Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023163852 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Jozefien Geukens met als adres Smaragdstraat 40 te 2600 Antwerpen en de heer Toon Hectors met als adres Smaragdstraat 45 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Smaragdstraat 40 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 22 sectie A nr. 80P3 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen van een eengezinswoning met uitbreiden van gelijkvloerse- en eerste verdieping en plaatsen van een wadi |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/102552;
- 23/05/2001: vergunning (2001771) voor het aanbouwen van een garage.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande toestand
- functie en inrichting ongewijzigd;
- bouwvolume:
- gevelafwerking;
Nieuwe toestand
- functie ongewijzigd.
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het volume;
- isoleren van de zijgevel:
- isoleren van dak en achtergevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne en constructieve werken;
- wijzigen van de voorgevel;
- plaatsen van een groendak;
- plaatsen van een septische- en hemelwaterput en een wadi.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Onroerend Erfgoed | 28 december 2023 | 2 januari 2024 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 28 december 2023 | 20 februari 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag betreft het uitbreiden van een grondgebonden eengezinswoning. De functie blijft ongewijzigd.
De luifel achteraan het gelijkvloers wordt afgebroken en het gelijkvloers wordt uitgebreid tot een bouwdiepte van circa 14,65 meter. De gelijkvloerse uitbreiding sluit aan bij de bouwdiepte van de twee rechts aanpalende woningen. De verblijfsruimtes worden maximaal met elkaar verbonden zodanig dat er een doorzontypologie ontstaat. Dit wordt gunstig geadviseerd.
Achteraan de eerste verdieping wordt een uitbreiding voorzien met een diepte van circa 4 meter en een breedte van circa 8 meter.
Deze uitbreiding komt hoger dan de bestaande kroonlijst van het dak, waardoor deze hoger komt dan alle achterbouwen in de omgeving (met uitzondering van Smaragdstraat nr. 30). Daarboven wordt deze achterbouw ook circa 2,12 meter breder uitgevoerd het hoofdvolume van de woning. De uitbreiding houdt onvoldoende rekening met de harmonie van de omgeving en de voorgestelde schaal overschrijdt de draagkracht van het perceel. Het gedeelte van de nieuwe achterbouw dat links voorbij het hoofdvolume uitsteekt wordt uitgesloten uit de vergunning.
Ter hoogte van de zolder wordt achteraan een grootschalige dakkapel voorzien. De dakkapel wordt tot tegen de bestaande kroonlijst voorzien en beslaat de volledige hoogte van het dak. De dakkapel beslaat circa 78 % van het dakoppervlakte. Omwille van de positie, hoogte en totale schaal blijft de kenmerkende vorm van het zadeldak onvoldoende zichtbaar. Dit is niet aanvaardbaar. De hoogte, diepte en oppervlakte dient beperkt te blijven.
Cultuurhistorische aspecten
De woning is gelegen in de Tuinwijk Groenenhoek. Gelet op de erfgoedwaarde werd het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg gevraagd. Hieruit volgde onderstaande voorwaardelijk gunstige beoordeling:
“Het pand is opgenomen in de inventaris als onderdeel van tuinwijk Groenenhoek. De erfgoedwaarde van een tuinwijk wordt voornamelijk gedefinieerd door het uniform karakter van de bebouwing bepaald door gabarit, volume, materialisatie, geleding, kleurstelling... Het pand bleef goed bewaard. Het houten schrijnwerk werd vervangen door pvc. De garage werd aangebouwd in 2001.
Men wenst het pand te voorzien van een nieuwe aanbouw op gelijkvloers en +1. De uitbouw is aanvaardbaar aangezien deze achter het hoofdvolume blijft en slechts beperkt zichtbaar zal zijn vanop straat wegens de aanwezigheid van de garage en de terugliggende inplanting op het perceel. Het oorspronkelijk volume blijft op die manier duidelijk afleesbaar. Voor de afwerking van de aanbouw is een houten bekleding gekozen. Dit is niet kenmerkend in de tuinwijk. Een aanbouw waarvan de materialisatie zich beter inschrijft in de omgeving, bv baksteen of bepleistering is aangewezen.
Aan de achterzijde wordt een dakkapel voorzien. Een dakkapel aan de achterzijde is in principe aanvaardbaar alleen valt de gewenste uitbouw erg fors uit. Het dak wordt bijna volledig opgeklapt en de nok is niet meer afleesbaar. Een kleiner exemplaar waarbij de dakopbouw voldoende leesbaar blijft, is aangewezen. De zolder wordt gebruikt als dressing.
Men wenst de bakstenenzijgevel te isoleren en te voorzien van een bepleistering. Gezien de beperkte ornamentiek op de zijgevel kan isolatie overwogen worden indien er geen afbreuk gedaan wordt aan de beeld- en belevingswaarde van het pand. Een afwerking met een bepleistering gaat hieraan voorbij. Deze is atypisch voor dit type pand en vanuit oogpunt monumentenzorg niet eerder toegestaan op de bakstenen zijgevels in tuinwijk Groenenhoek. Een afwerking met steenstrips die refereren aan de oorspronkelijke baksteen is aanvaardbaar. Hieromtrent graag terugkoppeling.
In de voorgevel wordt nieuw schrijnwerk in zwart aluminium met gelijkaardige profilering voorzien. Gezien de diversiteit aan materialisatie voor schrijnwerk zetten we in op indeling i.p.v. op oorspronkelijke materialisatie, nl. hout. Voor tuinwijk Groenenhoek werd een bouwhistorische studie opgemaakt waaruit blijkt dat de woningen van dit type (B) voorzien waren van drieledig schrijnwerk op de verdieping, en drieledig schrijnwerk met vast bovenlicht op het gelijkvloers. Meer informatie en historisch beeldmateriaal zijn verkrijgbaar bij de stedelijke dienst Monumentenzorg
Vanuit oogpunt monumentenzorg kunnen we over dit dossier een voorwaardelijk gunstig advies uitbrengen:
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies bijgetreden. De afstemming van het schrijnwerk op de omgeving is aangewezen. De voorwaarden met betrekking tot de gevelmaterialen zijn noodzakelijk gelet op de harmonie met het straatbeeld en de visueel vormelijke samenhang van het totale gebouw.
Visueel-vormelijke elementen
Aanvullend op het advies van Monumentenzorg wordt nog opgemerkt dat het materiaal van de garage links van de woning afgewerkt wordt in pleisterwerk. Dit sluit niet aan bij de omgeving waar dergelijke garagevolumes enkel in metselwerk aanwezig zijn. De bestaande gevel van de garage in metselwerk dient behouden te blijven.
De plint onderaan de voorgevel werd deels zwart en deels wit geschilderd. Dit betreft een verarming van de materialisatie. De plint dient hersteld te worden naar onbeschilderde toestand.
Bodemreliëf
In de tuin wordt een wadi met een diepte van 50 centimeter en een maximale doorsnede van 3,74 meter ingericht. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt hiertegen geen bezwaar. Dit komt de waterhuishouding ten goede.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
Er wordt 1 garageplaats gesupprimeerd.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. Omwille van deze reden wordt het omvormen van een autostaanplaats naar fietsenberging uitgesloten van de vergunning.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0 ( = 1 – 1 ).
Omdat het omvormen van de garage naar fietsenstalling wordt uitgesloten van de vergunning bedraagt het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen dan 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het nieuwe schrijnwerk te voorzien van een historisch correcte profilering, zijnde drieledig schrijnwerk op de verdieping en drieledig schrijnwerk met vast bovenlicht op het gelijkvloers.
2. De zijgevel van het hoofdvolume af te werken met steenstrips die een gelijkaardig uitzicht hebben als de bestaande baksteen van de voorgevel.
3. Het wijzigen van het voorgevelmateriaal van het garage-volume wordt uitgesloten uit de vergunning.
4. De nieuwe gevels van de aanbouw uit te voeren in baksteen of pleisterwerk.
5. De natuurstenen delen van de voorgevel te herstellen naar onbeschilderde toestand.
6. De dakkapel kleiner uit te voeren, zodanig dat de schuine dakvorm herkenbaar blijft. De dakkapel moet aan volgende drie randvoorwaarden voldoen:
7. De hoogte van alle tuinafsluitingen moet integraal voldoen aan artikel 19 van de bouwcode.
8. Het wijzigen van de autostalplaats naar fietsenstalling wordt uitgesloten uit de vergunning.
9. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
10. Het rioolstelsel moet integraal gescheiden aangelegd worden tot aan de straat, conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.
11. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 11 december 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 28 december 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 26 februari 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 27 maart 2024 |
Verslag GOA | 11 maart 2024 |
Naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het nieuwe schrijnwerk te voorzien van een historisch correcte profilering, zijnde drieledig schrijnwerk op de verdieping en drieledig schrijnwerk met vast bovenlicht op het gelijkvloers.
2. De zijgevel van het hoofdvolume af te werken met steenstrips die een gelijkaardig uitzicht hebben als de bestaande baksteen van de voorgevel.
3. Het wijzigen van het voorgevelmateriaal van het garage-volume wordt uitgesloten uit de vergunning.
4. De nieuwe gevels van de aanbouw uit te voeren in baksteen of pleisterwerk.
5. De natuurstenen delen van de voorgevel te herstellen naar onbeschilderde toestand.
6. De dakkapel kleiner uit te voeren, zodanig dat de schuine dakvorm herkenbaar blijft. De dakkapel moet aan volgende drie randvoorwaarden voldoen:
7. De hoogte van alle tuinafsluitingen moet integraal voldoen aan artikel 19 van de bouwcode.
8. Het wijzigen van de autostalplaats naar fietsenstalling wordt uitgesloten uit de vergunning.
9. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
10. Het rioolstelsel moet integraal gescheiden aangelegd worden tot aan de straat, conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.
11. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.