterkwaliteit

De projectsite (Renaat Veremansstraat te Antwerpen) is gelegen binnen de 5 tot 10 km PFAS no regret-zone rond Zwijndrecht. Op 20 juni 2023 werd een grondwaterstaal genomen in de vier aanwezige peilbuizen op de projectsite.

De grondwaterstalen werden geanalyseerd op het Standaard Analyse Pakket (SAP) en PFAS.

De analysecertificaten werden toegevoegd aan de bemalingsstudie.

Uit de analyseresultaten blijkt dat de meeste individuele PFAS-parameters de 20 ng/liter rapportagegrens overschrijden.

 

Er werden in de peilbuizen concentraties aan individuele PFAS-parameters aangetroffen boven de rapportagegrens (20 ng/liter). Voor PFAS is het indelingscriterium gelijkgesteld aan de rapportagegrens. In dit dossier wordt voor alle PFAS-verbindingen een verhoogde lozingsnorm van 100 ng/liter aangevraagd. Er wordt tevens een waterzuiveringsinstallatie mee opgenomen in de vergunningsaanvraag om het water te zuiveren alvorens oppervlakkig geïnfiltreerd kan worden. Voor de overige parameters werd geen overschrijding gemeten.

 

Lozing afvalwater

Omwille van de verhoogde PFAS-waarden in het bemalingswater, kan dit water niet diep geretourneerd worden. In de nabijheid zijn er grachten aanwezig langs de Ekersesteenweg en ten zuidwesten van de bouwput (Donksebeek) die gebruikt kunnen worden om het bemalingswater te lozen en gedeeltelijk te laten infiltreren. De exploitant stelt voor om het water te lozen in de baangracht langs de Ekersesteenweg. De gracht zal gedeeltelijk worden afgedamd om het bemalingswater vertraagd te laten afvoeren met behulp van zandzakken (maximaal 0,5 meter hoogte). Het bemalingswater dat niet geïnfiltreerd kan worden zal geloosd worden in het grachtenstelsel (Donksebeek) ten zuidwesten van de site. Er zal maximaal 29,3 m³/uur bemalingswater worden opgepompt.

 

Er werd onderzocht of de gracht het berekende debiet aankan. De onderzoeksnota werd aan het aanvraagdossier toegevoegd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er 42 m³/uur geloosd kan worden in de baangracht rekening houdend met een vertraagde afvoer door het plaatsen van zandzakjes.

De capaciteit van de gracht na het plaatsen van de zandzakken is nog circa 84,4 m³/uur waarbij 41,6 m³/uur geïnfiltreerd kan worden en er 84 m³/uur voorzien wordt voor een hevige neerslagbui.

Er kan circa 51 m³/uur worden geloosd zonder de plaatsing van zandzakken, hierbij werd in de berekening geen rekening gehouden met een mogelijke infiltratie.

Er kan geconcludeerd worden dat de baangracht langs de Ekersesteenweg het berekende debiet aankan.

 

Afhankelijk van de dikte van de slibbodem van de gracht kan de infiltratiecapaciteit wijzigen. Rekening houdend hiermee werd de doorlatendheid in de toplaag zeer kritisch ingeschat op 0,1 m/d. Gezien de gracht circa 2 meter diep is en de basis van de toplaag vastgelegd werd rond 2,2 m-mv kan in samenspraak met de beheerder van de grachten geopteerd worden om de grachten elke 25 à 50 meter dieper uit te graven tot aan het onderliggend zandpakket en op te vullen met grind om zodanig de infiltratie te bevorderen.

 

Gezien het risico met betrekking tot de wijziging van de infiltratiecapaciteit wordt aangeraden om alle mogelijke wijzigingen in de gracht ter bevordering van de infiltratie vooraf met de beheerder van de gracht, in dit geval Agentschap Wegen en Verkeer door te nemen alvorens een officiële toestemming wordt bekomen.

 

Een officiële toestemming van het Agentschap Wegen en Verkeer dient bekomen te worden vóór de start van de bemaling. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

In geval (de leidingen voor) de afvoer van het bemalingswater het openbaar domein doorkruist dient een toelating inname openbaar domein verkregen worden van de dienst Tijdelijke Werfsignalisatie voor de duur van de bemaling.

 

Bijzonder beschermde gebieden 

De bemaling zal geen vermestende, eutrofiërende en verzurende stoffen uitstoten. Het projectgebied wordt geclassificeerd als biologisch minder waardevol volgens de biologische waarderingskaart. Er bevinden zich geen speciale beschermingszones en beschermde duingebieden in de omgeving van het projectgebied.

Het projectgebied bevindt zich op circa 110 m ten westen van het VEN-gebied “De Oude Landen en Bospolder”. Verder naar het noordwesten ligt ook het VEN-gebied “De Kuifeend” op circa 850 meter. De invloedstraal van de bemaling reikt tot in het nabijgelegen VEN-gebied. Beide natuurgebieden worden beheerd door Natuurpunt Antwerpen Noord en Kempen.

 

De wetgeving rond natuurgebieden stelt dat een verscherpte natuurtoets dient opgemaakt te worden wanneer er een mogelijke impact is van een aangevraagd project op een VEN-gebied. De verscherpte natuurtoets werd toegevoegd aan het aanvraagdossier.

 

Het westelijk deel van het VEN-gebied is (zeer) kwetsbaar voor verdroging. Volgens de verscherpte natuurtoets bevinden er zich drie zones met grondwaterafhankelijke vegetatie binnen de maximale invloedstraal van de bemaling. Het betreft de volgende zones:

-     zone 1: bestaat uit rietland met boomopslag en is zeer kwetsbaar voor verdroging;

-     zone 2: bestaat uit doornstruweel met weinig verruigd rietland, is weinig kwetsbaar voor verdroging; 

-     zone 3: bestaat uit rietland met doornstruweel en is kwetsbaar voor verdroging.

 

Zone 1 is het dichtst tegen de bemaling aangelegen en waar ook de grondwaterverlaging het grootst is, waardoor het grondwaterpeil als gevolg van de bemalingen wel buiten de referentiewaarden voor het GHG vallen. Dit kan mogelijk schade veroorzaken aan het rietland. Gelet op de tijdelijke aard van de bemaling is deze schade niet onherstelbaar, na stopzetting van de bemaling zal het grondwater opnieuw aangevuld worden door neerslag en grondwatervoeding. Verder kan de schade voorkomen worden door een deel van het bemalingswater dat niet geïnfiltreerd kan worden in de gracht, oppervlakkig te laten infiltreren ter hoogte van het natuurgebied met een bevloeiingssysteem. Een bevloeiing wordt niet nodig geacht door Natuurpunt Antwerpen Noord en Kempen (overleg op 19 september 2023).

 

In het zomerseizoen blijkt het grondwaterpeil van de bemaling van de ondergrondse lagen in rust te laag te zijn volgens grenswaarden voor het gemiddeld laagste grondwaterpeil (GLG) van het rietland op alle drie de locaties. Aangezien de rustsituatie niet optimaal is voor de aanwezige vegetatietypes, zal een bijkomende grondwaterverlaging voor de kelder eveneens kunnen zorgen voor schade ter hoogte van de zones 1, 2 en 3. In het zomerseizoen is de bemaling voor het warmtenet zeer beperkt en reikt de invloedstraal niet tot aan het VEN-gebied. Er wordt bijgevolg geen schade verwacht.

 

Uit de analyseresultaten van de verscherpte natuurtoets blijkt dat de bemaling geen onherstelbare schade zal veroorzaken aan het VEN-gebied.

Indien de verlaging als gevolg van de bemaling de referentiewaarde (GHG voor rietland bedraagt minstens 0,14 m-mv) overschrijdt, dan zal een deel van het gezuiverd bemalingswater oppervlakkig geïnfiltreerd moeten worden ter hoogte van de kwetsbare zones in het VEN-gebied.

 

Het bemalingswater zal na zuivering zoveel mogelijk geloosd en geïnfiltreerd worden in het grachtenstelsel langs de Ekersesteenweg om zodanig de impact op het nabijgelegen VEN-gebied te beperken. Indien niet al het bemalingswater in dit grachtenstelsel geloosd kan worden, wordt het water geloosd in de opengelegde Donkse Beek ten zuidwesten van de bouwput. In samenspraak met Natuurpunt en de betrokken waterloopbeheerder zal indien nodig het peil tijdelijk opgestuwd worden om de beek zoveel mogelijk water te laten bergen met behulp van een overloop/pompstation die aanwezig is aan de A12. Voorts zal een peilbuis voorzien worden ter hoogte van het VEN-gebied in samenspraak met de beheerders van Natuurpunt om zodoende het grondwaterpeil op te volgen.

 

Een schriftelijke toestemming van Natuurpunt Antwerpen Noord en Kempen voor het plaatsen van een peilbuis ter hoogte van het VEN-gebied wordt bekomen vóór de start van de bemaling. Een peilbuis dient geplaatst te worden ter hoogte van het VEN-gebied om het grondwaterpeil te monitoren. Het bemalingswater dient gezuiverd te worden en te voldoen aan de lozingsnormen voor oppervlaktewater vooraleer geloosd of geïnfiltreerd kan worden. Er wordt geadviseerd om ook ontijzering te voorzien om roestvorming en overmatige ijzerafzetting in de gracht te voorkomen. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

Verder wordt aangegeven dat het gebied ook belangrijk is voor vleermuizen. Indien er met verlichting gewerkt zal worden dan wordt aangeraden om deze lichtbronnen bij nacht te doven om zodoende een verstorend effect te voorkomen op onder andere vleermuizen.

 

De exploitant vraagt volgende bijstellingen op de sectorale voorwaarden van Vlarem II:

-     Artikel 4.2.3.1 - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

-     Bijlage 4.2.5.1. van Vlarem II (Controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters). Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan wordt voorzien. De debietmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II, artikel 5.53.3.2. §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).

-     Bijlage 4.2.5.2. Controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater. De staalname van het bemalingswater zal gebeuren bij opstart en gedurende de bemalingsfasen en dit door middel van het staalnamekraantje op de collector.

 

Deze bijstellingen zijn aanvaardbaar gezien het tijdelijke karakter van de bemaling.

 

De Vlaamse Milieumaatschappij dienst Afvalwater en Lucht adviseert gunstig voor:

-     de tijdelijke lozing van bemalingswater met een maximaaldebiet van 29,30 m³/uur – 703,2 m³/dag (rubriek 3.4.2.);

-     de tijdelijke lozing van bemalingswater via een waterzuivering met een maximaaldebiet van 13,33 m³/uur – 703,2 m³/dag (rubriek 3.6.3.2.) 

 

Volgende bijzondere voorwaarden worden hierbij opgelegd:

-     De bijzondere lozingsnorm voor PFAS (ind) in oppervlaktewater bedraagt 0,1 ?g/liter.

-     De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt; 

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

-     Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

-     In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden. 

 

Er zal gewerkt worden met geluidsarme vacuümpompen. Deze pompen dienen slim gepositioneerd te worden zodat de hinder naar omwonenden zoveel mogelijk beperkt wordt.

Ook moeten de pompen steeds voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in hoofdstuk 4.5. van Vlarem II.

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet van toepassing.

 

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Er dienen geen adviezen gevraagd te worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor: 

-     een tijdelijke lozing van het bemalingswater (voor de aanleg van de ondergrondse bouwlagen) waarbij een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd wordt in het nabijgelegen grachtenstelsel, met een debiet van 29,3 m³/uur en 703,2 m³/dag en 64.095 m³/jaar over een periode van 120 dagen na behandeling in een waterzuiveringsinstallatie;

-     een tijdelijke lozing van het bemalingswater (voor de aanleg van het warmtenet) waarbij een deel van het bemalingswater geïnfiltreerd wordt in het nabijgelegen grachtenstelsel, met een debiet van 20,0 m³/uur en 9.112 m³/jaar over een periode van 21 dagen na behandeling in een waterzuiveringsinstallatie;

-     de tijdelijke lozing van bemalingswater via een waterzuivering met een maximaal debiet van 13,33 m³/uur – 703,2 m³/dag.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

29,30 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

29,30 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

73.207 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de gescheiden bemalingen worden ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_2023134344), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd om de verlaging in stand te houden.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie: 

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt; 

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (pfas@antwerpen.be).
  1. Volgende bijzondere lozingsnormen worden toegestaan: 

Parameter (µg/liter)

Norm

PFAS (ind)

0,1 µg/liter

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden. 
  1. In geval (de leidingen voor) de afvoer van het bemalingswater het openbaar domein doorkruist moet een toelating inname openbaar domein verkregen worden van de dienst Tijdelijke Werfsignalisatie voor de duur van de bemaling.
  1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

-          voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

-          week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

-          vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

  1. Het bemalingswater wordt na zuivering geloosd en geïnfiltreerd in de baangracht langs de Ekersesteenweg en indien nodig in de Donksebeek ten zuidwesten van de site.
  2.  Een schriftelijke toestemming van Natuurpunt Antwerpen Noord en Kempen voor het plaatsen van een peilbuis ter hoogte van het VEN-gebied wordt bekomen vóór de start van de bemaling.
  3. Een peilbuis wordt geplaatst ter hoogte van het VEN-gebied om het grondwaterpeil te monitoren. 
  4. Een officiële toestemming van het Agentschap Wegen en Verkeer voor het lozen van het bemalingswater in het grachtenstelsel langs de Ekersesteenweg wordt bekomen vóór de start van de bemaling.
  5. De lozing van het bemalingswater mag geen overmatige ijzerafzetting in de gracht veroorzaken. Indien nodig, moet ook een systeem voor ontijzering voorzien worden.
  6. Het grondwaterpeil is in rusttoestand voordat overgegaan wordt naar de volgende bemalingsfase. Het herstel van de grondwaterstand wordt gemonitord met peilbuizen. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

10 november 2023

Volledig en ontvankelijk

11 januari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

11 maart 2024 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

10 april 2024

Verslag GOA

21 maart 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De startdatum van de gescheiden bemalingen worden ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_2023134344), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
  1. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd om de verlaging in stand te houden.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:

-          bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;

-          bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (pfas@antwerpen.be).
  1. Volgende bijzondere lozingsnormen worden toegestaan:

 

Parameter (µg/liter)

Norm

PFAS (ind)

0,1 µg/liter

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden. 
  1. In geval (de leidingen voor) de afvoer van het bemalingswater het openbaar domein doorkruist moet een toelating inname openbaar domein verkregen worden van de dienst Tijdelijke Werfsignalisatie voor de duur van de bemaling.
  1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. Er worden zettingsbakens geplaatst bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

-     voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

-     week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

-     vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie, wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

  1. Het bemalingswater wordt na zuivering geloosd en geïnfiltreerd in de baangracht langs de Ekersesteenweg en indien nodig in de Donksebeek ten zuidwesten van de site.
  2. Een schriftelijke toestemming van Natuurpunt Antwerpen Noord en Kempen voor het plaatsen van een peilbuis ter hoogte van het VEN-gebied wordt bekomen vóór de start van de bemaling.
  1. Een peilbuis wordt geplaatst ter hoogte van het VEN-gebied om het grondwaterpeil te monitoren.
  1. Een officiële toestemming van het Agentschap Wegen en Verkeer voor het lozen van het bemalingswater in het grachtenstelsel langs de Ekersesteenweg wordt bekomen vóór de start van de bemaling.
  1. De lozing van het bemalingswater mag geen overmatige ijzerafzetting in de gracht veroorzaken. Indien nodig, moet ook een systeem voor ontijzering voorzien worden.
  1. Het grondwaterpeil is in rusttoestand voordat overgegaan wordt naar de volgende bemalingsfase. Het herstel van de grondwaterstand wordt gemonitord met peilbuizen.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

29,30 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

29,30 m³/uur

53.2.2°b)1°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld.

73.207 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een totale periode van 141 dagen vanaf de start van de werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.