Terug
Gepubliceerd op 03/06/2024

2024_CBS_04542 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034227. Scheldelaan 2. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 31/05/2024 - 09:00 Stadhuis- afsluit: Lynn Goris/bz_besluitvorming_mailbox
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04542 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034227. Scheldelaan 2. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_04542 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024034227. Scheldelaan 2. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024034227

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV TotalEnergies Polymers Antwerp (0433182895) met als adres Scheldelaan 4 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 2 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie C nrs. 11K, 33H, 65M en 65L

waarvan:

 

-          20180315-0094

afdeling 14 sectie C nrs. 65L, 33H, 65M en 11K (TPA polymerenfabriek)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van het verzoek:

Bijstelling voor bijzondere lozingsnormen voor de lozing van bedrijfsafvalwater.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Voorgeschiedenis milieu

Op 13 juli 2017 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning aan Total Polymers Antwerp om een chemisch bedrijf verder te exploiteren en te veranderen, voor een termijn van onbepaalde duur, uitgezonderd de stookinstallatie GFA waarvoor de termijn op 31 december 2022 eindigde. Nadien werden er nog enkele (omgevings)vergunningen verleend voor veranderingen. Op 9 november 2022 verleende de Vlaams minister van Omgeving een omgevingsvergunning voor het verder exploiteren van de GFA-installatie horende bij een chemisch bedrijf voor een termijn van onbepaalde duur.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft het bekomen van bijzondere lozingsnormen voor PFAS-verbindingen voor de lozing van bedrijfsafvalwater.

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bij te stellen voorwaarde:

Lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het bekomen van een lozingsnorm van 10x de rapportagegrens voor alle PFAS-verbindingen waarvoor rapportagegrenzen zijn opgenomen in VLAREM II en dit voor een periode van 5 jaar.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

22 april 2024

6 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

In het oosten van het terrein is tevens het GRUP Oosterweelverbinding van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 2006). Volgens dit GRUP is een overdruk met als aanduiding Werfzone van toepassing.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Totalenergies Polymers Antwerp staat in voor de productie van polymeren, zoals plastics, op basis van petrochemische grondstoffen. Dit bedrijf is vergund voor het lozen van 325 m³/uur en 350.000 m³/jaar aan gezuiverd afvalwater in de Schelde.

 

Voorliggende aanvraag betreft een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM. Dit naar aanleiding van een wijziging van het WAC (M.B. van 23/01/2023). Hierbij wordt voor afvalwater de rapportagegrens voor de meeste perfluorverbindingen (PFAS) van 100 ng/liter naar 20 ng/liter bijgesteld. Op basis van analyseresultaten concludeert de aanvrager dat de rapportagegrens overschreden wordt voor enkele individuele PFAS en dat er lozingsnormen dienen aangevraagd te worden. Meer specifiek wordt er een lozingsnorm aangevraagd voor 10x de rapportagegrens van de verschillende individuele PFAS-verbindingen en dit voor een periode van 5 jaar.

 

Het dossier bevat de belofte om een bronnenonderzoek uit te voeren, dit werd echter nog niet gestart. Het dossier vermeldt enkele theoretische verwijzingen naar de BBT-studie van VITO inzake waterzuiveringen, er wordt echter niet vermeld hoe deze werden omgezet naar de praktijk.

 

Uit het dossier kan dus niet opgemaakt worden of een optimalisatie van de huidig aanwezige zuivering nog mogelijk is. Er werd geen in situ onderzoek uitgevoerd naar bijvoorbeeld types actieve kool, een toegewijde actiefkoolfilter voor korte-keten-PFAS of een optimalisatie van het doorschuifsysteem van de actiefkoolfilters. Dit maakt nochtans deel uit van de aanbevelingen in de BBT-studie zoals opgesteld door VITO. Verder heeft de keuze van het type actieve kool een significante invloed op de verwijderingsefficiëntie. 

 

De Haven van Antwerpen-Brugge benadrukt in haar advies eveneens dat er moet ingezet worden op zover mogelijke zuivering van de individuele PFAS-parameters. Gelet op de onaanvaardbare bijkomende druk conform de Kaderrichtlijn Water moeten alle PFAS zo ver als mogelijk gezuiverd worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/l (of voor een aantal 50 ng/l) per individuele component geldt hierbij als richtwaarde. Verregaandere zuivering dan de BBT dringt zich dan ook op voor deze stoffen. Het is dan ook aangewezen de aangevraagde lozingsparameters van PFAS-verbindingen te beperken in tijd, zodanig dat de zuiveringstechnieken verder geëvalueerd kunnen worden op basis van nieuwe inzichten. 

 

Gelet op de impact van deze bijkomende PFAS-lozing kan de gevraagde versoepeling van de lozingsnormen niet gunstig geadviseerd worden voor de gevraagde tijdsduur van 5 jaar. De stad stelt voor om de gevraagde lozingsnormen te verlenen voor 2 jaar. In deze periode kan een impactsbeoordeling uitgevoerd worden, het bronnenonderzoek verdergezet worden en de BBT van de waterzuivering onderzocht worden. 

 

Het is finaal aan de Vlaamse Milieumaatschappij om een gemotiveerd advies te leveren op het bijstellen van deze algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden. 

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT-studie van VITO in. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

17 april 2024

Start openbaar onderzoek

26 april 2024

Einde openbaar onderzoek

25 mei 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

6 juni 2024

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 april 2024

25 mei 2024

0

0

0

1


Bespreking van de bezwaren

Milieutechnische eenheid

De bezwaarindiener stelt dat TotalEnergies Polymers Antwerp (TEPA) één milieutechnische eenheid vormt samen met TotalEnergies Refinery Antwerp (TERA) en TotalEnergies Olefins Antwerp (TEOA), op basis van de info op de website van TotalEnergies en de onderlinge uitwisseling van grondstoffen en producten. Door de volgens hem onrechtmatige opsplitsing van deze 3 onderdelen in aparte bedrijven met eigen omgevingsvergunningen en milieueffectenrapporten, worden de cumulatieve effecten niet in kaart gebracht. Daarnaast dateert volgens de bezwaarindiener het meest recente project-MER van TEOA uit 2006, waardoor de effecten hierin niet afgetoetst worden aan de huidige inzichten wat PFAS betreft. Tot slot haalt de bezwaarindiener aan dat in het project-MER van TERA te lezen valt dat de lozingsnorm voor PFOS reeds vastgesteld werd op 14,42 ng/liter voor de volledige milieutechnische eenheid, wat lager is dan de huidig aangevraagde lozingsnormen.

Voorwerp van de aanvraag betreft louter een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM van een reeds vergunde inrichting. Het onderzoek of een vergunning al dan niet een milieutechnische eenheid vormt werd reeds uitgevoerd in de hervergunning van TEPA en is momenteel geen voorwerp van de aanvraag. 

Kaderrichtlijn Water

Het bezwaarschrift richt zich verder op de Kaderrichtlijn Water, die een achteruitgang van de waterkwaliteit verbiedt, om een lozingsnorm op te leggen die overeenstemt met de best mogelijke rapportagegrens. Krachtens de bezwaarindiener is dit 1 ng/liter, zoals gezegd wordt door Nederlandse laboratoria. Een hogere lozingsnorm beschouwt de bezwaarindiener als onwettig en eveneens problematisch voor Nederland, dat stroomafwaarts gelegen is van het lozingspunt.

Het Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water (WAC), (M.B. van 23 januari 2023) bepaalt dat de rapportagegrenzen voor individuele PFAS-verbindingen 20 ng/liter of 50 ng/liter is. Gelet op de bijkomende druk conform de Kaderrichtlijn Water moeten alle PFAS zo ver als mogelijk gezuiverd worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/liter (of voor een aantal 50 ng/liter) per individuele component geldt hierbij als richtwaarde. Er dient zoveel mogelijk naar deze normen gestreefd te worden, indachtname de best beschikbare technieken voor de zuivering van deze parameters. Het is dan ook aangewezen de aangevraagde lozingsparameters van PFAS-verbindingen te beperken in tijd, zodanig dat de zuiveringstechnieken verder geëvalueerd kunnen worden op basis van nieuwe inzichten. Om deze reden vraagt de stad om de gevraagde lozingsnormen te beperken tot 2 jaar.

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een deels gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder voorwaarden. Het college beslist een ongunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven voor de duurtijd van de gevraagde lozingsnormen van de PFAS-verbindingen. Er wordt gevraagd de termijn te beperken tot 2 jaar.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT-studie van VITO in. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.