Terug
Gepubliceerd op 22/04/2024

2024_CBS_03303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024010560. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_03303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024010560. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03303 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024010560. Tijsmanstunnel-West zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024010560

Gegevens van de aanvrager:

NV INDAVER met als contactadres Ketenislaan (KAL) 1 te 9130 Beveren

Gegevens van de exploitant:

NV INDAVER (0427973304) met als contactadres Ketenislaan (KAL) 1 te 9130 Beveren

Ligging van het project:

Poldervlietweg 5 te 2030 Antwerpen en Tijsmanstunnel-West zonder nummer te 2040 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie B nrs. 24A, 25E, 26E, 138K, sectie F nrs. 231C, 233E, afdeling 18 sectie D nrs. 79B, 191E, sectie E nrs. 35R en 123A

waarvan:

 

-          20240124-0071

afdeling 16 sectie B nr. 138K (Indaver - exploitatiegebonden activiteiten)

-          20240124-0077

afdeling 16 sectie B nrs. 25E, 26E, afdeling 18 sectie E nrs. 123A, afdeling 16 sectie B nrs. 24A, afdeling 18 sectie D nrs. 79B, afdeling 16 sectie F nrs. 231C, 233E, afdeling 18 sectie E nrs. 35R, sectie D nrs. 191E en afdeling 16 sectie B nrs. 138K (Indaver - werfgerelateerde activiteiten)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Aanleg hoogspanningskabel en bouwen transformatorstation.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

- 11/05/2007: stedenbouwkundige vergunning (374.513(6)) voor de inrichting van een cat.2 stortplaats voor huishoudelijk en gelijkaardig industrieel afval en het exploiteren van de stortplaats tot een hoogte van 55 m;

- 7/05/2003: stedenbouwkundige vergunning (240.523(35)) voor de aanleg van een stortterrein - uitbreiding van de bestaande deponie;

- 12/12/1996: stedenbouwkundige vergunning (1996947) voor verhogen van een bestaande en vergunde deponie van 40m te verhogen naar 55m;

- 5/05/1994: stedenbouwkundige vergunning (240.523 (25)) voor een stortplaats Deponie 2;

- 12/11/1990: stedenbouwkundige vergunning (240.523 (17)/A) voor een verbrandingsinstallatie voor gechloreerde afvalstoffen;

- 5/06/1990: stedenbouwkundige vergunning (284.041 (16)/A) voor de regularisatie afvalverbrandingsinstallatie.

 

Vergunde toestand

* functie: industrie en bedrijvigheid;

* inrichting: de site is ingericht met gebouwen en installaties voor de verwerking van gevaarlijk en industrieel afval. Diverse vergunningen zijn hiervoor verleend.

 

Nieuwe toestand

* functie:

  > industrie en bedrijvigheid;

  > de aanleg van twee 36kV-hoogspanningskabels en de bouw van een onderstation.

 

* bouwvolume:

onderstation:

  > 2 bouwlagen met plat dak; 

  > oppervlakte bedraagt circa 195 m², hoogte bedraagt 8,90 meter.

 

kabel:

  > de totale lengte van de kabel bedraagt circa 3,5 kilometer, waarbij de aanleg wordt opgesplitst in een deel dat vrijgesteld is van vergunningsplicht (circa 1,7 kilometer) conform artikel 10.4° van het Vrijstellingsbesluit en een deel dat niet vrijgesteld is van vergunningsplicht en dus deel uitmaakt van deze aanvraag (circa 1,8 kilometer).

 

* gevelafwerking:

onderstation:

  > enerzijds grijze betonblokken (brandmuur), anderzijds gevelbeplating in RAL9010 (gebroken wit);

  > stalen deuren in RAL6018 (geelgroen).

 

* inrichting:

  > het onderstation wordt geplaatst in het zuiden van het terrein;

  > de kabel loopt van het nieuw te bouwen onderstation richting het westen naar het bestaande onderstation Lillo langs de Scheldelaan.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Bouwen van een onderstation;

-          Aanleg van een hoogspanningskabel.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA).

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een bronbemaling voor het aanleggen van hoogspanningskabels en de bouw en exploitatie van een onderstation.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,90 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2x 25.000 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

14 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter.

720 liter

 

 

Aangevraagde rubriek(en) Indaver - werfgerelateerde activiteiten
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

8,20 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

8,20 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar.

14.550 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

 

Indaver - werfgerelateerde activiteiten

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur: artikel 4.2.5.1.1.§1 Vlarem II Bedrijfsafvalwater van inrichtingen die een maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³ per dag of 50 m³ per maand of 500 m³ per jaar lozen, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen.

 

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen: - voor debieten > 2 m³/uur of > 20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De hoeveelheid bemalingswater die opgepompt en afgevoerd wordt, kan bepaald worden d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Deze meetmethode is in de voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Behandeling bemalingswater infiltratie: artikel 5.53.6.1.1. §3 Vlarem II Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, heeft het bemalingswater dat terug in de grond wordt ingebracht, geen behandeling ondergaan.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Afgezonderd van de nodige zuivering om aan de milieukwaliteitsnorm voor grondwater te voldoen zal het bemalingswater geen enkele andere behandeling ondergaan.

 

3.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Normen voor infiltratie van bemalingswater: artikel 5.53.6.1.1, §4 Vlarem II Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit voldoet het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt ingebracht, aan:

1° de milieukwaliteitsnormen voor grondwater bedoeld in het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2, met uitzondering van de normen voor geleidbaarheid, chloride en microbiologische parameters;

2° de richtwaarde voor grondwater zoals vastgelegd in bijlage II van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007 voor zover er voor de stof geen milieukwaliteitsnorm gedefinieerd is conform het eerste lid van artikel 2.4.1.1, §2;

3° voor toxische, persistente of bioaccumuleerbare stoffen of groepen van stoffen, of andere stoffen of groepen van stoffen die aanleiding geven tot evenveel bezorgdheid, bij ontstentenis van een waarde voor de stof zoals bepaald in punten 1° en 2°: de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Voor de aanvang van de bemalingswerken zal de exploitant het bemalingswater opnieuw laten analyseren.

Als blijkt dat de concentraties dan boven de bovengenoemde waarden liggen zal een waterzuiveringsinstallatie gebruikt worden om het bemalingswater te zuiveren tot aan de aangevraagde normen, zijnde de concentratie van 100 ng/l voor de som van 20 PFAS en 500 ng/l voor de som van de totale PFAS (zoals vastgesteld in de Europese drinkwaterrichtlijn).

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

6 maart 2024

9 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

19 maart 2024

3 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

De aanvraag is tweeledig, enerzijds betreft het de bouw van een onderstation, anderzijds wordt het tracé van de hoogspanningsleiding aangelegd.

 

Het goed waarop het onderstation ingepland wordt, is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage.

Het gebied is bestemd voor regionale bedrijven met afvalverwerkende en recyclerende activiteiten. Daarnaast zijn de volgende activiteiten toegelaten:

- verwerking en bewerking van mest of slib;

- grondopslag en grondbewerking en -verwerking.

Installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie, energierecuperatie of warmtekrachtkoppeling zijn toegelaten.

 

Het tracé van de hoogspanningskabel vertrekt vanuit het nieuw te bouwen onderstation en doorkruist volgende bestemmingen:

-          Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage;

-          Gebied voor spoorweginfrastructuur;

-          Overdruk met aanduiding Hoogspanningsleiding;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur;

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden activiteiten;

-          Overdruk Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur;

-          Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften binnen de afbakeningslijn van het zeehavengebied Antwerpen:

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur;

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’;

-          Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de R2 en de Kruisweg in het noorden;

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor spoorinfrastructuur;

-          overdrukken Hoogspanningsleiding, Leidingstraat, Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en Verbinding voor fietsers parallel aan de R2.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoek spoortunnel van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008). Volgens dit GRUP zijn volgende bestemmingen van toepassing: Gebied voor spoorinfrastructuur en overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.

 

Binnen de straal van 500 meter is verder nog het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt een overdruk ten zuiden van de R2 met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag. Het hemelwater dat op de nieuwe dakoppervlakte van het onderstation valt, kan op natuurlijke wijze infiltreren op eigen terrein. Het hemelwater dat valt op de verharding binnen de inkuiping van de transfo’s dient beschouwd te worden als potentieel verontreinigd.

De aanvraag voldoet aan de bepalingen uit de verordening hemelwater.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.



Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Voor een afvalverwerkend bedrijf gespecialiseerd in de verwerking van gevaarlijk afval en industriële afvalstromen, dient een verzwaring van de elektrische capaciteit gerealiseerd te worden. Deze verzwaring is noodzakelijk om tegemoet te komen aan het geplande toenemende verbruik (namelijk door projecten zoals Plastic-to-Chemicals) en de toenemende productie (aanleg zonnepark en installatie windturbines).

 

De aanvraag betreft daartoe de aanleg van twee 36kV-hoogspanningskabels en de bouw van een onderstation. De kabels verbinden het nieuwe onderstation op de bedrijfssite ‘Hooge Maey’ met het bestaande onderstation ‘Lillo’ van Elia, gelegen aan de Scheldelaan.

 

Het onderstation wordt gebouwd in het zuidwesten van de bedrijfssite op momenteel braakliggend terrein. Van daaruit vertrekt het tracé van de hoogspanningskabels richting het onderstation van Elia.

 

De nieuwe hoogspanningskabels bestaan uit twee sets van drie kabels en een glasvezelkabel. De leidingen zullen waar mogelijk aangelegd worden via een open sleuf. Op andere plaatsen, bij de kruising van bepaalde infrastructuren, zal de aanleg gebeuren via een gestuurde boring. Om het Kanaaldok te kruisen wordt gebruik gemaakt van de bestaande leidingkoker in de Tijsmanstunnel.

 

Voorliggende aanvraag geeft een overzicht van zowel de vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen die deel uitmaken van de omgevingsvergunningsaanvraag als de stedenbouwkundige handelingen die vrijgesteld zijn van vergunningsplicht omwille van de ligging op openbaar domein.

 

De aangevraagde handelingen dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Het onderstation is relatief beperkt qua omvang en wordt geplaatst binnen een reeds bestaand en ontwikkeld bedrijfsterrein waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen. De kabels worden ondergronds aangelegd waardoor deze na de werken niet zichtbaar zijn in de ruimtelijke omgeving.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het onderstation bestaat uit een smal gebouw op een bovengrondse kabelruimte van 1,50 meter hoogte, twee begaanbare bouwlagen en een buitentrap. Achterliggend zijn er twee betonnen inkuipingen voor de transfo’s, van elkaar gescheiden met een brandmuur uit grijze betonblokken die tot aan de dakrand van het gebouw reikt. De inkuipingen zelf worden op het maaiveld afgeschermd met een betonnen wand van 1 meter hoogte met daarbovenop een afsluiting tot 2,5 meter boven het maaiveld. De voor- en zijgevels van het gebouw worden bekleed met een witte gevelbeplating vanaf de kabelruimte in zichtbeton. De achterzijde van het gebouw wordt bekleed met grijze betonblokken om de vereiste brandweerstand te bekomen. De gebruikte materialen en gevelkleur zijn neutraal en aanvaardbaar binnen deze industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het college heeft het subadvies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden en opmerkingen uit dit advies.

 

Natuur en biodiversiteit

Het kabeltracé doorkruist verschillende zones van het Ecologische Infrastructuurnetwerk (EIN), gelegen in het Havengebied. Het betreft zones van de habitats ‘droge graslanden en ruigtes’ en ‘pioniersvegetatie type II’. Deze habitats dienen na de werken terug hersteld te worden. Voor zover het de pioniersvegetatie betreft, zal dit herstel waarschijnlijk ook spontaan gebeuren na de verstoring.

 

Een snel herstel van de habitats ‘droge graslanden en ruigtes’ is belangrijk voor de doelstellingen uit het Soortenbeschermingsprogramma (SBP) Antwerpse Haven met betrekking tot de paraplusoort Argusvlinder, waarvan het Bruin Blauwtje een meeliftende soort is. Deze laatste (niet-Europees beschermde) soort is aanwezig in het projectgebied volgens waarnemingen uit 2012-2021. Het is aangewezen om langsheen het tracé van de leidingzone controles te doen op de huidige aanwezigheid van het Bruin Blauwtje alvorens de werken aan te vatten.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte noch automobiliteit. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Het project omvat de aanleg van 36kV-hoogspanningskabels en de bouw van een onderstation in de haven van Antwerpen voor Indaver N.V., een bedrijf gespecialiseerd in de verwerking van gevaarlijk en industrieel afval. De kabels verbinden de Indaver-site 'Hooge Maey' met de Elia-site in Lillo. Het doel van de vergunningsaanvraag is het versterken van de elektrische capaciteit van de ‘Hooge Maey’, om te voldoen aan geplande toekomstige verbruiks- en productietoename, onder andere vanwege het Plastic-to-Chemicals-project, een zonnepark en mogelijke windturbine-installaties.

De aanvraag omvat 2 ingedeelde inrichtingen, enerzijds werfgerelateerde activiteiten voor de aanleg van de kabels en anderzijds de exploitatiegerelateerde activiteiten voor het uitbaten van het onderstation. Het onderstation zorgt voor de transformatie van de spanning van 36 kV naar 15 kV. De ingedeelde inrichtingen of activiteiten van de werfactiviteiten worden aangevraagd voor een duurtijd van één jaar. De ingedeelde inrichtingen of activiteiten van de exploitatiefase voor onbepaalde duur.

De werfgerelateerde activiteiten omvatten de bemaling (inclusief zuivering) nodig voor de aanleg van de kabel in open sleuf. Er wordt een bemaling aangevraagd voor het oppompen van 14.550 m³/jaar.  Deze bemaling geldt voor de volledige sleuf en werd opgedeeld in 8 bemalingsvlakken. Er wordt een lozingsdebiet van 8,2 m³/uur aangevraagd, met de mogelijkheid om dit al dan niet via waterzuivering te doen. De aanvrager verklaart dat er voor opstart een analyse uitgevoerd zal worden die zal moeten bepalen of een zuivering nodig is. Er wordt in geval van het aantreffen van verhoogde parameters in het afvalwater ook een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM aangevraagd, meer specifiek voor de lozingsnormen voor arseen, boor, zink, nikkel, cadmium, koper, lood, chroom, benzeen, tolueen, minerale olie, PFAS individueel en PFAS totaal. De aanvrager verklaart dat indien er concentraties hoger dan 50 % van de lozingsnorm worden vastgesteld, het bemalingswater wekelijks bemonsterd zal worden. Indien lager dan 50 % lozingsnorm kan een minder frequente bemonstering aangehouden worden (minimaal maandelijks).

Afhankelijk van de locatie wordt het opgepompt water al dan niet geïnfiltreerd:

  • In bemalingsvak 1-1 wordt geopteerd om het bemalingswater af te leiden naar de Voorgracht. Deze watert af naar het Kanaaldok.
  • In bemalingsvakken 2-1 en 2-2 wordt geloosd op de bestaande rioleringsputten en straatkolken die zich situeren rond de Frans Tijsmanstunnel. Deze rioleringsputten en straatkolken wateren af naar het Kanaaldok.
  • In bemalingsvakken 3-1 t.e.m. 3-3 wordt - indien voldaan kan worden aan de kwaliteitseisen - de voorkeur gegeven aan infiltratie. Indien dit niet mogelijk is, zal gekeken worden naar de bestaande riolering ter hoogte van de Frans Tijsmanstunnel (LPR_T 3) of lozing op het Kanaaldok.
  • Het bemalingswater van bemalingsvak 4-1 en bemalingsvak 4-2 wordt geloosd op de riolering te Scheldelaan, deze watert eveneens af naar het Kanaaldok.

Er wordt ook een bijstelling van artikel 5.53.6.1.1, §3 en 4 aangevraagd zodat er kan geïnfiltreerd worden met een verhoogde concentratie aan PFAS: zijnde de concentratie van 100 ng/liter voor de som van 20 PFAS en 500 ng/liter voor de som van de totale PFAS.

Het Havenbedrijf wenst in zijn advies van 9 april er ook nog op te wijzen dat bij het retourneren van bemalingswater aan de milieukwaliteitsnormen voldaan moet worden. Indien nodig wordt een adequate zuivering van het effluent van de bemaling voorzien zodat er aan deze normen voldaan kan worden. Een analyse van het bemalingswater dient opgelegd te worden als bijzondere voorwaarde.

Het kabeltracé bevindt zich binnen het netwerk van ecologische infrastructuur (EIN) van het Soortenbeschermingsprogramma (SBP) Antwerpse Haven. De aanvrager is in samenspraak met het Havenbedrijf tot verschillende voorzorgsmaatregelen gekomen om impact zoveel als mogelijk te vermijden. Het Havenbedrijf bevestigt deze afspraken in zijn advies van 9 april. Deze afspraken dienen opgelegd te worden als bijzondere voorwaarden:

  • wanneer er wordt gewerkt in het EIN moeten rijplaten worden gebruikt om spoorvorming te vermijden;
  • na de werken moet het terrein terug hersteld worden naar zijn oorspronkelijke staat en reliëf.

Voor de zone nabij rietvegetatie:

De werken worden uitgevoerd in de nabijheid van een zone waar riet aanwezig is. Aangezien deze vegetatie mogelijks beschermde soorten zoals de blauwborst huisvest moet hinder en verstoring tijdens het broedseizoen (van 15 maart tot en met 15 juli) vermeden worden.

  • Voor werken nabij rietvegetatie dient de hinder tijdens het broedseizoen vermeden te worden (van 15 maart tot en met 15 juli).

Voor zones nabij orchis:

De aanvrager neemt er kennis van dat er soorten beschermd door het Vlaamse soortenbesluit, zoals o.a. bijenorchis, Dactylorhiza, Fraai duizendguldenkruid en Moeraswespenorchis aanwezig zijn op het terrein. Deze soorten moeten beschermd worden tegen vernieling en beschadiging. Aangezien orchideeën ook gevoelig zijn voor wijzigingen in de grondwatertafel moet bij het uitvoeren van bemalingswerken het opgepompte grondwater terug in de bodem worden gebracht via retourinjectie. Voorafgaandelijk aan de werken moet de aanvrager contact opnemen met Natuurpunt of de milieudienst van het Havenbedrijf om de zones met beschermde soorten aan te duiden en af te bakenen. Alle materialen, werfinstallaties en dergelijke moeten gestockeerd worden buiten de zones met beschermde soorten.

  • Voor werken binnen het EIN dient indien mogelijk het water terug geïnfiltreerd te worden;
  • Voorafgaandelijk aan de werken moet de aanvrager contact opnemen met Natuurpunt of de milieudienst van het Havenbedrijf om de zones met beschermde soorten aan te duiden en af te bakenen;
  • Alle materialen, werfinstallaties en dergelijke moeten gestockeerd worden buiten de zones met beschermde soorten.

Verder ligt de aanvraag op voldoende afstand van SBZ of VEN-gebied, geen bijzondere aandachtspunten zijn hiervoor nodig.

Verder wordt er ook een bijstelling gevraagd van de aanleg van een meetgoot.

In het onderstation worden volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten uitgebaat: 2 oliegevulde transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 25.000 kVA. De transformatoren zijn in open lucht opgesteld boven een vloeistofdichte inkuiping. Deze inkuiping is voorzien van een automatische afsluitklep.

Tot slot zijn er ook 4 airconditioningtoestellen met een individueel vermogen van 3,5 kW. Ook worden 9 blusflessen opgeslagen met inert blusgas, dit met een individuele inhoud van 80 liter. Het gebruikte koelmiddel in de airconditioningstoestellen betreft R32 en is een toegelaten koelmiddel.

De aangevraagde activiteit betreft geen productieproces en verbruikt geen water. Het gebouw van het onderstation dient niet gereinigd te worden met water. Echter is er wel de productie van potentieel verontreinigd hemelwater door de ingekuipte transformatoren (1,9 m³/uur). Dit mogelijks verontreinigd hemelwater watert af langs een koolwaterstofafscheider (KWS-afscheider) met coalescentiefilter en sluit vervolgens aan op de actiefkoolfilters van de waterzuiveringsinstallatie van Indaver. Bij dichtslaan van de afsluitklep wordt het potentieel verontreinigd hemelwater bijgehouden en afgevoerd naar een externe verwerker. De inkuiping wordt gereinigd zodat in principe enkel zuiver hemelwater geloosd wordt, tenzij wanneer sprake is van lekkage van olie en de automatische afsluitklep in werking treedt.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 


Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen;

2. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; (inrichting Indaver - exploitatiegebonden activiteiten)

1,90 m³/uur

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Indaver - werfgerelateerde activiteiten)

8,20 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Indaver - werfgerelateerde activiteiten)

8,20 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; (inrichting Indaver - exploitatiegebonden activiteiten)

2x 25.000 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting Indaver - exploitatiegebonden activiteiten)

14 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; (inrichting Indaver - exploitatiegebonden activiteiten)

720 liter

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar; (inrichting Indaver - werfgerelateerde activiteiten)

14.550 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt per bemalingsvak ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024010560, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum;

2. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en dan wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025;

3. Wanneer er wordt gewerkt in het EIN moeten rijplaten worden gebruikt om spoorvorming te vermijden;

4. Na de werken moet het terrein terug hersteld worden naar zijn oorspronkelijke staat en reliëf;

5. Voor werken nabij rietvegetatie dient de hinder tijdens het broedseizoen vermeden te worden (van 15 maart tot en met 15 juli);

6. Voor werken binnen het EIN dient indien mogelijk het water terug geïnfiltreerd te worden;

7. Alle materialen, werfinstallaties en dergelijke moeten gestockeerd worden buiten de zones met beschermde soorten;

8. Voorafgaandelijk aan de werken moet de aanvrager contact opnemen met Natuurpunt of de milieudienst van het Havenbedrijf (secretariaat_CA@portofantwerpbruges.com) om de zones met beschermde soorten aan te duiden en af te bakenen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 maart 2024

Start openbaar onderzoek

11 maart 2024

Einde openbaar onderzoek

9 april 2024

Beslissing toepassing administratieve lus

8 april 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

24 april 2024

 

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

11 maart 2024

9 april 2024

0

0

0

1


Bespreking bezwaarschriften

Tijdens het openbaar onderzoek werd een digitaal bezwaarschrift ontvangen van Elia Asset. Met dit schrijven reageert Elia Asset op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Elia Asset geeft hierin aan dat het geen bezwaar betreft maar een advies. Elia Asset werd door de vergunningverlenende overheid tevens om advies gevraagd. Het schrijven bevat de voorschriften en veiligheidsmaatregelen bij werken uitgevoerd in de nabijheid van de installaties van Elia Asset.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen;

2. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De startdatum van de bemaling wordt per bemalingsvak ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2024010560, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum;

2. De kwaliteit van het bemalingswater dient gemonitord te worden bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende norm. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart en dan wekelijks. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025;

3. Wanneer er wordt gewerkt in het EIN moeten rijplaten worden gebruikt om spoorvorming te vermijden;

4. Na de werken moet het terrein terug hersteld worden naar zijn oorspronkelijke staat en reliëf;

5. Voor werken nabij rietvegetatie dient de hinder tijdens het broedseizoen vermeden te worden (van 15 maart tot en met 15 juli);

6. Voor werken binnen het EIN dient indien mogelijk het water terug geïnfiltreerd te worden;

7. Alle materialen, werfinstallaties en dergelijke moeten gestockeerd worden buiten de zones met beschermde soorten;

8. Voorafgaandelijk aan de werken moet de aanvrager contact opnemen met Natuurpunt of de milieudienst van het Havenbedrijf (secretariaat_CA@portofantwerpbruges.com) om de zones met beschermde soorten aan te duiden en af te bakenen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.