Terug
Gepubliceerd op 02/04/2024

2024_CBS_02610 - Omgevingsvergunning - OMV_2023092606. Notelaarstraat 6-12, Oudestraat 41. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02610 - Omgevingsvergunning - OMV_2023092606. Notelaarstraat 6-12, Oudestraat 41. District Hoboken - Goedkeuring 2024_CBS_02610 - Omgevingsvergunning - OMV_2023092606. Notelaarstraat 6-12, Oudestraat 41. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023092606

Gegevens van de aanvrager:

de heer Steven Decloedt met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen (0824037071) met als adres Frankrijklei 71-73 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Notelaarstraat 6-12, Oudestraat 41 te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 38 sectie B nr. 474Z4

waarvan:

 

-          20230705-0017

afdeling 38 sectie B nr. 474Z4 (Academie Hoboken)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het afbreken en heropbouwen van de Academie Hoboken met omgevingsaanleg en het exploiteren van deze schoolinstelling

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          14/06/2019: gedeeltelijke voorwaardelijke vergunning (OMV_2019020293) voor het plaatsen van een tijdelijke luifel;

-          11/06/2012: vergunning (Rolnummer: 20122861) voor het afbreken van een gebouw en heraanleggen van een speelplaats.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • gemeenschapsvoorziening - school

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 

-          gevelafwerking:

  • niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw;

-          inrichting:

  • grotendeels verharde speelplaats.

 

Bestaande toestand

-          niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • gemeenschapsvoorziening – school;

-          bouwvolume L-gebouw:

  • combinatie van 3 en 2 bouwlagen met plat dak;
  • bouwhoogte ter hoogte van de Oudestraat: 14,13 m;

-          bouwvolume Blok-gebouw:

  • 3 bouwlagen met combinatie van plat en schuin dak;
  • bouwhoogte ter hoogte van de Notelaarstraat: 15,02 m;
  • ondergrondse parkeergarage en fietsenstalling;

-          bouwvolume buitenatelier graffiti en fietsenstalling op het binnen plein:

  • bouwhoogte buitenatelier: 6,95 m en 3,48 m;

-          luifelconstructies (luifel graffiti, fietsenstallingen 2, 3 en afvalberging) rond de voormalige turnzaal op het binnenplein;

-          gevelafwerking:

  • combinatie van recuperatie steen in verschillende verbanden – roodbruin;
  • buitenschrijnwerk: aluminium geanodiseerd natuurkleur;
  • dakrand/dakgoot: metaal;
  • boven dakrand/dakgoot: vliesgevel voor stalen structuur.

-          inrichting perceel:

  • hoofdtoegang langs de Oudestraat (ruimte tussen L-gebouw en de Sporthal);
  • toegang ondergrondse parking langs de Notelaarstraat;
  • speelplaats in waterdoorlatende verharding.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van het bestaande schoolgebouw;

-          bouwen van nieuwe schoolgebouwen;

-          vellen van bomen;

-          aanplanten van nieuw bomen;

-          de sporthal langs de Oudestraat maakt geen deel uit van de aanvraag.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 24 augustus 2000 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan AG SO Antwerpen een milieuvergunning klasse 2 voor de exploitatie van een academie voor beeldende kunsten (MLAV1/2000-191). Deze vergunning was geldig tot 24 augustus 2020. Op 10 september 2003 nam het college akte van een melding ingediend door Fluvius Antwerpen voor exploitatie van een hoogspanningspost (AN2003/421). Op 19 januari 2018 nam het college akte van een melding ingediend door AG SO Antwerpen voor de exploitatie van een academie voor beeldende kunsten (MV2017/669).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van de academie voor beeldende kunsten te Hoboken na sloop en nieuwbouw evenals de bemaling die noodzakelijk is om de werken in den droge uit te voeren.

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Academie Hoboken
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; (inrichting Academie Hoboken)

2.000,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting Academie Hoboken)

57,00 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

300,00 liter

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

360,00 liter

17.4

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

750,00 liter

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

20.3.5.a)1°b)

inrichting voor het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting (dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein) met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW; (inrichting Academie Hoboken)

60,00 kW

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,20 kW

30.2.1°a)

de productie van voorwerpen uit klei, gips, as, enzovoort of keramiek, gebakken aarde, beton en dergelijke materialen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A)LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A)LAeq,15min; (inrichting Academie Hoboken)

95,00 dB(A)LAeq,15min

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; (inrichting Academie Hoboken)

1 polyvalente zaal

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; (inrichting Academie Hoboken)

370,00 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar; (inrichting Academie Hoboken)

22.000,00 m³/jaar

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

22 januari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID

22 januari 2024

13 februari 2024

Gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

22 januari 2024

4 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

22 januari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

18 januari 2024

29 januari 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

18 januari 2024

23 januari 2024

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

18 januari 2024

23 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu/ luchtkwaliteit en geluid

18 januari 2024

23 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

18 januari 2024

26 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Water

18 januari 2024

9 februari 2024

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

18 januari 2024

30 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

18 januari 2024

19 februari 2024

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Jeugd/ Regie Kinderopvang

18 januari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving/ Onderwijsbeleid/ Capaciteit

18 januari 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • infiltratie: de aanvraag voldoet niet aan de verordening. Hiervoor is er een afwijking aangevraagd.

motivatie: aangezien het verwachte gebruik hoger ligt dan normaal, wordt er een afwijking aangevraagd op de hoeveelheid dak dat in rekening gebracht moet worden voor de dimensionering van de infiltratievoorziening. De afwijkingsnota waarin dit wordt verantwoord maakt deel uit van deze aanvraag en is als bijlage toegevoegd.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:

  • Artikel 25: vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast deur: er is geen opstelruimte van 50 cm voorzien aan duwzijde van de deur van ‘secretariaat frontoffice’ op de gelijkvloerse bouwlaag.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels: in de Notelaarstraat bevindt zich de toegang tot een distributiecabine van Fluvius. De deur van deze cabine draait over het openbaar domein;
  • Artikel 19 Tuinafsluiting: de voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Ter hoogte van de parkinginrit springt het gebouw terug van de rooilijn. De zone tussen voetpad en gevel wordt ingericht als laad- en loszone (en wachtzone bij uitrijden van de parking), met waterdoorlatende verharding. Er wordt geen afscheiding voorzien tussen het voetpad en deze zone;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de diepte van de fundering langs de openbare ruimte (L-gebouw, sneden F-F en G-G) bedraagt circa 0,90 m in plaats van de minimale diepte van 1,75 m;
  • Artikel 38 Groendaken: het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 vierkante meter. Alle daken op het Blok-gebouw worden niet als een groendak aangelegd.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 15 september 2023 (ID: 27156).
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van volgende voorschriften:


Verordening toegankelijkheid:

-          De aanvraag wijkt af van artikel 25 van de verordening toegankelijk. Er is geen gegronde aanleiding om af te wijken van dit voorschrift. Dit wordt dan ook opgenomen als voorwaarde van vergunning.


Insprongen en openingen aan voorgevel (artikel 14):

-          De deuropening van de distributiecabine draait naar buiten op het openbaar domein. Dit is naar aanleiding van de vraag van Fluvius. Er kan gesteld worden dat er slechts sporadisch van deze deur gebruik gemaakt zal worden en dit enkel door bevoegd personeel in het kader van werken in de cabine, waarbij om veiligheidsredenen de deur in de vluchtzin moet openen. Gelet op bovenstaande kan er met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan op dit artikel.


Tuinafsluiting (artikel 19):

-          De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Ter hoogte van de parkinginrit springt het gebouw terug van de rooilijn. De zone tussen voetpad en gevel wordt ingericht als laad- en loszone (en wachtzone bij uitrijden van de parking), met waterdoorlatende verharding. Er wordt geen afscheiding voorzien tussen het voetpad en deze zone. In het voorwaardelijk gunstig advies van Publieke Ruimte wordt als voorwaarde opgenomen dat er voor het beheer afspraken gemaakt dienen te worden.


Groendaken (artikel 38):

De huidige bouwcode stelt dat alle platte daken moeten aangelegd worden met een groendak. Een aantal daken van het nieuwe schoolgebouw voldoen hier niet aan. De aanvrager motiveert deze afwijking door te stellen dat de daken die niet voldoen aan dit voorschrift gebruikt worden voor recupereren van het hemelwater. Er kan inderdaad worden vastgesteld dat dit schoolgebouw inzet op een maximaal en correct hergebruik van het hemelwater. Gelet op bovenstaande kan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan op het geldende voorschrift.

 

Verder is er geen aanleiding om af te wijken van artikel 34 van de bouwcode. Dit wordt dan ook opgenomen als voorwaarde van vergunning.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag heeft betrekking op de afbraak en het bouwen van een nieuw schoolgebouw op een schoolsite. De bestemming blijft na deze wijziging functioneel inpasbaar in dit woongebied.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het voorliggende ontwerp doorliep een heel voortraject. Het voorgestelde ontwerp kwam als laureaat uit een ontwerpwedstrijd, die mee begeleid werd door de diensten van de stad Antwerpen. Het bestaande bouwvolume aan de Notelaarstraat wordt afgebroken en vervangen door een L-vormig bouwvolume, een blokgebouw en een luifelstructuur in de tuinzone. Het nieuwe ontwerp heeft onder andere als uitgangspunt dat er meer “lucht” aan de straat gegeven wordt. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit geapprecieerd en kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt overeen met de aanwezige bebouwing. De geplande uitbreidingswerken zijn niet storend voor de omgeving.

Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het nieuwe schoolgebouw wordt afgewerkt met rode baksteen. De dakvolumes worden uitgevoerd in metaal. De voorgestelde materialisatie is inpasbaar in de stedelijke context van het gebouw.
Bij de uitwerking van de gevels is voldoende aandacht besteed aan de geveldetaillering en geleding zodat het nieuwe gebouw zich integreert in de bestaande omgeving. Bijgevolg is de geveluitwerking verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst onroerend erfgoed:

“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 300 m² (5.530 m²) en een ingreep in de bodem boven 100 m² (gelijk aan projectgebied: gebouwen + omgevingsaanleg). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

De archeologienota werd opgemaakt door Monument en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 15 september 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27156). Het programma van maatregelen beveelt een landschappelijk proefputtenonderzoek en proefsleuvenonderzoek na een archeologische sloopbegeleiding, eventueel gevolgd door een verkennende archeologische boringen en waarderende boringen of proefputten. Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op met eventueel programma van maatregelen. Ook dit programma van maatregelen is een bindende voorwaarde bij deze omgevingsvergunning.”

 

Omgevingskwaliteit

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu: Het advies over de luchtkwaliteit en geluidshinder is gunstig.

 

Bodemreliëf

Het dossier werd voorwaardelijke gunstig geadviseerd door de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen:

“De groendienst geeft een gunstig advies op voorwaarde dat de gekapte bomen gecompenseerd worden door bomen van grootorde 1. De plantmaat van de nieuwe bomen moet minstens 20/25 zijn. Daarbij is het zeer belangrijk dat het ondergrondse groeivolume voldoende groot is. Het bomenplan van de stad Antwerpen dient gevolgd te worden: https://www.antwerpen.be/nl/info/55e98d27aaa8a73d258b45fa/bomenplan-stad-antwerpen

Voor meer info kan u altijd contact opnemen met de bomencel van stadsbeheer. Voorzie een groeiplaats die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. 

Voorzie geen verharding, of een water- en lucht doorlatende verharding in de toekomstige wortelzone van nieuwe bomen.”

De voorgestelde advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De voorgestelde voorwaarde wordt mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.

 

Gelet op de locatie van de aanvraag werd er advies ingewonnen bij de waterconsulent van de stad Antwerpen, dit luidt samengevat als volgt:

Het project is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetsadvieskaart.

De aanvrager voegt een berekening toe voor een hoger hergebruik en daaruit volgend in mindering te brengen te infiltreren afwaterende dakoppervlakte. Hier kan akkoord mee gegaan worden. Het opgevangen hemelwater dient te worden hergebruikt voor elk toilet, een aansluitpunt voor een wasmachine en een buitenkraan. Het wordt afgeraden om groendaken, terreinverharding of terrassen te laten afwateren naar de hemelwaterput (zonder bijkomende zuivering).

 

 Het perceel heeft een score C. Er worden geen fluviale overstromingen gemodelleerd nabij/op het perceel. Er is wél een middelgrote kans (huidig klimaat) op pluviale overstromingen langsheen de Oudestraat. Langs die zijde wordt langs de straatwand geen toegang voorzien tot de gebouwen.

De aangevraagde werken hebben geen verlies aan overstromingsvolume tot gevolg.”

 

Het gunstig verleend advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door de Brandweer. De voorgestelde voorwaarden dienen integraal opgenomen te worden als voorwaarde van vergunning.

 

De stedelijke dienst Business en Innovatie hebben geen bezwaren tegen de ingediende aanvraag.

 

De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Publieke Ruimte.

“Gunstig advies mits voorwaarden:

 

De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – afdeling Publieke Ruimte, postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen of via mail: herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken.

Meer informatie vindt u op:https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-ofaanpassing-na-werken.

 

Op Google Streetview is een verlichtingspaal te zien ter hoogte van de hoofdtoegang in de Oudestraat. Het lijkt erop dat deze verlichtingspaal verplaatst zal moeten worden. Voor de werken starten (best 4 weken op voorhand) zal er daarom ook contact opgenomen dienen te worden met de cel openbare verlichting via openbare_verlichting@antwerpen.be voor het verplaatsen van deze verlichtingspaal.

 

Er dienen beheersafspraken gemaakt te worden over de zone achter de bouwlijn die in erfpacht is van AG Vespa. De kosten van de aanpassingen aan het openbaar domein zijn voor de bouwheer.”

De voorgestelde voorwaarde worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.

 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 25 parkeerplaatsen.

 

“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

 

De academie beeld en dans op de huidige locatie wordt afgebroken en er wordt een nieuw gebouw opgetrokken. Een deel van dans zit nu al op deze locatie. Daar komen nog een beperkt aantal studenten bij.

Het nieuwe gebouw bestaat uit twee grote blokken. De huidige turnzaal die er staat wordt open gemaakt (muren blijven staan) voor graffiti klassen. In de buitenruimte komen zones waar werk tentoongesteld kan worden. Er wordt een groot deel van de binnenplaats voorzien voor fietsenstallingen onder luifel. Onder een van de blokken wordt een ondergrondse parking voorzien.

 

Een academie kent een parkeerbehoefte die op maat moet worden bepaald, want ze is niet te vergelijken met een gewone school waar de behoefte per klas bepaald kan worden. De piekbelasting van de academie is op woensdagnamiddag en zaterdagmorgen.

 

Voor de huidige situatie met de wagen zijn volgende gegevens bekend.

 

  • Personeelsleden op huidige locatie: 44 personen. Van deze 44 komen 11 personen met de wagen (25%). Zij zijn nooit allemaal gelijktijdig aanwezig. Uit telling blijkt dat het aantal personen gelijktijdig met de wagen aanwezig ligt tussen de 6 en 10.
  • Van alle volwassenen geven ongeveer 80 personen aan soms of vaak met de wagen te komen. Omgerekend op het totaal aantal volwassenen ingeschreven op de academie is dit een autogebruik van 80/505 = 16% autogebruik.

 

Wanneer er op het piekmoment 90 volwassenen gelijktijdig les volgen is er een parkeervraag van 90 x 16% = 14 parkeerplaatsen.

De totale parkeervraag op het piekmoment voor de academie is in de huidige situatie 20 à 24 parkeerplaatsen.

 

Voor het nieuwbouwproject worden de huidige gebouwen gesloopt en nieuwgebouwd. Er is een uitbreiding in oppervlakte van 1.000 m², maar slechts een zeer beperkte uitbreiding in aantal leerlingen.

Voor de bestaande studenten is er een parkeervraag van gemiddeld 22 plaatsen.

Er zal een uitbreiding zijn met ongeveer 130 studenten in de richting dans. Momenteel zijn er 20 jeugd en jongeren en 20 volwassenen die deze richting volgen. Bij uitbreiding gaan we uit van eveneens 50% jeugd, jongeren en 50% volwassenen.

 

65 bijkomende volwassenen waarvan op piekmomenten 1/3e deel aanwezig is geeft een bijkomende

parkeerbehoefte van 65 x 1/3 = 21.  21 x 16% met de wagen = 3 parkeerplaatsen.

Met de bestaande parkeervraag van 22 plaatsen komt de totale parkeerbehoefte voor de nieuwbouw op 25 plaatsen.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 25 parkeerplaatsen.” 

De plannen voorzien in 25 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 25.

 

Dit aantal is toereikend.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. 


De stedelijke dienst Mobiliteit geeft verder nog volgend advies:

Fietsvoorzieningen:

In het huidige verplaatsingsgedrag speelt de fiets al een heel grote rol. In de nieuwe situatie gaat de piekbezetting zaterdagmorgen zijn met een 100 tal volwassenen en 150 kinderen en jeugd.

Van de volwassenen komt 16% met de wagen. Potentieel zijn er dus 84 + 150 = 234 personen die te voet/met de fiets of met het OV komen.

Indien er voor 2/3e van de medewerkers en leerlingen fietsenstallingen voorzien worden gaat het over ongeveer 160 fietsen.

 

Er worden 130 fietsen in de binnentuin voorzien.

Hiervan zijn de 50 dichtste plaatsen gewone stallingen en zijn de andere 80 in een dubbelreksysteem. De vereiste tussenmaten tussen en achter de fietsen wordt gerespecteerd.

Voor personeel en medewerkers worden 30 plaatsen in de ondergrondse parking voorzien. Deze is bereikbaar via een ruime lift of trap met fietsgoot, de ruimte heeft automatische deuren en er zijn naast gewone stallingen ook plaatsen voor bakfietsen/uitzonderlijke maten.

 

Laden en lossen:

Aan de ingang van de parking springt het gebouw iets in waardoor er een kleine vrachtwagen op eigen terrein kan laden en lossen.”

De dienst Mobiliteit stelt wel vast dat de werking van de parking onduidelijk is en dat hier beter een plan voor opgemaakt worden. Daarnaast verandert het mobiliteitsprincipe van een school jaarlijks en moet een goede modal split behouden blijven en aangemoedigd worden.

Het verleend advies wordt bijgetreden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Exploitatiefase

De nieuwbouw van de academie zal voornamelijk ateliers omvatten en twee danszalen. Aanvullend wordt er ruimte voorzien voor exposities evenals voor ondersteunende functies als secretariaat en leerkrachtenlokaal. Een kelder voor technische installaties en bergingen maakt deel uit van het project evenals een ondergrondse parkeergarage voor 25 auto’s en 30 fietsen. Ook bovengronds worden er fietsstalplaatsen voorzien. De omgevingsaanleg is eveneens voorzien in het project.

 

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten horende bij de exploitatie van een groot gebouw zijn het lozen van huishoudelijk afvalwater, het gebruik van warmtepompen, de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen, een polyvalente zaal en een stookinstallatie.

 

Specifiek voor een academie zijn rubrieken voor het bewerken van hout, voor de fabricage van keramische producten, mechanische behandeling van metalen, productie van voorwerpen uit klei, gips of keramiek, de exploitatie van twee danszalen en de opslag van materialen die voor dergelijke activiteiten nodig zijn. Alle rubrieken zijn in de derde klasse ingedeeld.

 

Er zijn plannen om op deze locatie een warmtenet te voorzien. Het is echter niet duidelijk of dit warmtenet er zal komen en zo ja, wanneer. Omwille van deze reden wenst AG SO zowel een aardgasketel als lucht-water warmtepompen in de vergunning op te nemen.  Mochten de plannen voor het warmtenet niet doorgaan, zal het gebouw verwarmd/gekoeld worden via de warmtepompen. Indien het warmtenet er op korte termijn wel komt, kan in afwachting daarvan de school beroep doen op de gasketel. De warmtepompen zullen werken met het milieuvriendelijke koudemiddel R32 dat een GWP heeft van 675. De warmtepompen worden op het dak geplaatst. De exploitant wordt erop gewezen dat er ten allen tijde dient voldaan te worden aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht zoals opgenomen in Vlarem II.

 

Bemaling

Voor de bouw van de nieuwe academie zal een bemaling noodzakelijk zijn om de werken in den droge te kunnen uitvoeren. De Boomse kleilaag bevindt zich hier vrij hoog onder een zandige toplaag van ongeveer drie meter dikte. Het grondwaterpeil ter hoogte van de site is dan ook sterk afhankelijk van de neerslag. Er wordt in dit dossier gerekend met een grondwaterpeil in rust van +11,7 mTAW. Klasse 3-rubriek 53.2.2.a wordt gevraagd voor een debiet van 22.000 m³/jaar. De duur van de bemaling wordt geschat op negen maanden. De invloedstraal reikt maximum 270 meter ver in noordwestelijke richting. Er zal gewerkt worden met een vacuümfilterbemaling. Deze moet ondersteund worden met een open bemaling aangezien er bij een bemaling met filters niet tot op de top van de Boomse klei kan worden afgepompt.

 

Er bevinden zich acht gekende OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling. Bij één dossier (16562) is er sprake van een mobiele grondwaterverontreiniging met BTEX. Uit de MODPATH-simulatie uitgevoerd in het grondwatermodel blijkt dat de grondwaterdeeltjes zich tijdens de bemaling naar het noordwesten verplaatsen ten gevolge van de natuurlijke grondwaterstroming en niet naar het oosten door de bemaling. Er is dus geen onaanvaardbare aantrekking van deze verontreiniging ten gevolge van de bemaling te verwachten.

 

De grondwaterkwaliteitsnorm (10 ng/l per individuele stof) wordt voor 3 PFAS-verbindingen overschreden (PFBA, PFOA en PFOS). Bijgevolg mag het water niet onbehandeld opnieuw geïnfiltreerd worden. Het indelingscriterium (20 ng/l per individuele stof) wordt voor geen enkele PFAS-verbinding overschreden. Het opgepompte water mag dus geloosd worden op het hydrografisch net of op de openbare riolering zonder de aanvraag van verhoogde lozingsnormen.

 

Het bemalingswater zal geloosd worden op de gemengde riolering ter plaatse aangezien hier geen gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is.

 

In de meest nadelige sondering worden theoretische absolute zettingen berekend van maximaal 14 millimeter. De differentiële zettingen blijven onder de grenswaarde van 1/700. Monitoring van de zettingen zal noodzakelijk zijn en wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.

 

De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet van toepassing.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. De gekapte bomen moeten gecompenseerd worden door bomen van grootorde 1. De plantmaat van deze nieuwe bomen moet minstens 20/25 zijn. Het bomenplan van de stad Antwerpen moet hiervoor gevolgd worden: https://www.antwerpen.be/nl/info/55e98d27aaa8a73d258b45fa/bomenplan-stad-antwerpen

3. De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van landschappelijke profielputten en proefsleuven (na sloop) (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27156) verplicht uit, eventueel gevolgd door een verkennend booronderzoek en waarderende boringen of proefputten. Ook de daaruit voortvloeiende nota en het bijhorende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd. De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be). De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

4. Voor het verplaatsen van de verlichtingspaal moet contact opgenomen te worden met de cel openbare verlichting via openbare_verlichting@antwerpen.be.

5. Er moeten beheersafspraken gemaakt te worden over de zone achter de bouwlijn die in erfpacht is van AG Vespa. De kosten van de aanpassingen aan het openbaar domein zijn voor rekening van de bouwheer.

6. Er moet voldaan worden aan de bepalingen van de Gewestelijke verordening toegankelijkheid.

7. De diepte van de fundering langs de openbare ruimte moet voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; (inrichting Academie Hoboken)

2.000,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting Academie Hoboken)

57,00 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

300,00 liter

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

360,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

750,00 liter

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

20.3.5.a)1°b)

inrichting voor het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting (dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein) met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW; (inrichting Academie Hoboken)

60,00 kW

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,20 kW

30.2.1°a)

de productie van voorwerpen uit klei, gips, as, enzovoort of keramiek, gebakken aarde, beton en dergelijke materialen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A)LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A)LAeq,15min; (inrichting Academie Hoboken)

95,00 dB(A)LAeq,15min

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; (inrichting Academie Hoboken)

1 polyvalente ruimte

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; (inrichting Academie Hoboken)

370,00 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar; (inrichting Academie Hoboken)

22.000,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
2. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
3. De bemaling wordt vergund voor een periode van negen maanden na opstart van de bemaling.
4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 november 2023

Volledig en ontvankelijk

18 januari 2024

Start openbaar onderzoek

27 januari 2024

Einde openbaar onderzoek

25 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

2 mei 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

1 juni 2024

Verslag GOA

20 maart 2024

Naam GOA

Bieke Geypens en Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

27 januari 2024

25 februari 2024

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. De gekapte bomen moeten gecompenseerd worden door bomen van grootorde 1. De plantmaat van deze nieuwe bomen moet minstens 20/25 zijn. Het bomenplan van de stad Antwerpen moet hiervoor gevolgd worden: https://www.antwerpen.be/nl/info/55e98d27aaa8a73d258b45fa/bomenplan-stad-antwerpen

3. De bouwheer voert het programma van maatregelen, namelijk een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van landschappelijke profielputten en proefsleuven (na sloop) (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/27156) verplicht uit, eventueel gevolgd door een verkennend booronderzoek en waarderende boringen of proefputten. Ook de daaruit voortvloeiende nota en het bijhorende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd. De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be). De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

4. Voor het verplaatsen van de verlichtingspaal moet contact opgenomen te worden met de cel openbare verlichting via openbare_verlichting@antwerpen.be.

5. Er moeten beheersafspraken gemaakt te worden over de zone achter de bouwlijn die in erfpacht is van AG Vespa. De kosten van de aanpassingen aan het openbaar domein zijn voor rekening van de bouwheer.

6. Er moet voldaan worden aan de bepalingen van de Gewestelijke verordening toegankelijkheid.

7. De diepte van de fundering langs de openbare ruimte moet voldoen aan artikel 34 van de bouwcode.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
2. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
3. De bemaling wordt vergund voor een periode van negen maanden na opstart van de bemaling.
4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; (inrichting Academie Hoboken)

2.000,00 m³/jaar

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting Academie Hoboken)

57,00 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

300,00 liter

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

360,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting Academie Hoboken)

750,00 liter

19.3.1°b)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout en dergelijke andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

20.3.5.a)1°b)

inrichting voor het fabriceren van keramische producten door middel van verhitting (dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein) met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW; (inrichting Academie Hoboken)

60,00 kW

29.5.2.1°b)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting (deels) gelegen is in een ander gebied dan industriegebied; (inrichting Academie Hoboken)

10,20 kW

30.2.1°a)

de productie van voorwerpen uit klei, gips, as, enzovoort of keramiek, gebakken aarde, beton en dergelijke materialen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; (inrichting Academie Hoboken)

10,00 kW

32.1.1°

feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van hoger dan 85 dB(A)LAeq,15min en lager of gelijk aan 95 dB(A)LAeq,15min; (inrichting Academie Hoboken)

95,00 dB(A)LAeq,15min

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; (inrichting Academie Hoboken)

1 polyvalente ruimte

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; (inrichting Academie Hoboken)

370,00 kW

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar; (inrichting Academie Hoboken)

22.000,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.