Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023106846 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Els Beerten met als adres Dambruggestraat 350 te 2060 Antwerpen en de heer Koenraad Claes met als adres Dambruggestraat 350 te 2060 Antwerpen |
Ligging van het project: | Dambruggestraat 350 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 7 sectie G nr. 243G4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met werkplaats op het gelijkvloers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 14/10/2022: weigering (OMV_2022058311) voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning;
- 17/06/1925: toelating (1925#21122) voor binnenveranderingen;
- 24/10/1924: toelating (1924#19371) voor gevel- en binnenveranderingen.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van:
- gewijzigde bouwvolume:
- gevelafwerking:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume: ,
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- deels ontpitten van het gelijkvloers;
- slopen van het zadeldak en vervangen door mansardedak;
- uitbreiden van het volume op de verdiepingen;
- wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Oost | 2 oktober 2023 | 24 november 2023 | Geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- artikel 1.3 Harmonieregel en referentiebeeld (Algemene voorschriften):
- artikel 1 Zone voor wonen - (Wo)1.2.1 Bouwdiepte: bij de ontpitting van de werkplaats op de gelijkvloerse verdieping wordt geen rekening gehouden met de maximale bouwdiepte die vastgelegd is op 5,00 meter afstand van de achterste perceelsgrens.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) moet een minimale opstand van minimaal 0,30 meter hebben ten aanzien van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
Het project is gelegen in een zone met een kleine fluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Het project is gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het perceel heeft een diepte van circa 21 meter en werd op het gelijkvloers volledig bebouwd met een werkplaats. De aanvraag betreft het voorzien van een beperkte patio op het gelijkvloers om buitenruimte te voorzien bij de woning.
Bij de ontpitting van de werkplaats wordt geen 5,00 meter afstand gehouden van de achterste perceelsgrens. Gezien het behouden van werkplaatsen ook een belangrijk uitgangspunt is in het RUP 2060 en open ruimte voorzien wordt achter het perceel van het naastliggende pand, wat een verbetering voor het bouwblok teweegbrengt, kan hiervoor een afwijking toegestaan worden.
Op het dak van deze voormalige werkplaats in binnengebied wordt buitenruimte voorzien voor de woning. Om de privacy van de omringende percelen te garanderen dienen de scheimuren op een bepaalde hoogte te blijven. Deze hoogte en bouwdiepte is echter niet kenmerkend en sluit niet aan bij de buurpanden waardoor hinder gecreëerd wordt.
Als wonen op het gelijkvloers onaanvaardbaar is in een binnengebied en slechts 1 bouwlaag in een binnengebied mogelijk is, is natuurlijk ook een 2de bouwlaag in de vorm van een tuin voor een woning op het dak van een gelijkvloers onaanvaardbaar. Het verhogen van de scheidsmuren en het terras op de eerste verdieping worden uitgesloten van vergunning.
Het volbouwen van de voormalige ‘bovenkoer’ op de tweede verdieping is aanvaardbaar gelet op het aansluitende entresolvolume.
Het omvormen van het schuine dak naar een andere dakvorm is aanvaardbaar op voorwaarde dat door de hoogte en uitwerking, een kwaliteitsvolle relatie ontstaat tussen de oude en nieuwe architectuur en het bestaande weefsel. Dit is nu niet het geval.
Visueel-vormelijke elementen
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt behoort het oprichten van een kwalitatieve daklaag tot de mogelijkheid, mits voldoende aandacht besteed wordt aan de uitwerking van deze laag. Om de architecturale kwaliteit van de straatgevel te bewaken dienen een aantal ontwerpdetails zoals de gevelopbouw, gevelgeleding en uitwerking van het buitenschrijnwerk afgestemd te worden op de bestaande gevel en zijn omgeving. De hoofdkenmerken van het gebouw moeten in harmonie zijn met het referentiebeeld.
Dit is momenteel niet het geval. Zo is de daklaag erg hoog uitgewerkt en zijn de nieuwe raamopeningen op de 2de verdieping niet afgestemd op de onderliggende gevel. In voorwaarde wordt opgelegd de kroonlijst voor- en achteraan 60 cm hoger te voorzien (met behoud van de nokhoogte van het dak) en de openingen op de 2de verdieping even hoog te voorzien (2.20 m) als deze van de 1ste verdieping. Het buitenschrijnwerk op de 2de verdieping dient op dezelfde wijze uitgevoerd te worden als deze op de 1ste verdieping (kleur, materialisatie en indeling).
Het voorgestelde materiaalgebruik, een gekaleide gevel in gebroken wit in combinatie met leien in gebroken wit, is niet kenmerkend, maar past zich in in de omgeving. De straatgevel kent namelijk een grote verscheidenheid wat het materiaalgebruik betreft.
De lichte kleurstelling van de voorgevel is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruikersgenot. De geplande werken zijn mits naleven van de voorwaarden niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. De kroonlijst voor- en achteraan 60 cm hoger te voorzien (met behoud van de nokhoogte van het dak).
3. De gevelopeningen op de 2de verdieping even hoog te voorzien (2.20 m) als deze van de 1ste verdieping.
4. Het buitenschrijnwerk op de eerste verdieping hetzelfde te voorzien als op de eerste verdieping. (kleur, materialisatie en indeling).
5. Het verhogen van de scheidsmuren op de eerste verdieping (aan weerszijden van het terras) wordt uitgesloten van vergunning.
6. Het terras/daktuin op de eerste verdieping wordt uitgesloten van vergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 1 september 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 2 oktober 2023 |
Start openbaar onderzoek | 11 oktober 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 9 november 2023 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 15 januari 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 14 april 2024 |
Verslag GOA | 5 maart 2024 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
11 oktober 2023 | 9 november 2023 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. De kroonlijst voor- en achteraan 60 cm hoger te voorzien (met behoud van de nokhoogte van het dak).
3. De gevelopeningen op de 2de verdieping even hoog te voorzien (2.20 m) als deze van de 1ste verdieping.
4. Het buitenschrijnwerk op de eerste verdieping hetzelfde te voorzien als op de eerste verdieping. (kleur, materialisatie en indeling).
5. Het verhogen van de scheidsmuren op de eerste verdieping (aan weerszijden van het terras) wordt uitgesloten van vergunning.
6. Het terras/daktuin op de eerste verdieping wordt uitgesloten van vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.