Terug
Gepubliceerd op 13/05/2024

2024_CBS_04048 - Omgevingsvergunning - OMV_2023164717. Dianalaan 174-176. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 08/05/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04048 - Omgevingsvergunning - OMV_2023164717. Dianalaan 174-176. District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_04048 - Omgevingsvergunning - OMV_2023164717. Dianalaan 174-176. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023164717

Gegevens van de aanvrager:

BVBA GROENENHOEK met als adres Dianalaan 174 te 2600 Antwerpen

Ligging van het project:

Dianalaan 174-176 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 22 sectie A nrs. 70H21 en 70D5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

voorzien van een gebouw met een woongelegenheid en 2 units voor kantoor, dienstverlenging en vrije beroepen na sloop bestaande bebouwing

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

Dianalaan 174:

-          16/06/2006: vergunning (20061672) voor het vernieuwen van een dakconstructie;

-          07/04/2006: vergunning (2006530) voor een gevelwijziging;

Dianalaan 176:

-          31/12/2002: vergunning (20023164) voor het bouwen van een mutualiteitskantoor.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • kantoor, dienstverlening en vrije beroepen – apotheek op de gelijkvloerse verdieping te Dianalaan 174;
  • wonen – eengezinswoning op de bovenliggende verdiepingen te Dianalaan 174;
  • gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsleidingen – mutualiteitskantoor te Dianalaan 176;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen onder plat dak te Dianalaan 174;
  • 2 bouwlagen met daklaag onder mansardedak te Dianalaan 176;

-          gevelafwerking:

  • bepleisterde gevels met gelijkvloerse puien en zaak-gebonden publiciteit.

 

Bestaande toestand

-          de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • kantoor, dienstverlening en vrije beroepen – apotheek op de gelijkvloerse verdieping;
  • kantoor, dienstverlening en vrije beroepen – huisartsenpraktijk op de eerste verdieping;
  • wonen – wooneenheid met 2 slaapkamers op de tweede verdieping;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwdiepte van 17 m;
  • bouwhoogte van 10,37 m;
  • open ruimte van 238 m² waarvan 102 m² verhard;

-          gevelafwerking:

  • beige metselwerk met claustra gedeelte op de eerste- en tweede verdieping;
  • beige stalen schrijnwerk met beige aluminium valbeveiliging op de eerste- en tweede verdieping;
  • poort tegen linker perceelgrens naar open ruimte;
  • aparte inkom voor gelijkvloerse- en bovenliggende functies.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande bebouwing;

-          bouwen van een gemengd gebouw van 3 bouwlagen onder plat dak;

-          inrichten van parkeerplaatsen in de tuinzone;

-          wijzigen van de scheimuren.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

23 februari 2024

26 maart 2024

Ongunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

17 april 2024

22 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

23 februari 2024

4 maart 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

23 februari 2024

23 februari 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

23 februari 2024

4 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

4 april 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • artikel 15: Het looppad aan de apotheekingang naast de parkeerplaats is langer dan 1,20 meter en slechts 1,28 meter breed. Er wordt ook geen vrije en vlakke draairuimte aan beide zijden voorzien.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    • de volledige voorgevel van de verdiepingen wordt in de vorm van erkers voorzien. Erkers van deze schaal zijn niet kenmerkend in de omgeving;
    • de claustra gevel van de erker is niet kenmerkend in het straatbeeld en doorbreekt de logische ritmering van de openingen in de voorgevel;
  • artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen: de geveluitsprongen (erkers) over de eerste- en tweede verdieping nemen meer dan de helft van de geveloppervlakte in;
  • artikel 19 Tuinafsluitingen: er kan niet beoordeeld worden of de delen van de muren, waar na sloop en nieuwbouw geen bebouwing meer tegen staat, verlaagd worden tot maximaal 2,60 meter;
  • artikel 26 Afvalverzameling: het is op de plannen niet zichtbaar of de afvalberging van verluchting voorzien wordt;
  • artikel 27 Open ruimte: de achtertuin wordt voor meer dan 1/3 verhard voorzien;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: de werkelijke parkeerbehoefte voor het project is 10, maar er worden slechts 4 autostalplaatsen ingericht;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: er wordt geen opstand van 0,30 meter voorzien over de gehele oppervlakte van het nieuwe platte dak;
  • artikel 38 Groendaken: het hoofddak wordt niet als groendak voorzien;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen en artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: op het rioleringsplan staat “hergebruik bestaande aansluiting riolering”. Het rioolstelstel wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat conform artikel 41.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt niet geheel aanvaard.

Volgende milderende maatregelen worden opgelegd als voorwaarde voor vergunning:

  • De parkeerplaatsen (inclusief de onverharde zone met breedte 1,1 m in het midden van elke normale parkeerplaats) en de volledige verharding in de achtertuin (106 m²) die noodzakelijk is voor het gebruik van deze parkeerplaatsen moet overdekt worden met een luifel. Deze luifel dient constructief vrij te staan van de woning en schei- en tuinmuren en in hoogte beperkt onder een denkbeeldige hoek vertrekkend vanop de schei- en tuinmuren. Deze luifel dient volledig als groendak ingericht te worden.
  • De luifel boven de parkeerplaatsen moet afwateren naar de wadi. De schaal van deze wadi moet aangepast worden aan deze toestand met luifel.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het projectgebied is gelegen in woongebied. Ter hoogte van het gelijkvloers wordt een apotheek ingericht ter vervanging van de apotheek in het bestaande linker gebouw. Ter hoogte van de eerste verdieping wordt een dokterspraktijk ingericht en ter hoogte van de tweede verdieping wordt een groot tweeslaapkamerappartement voorzien.

De mix aan functies en wonen heeft een gunstige invloed op de verwevenheid van de woonwijk. Dit wordt gunstig geadviseerd.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het project betreft 3 bouwlagen en heeft een kroonlijsthoogte van circa 10,4 meter, aansluitend op de links aanpalende meergezinswoning.

 

De gelijkvloerse verdieping en de kelderverdieping hebben een bouwdiepte van 17 meter, de eerste verdieping heeft een bouwdiepte van circa 15,5 meter met bijkomend achteraan een dakterras, en de tweede verdieping heeft rechts een bouwdiepte van circa 8,8 meter en links een bouwdiepte van circa 12,5 meter.

 

Dit bouwvolume sluit voldoende aan bij het gabarit van de aanpalende gebouwen en wordt zodanig ingedeeld dat iedere functie over een voldoende daglichttoetreding beschikt.

 

Visueel-vormelijke elementen

De twee grote erkers zijn niet kenmerkend in deze woonomgeving. Het project betreft echter hoofdzakelijk een apotheek en dokterspraktijk. De afwijkende architectuur reflecteert de afwijkende functie en vergroot de herkenbaarheid van deze wijkpraktijk in deze woonomgeving.

 

Gelet op deze context wordt het ontwerpprincipe van twee grote erkers op de verdiepingen gunstig geadviseerd en is een afwijking op artikel 6 en 13 van de bouwcode aanvaardbaar.

 

Het gelijkvloers van de voorgevel wordt voorzien tot op de rooilijn. Het betreft een vrij sobere beigekleurige baksteenarchitectuur met een vrij eenvoudige indeling met rechts een groot beigekleurig vitrineraam/inkom voor de apotheek, en centraal een beigekleurige inkomdeur naar de dokterspraktijk en woongelegenheid, en uiterst links een brede garagepoort in traliewerk.

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar tegen dergelijke eenvoudige indeling, op voorwaarde dat onderaan en natuurstenen plint tot een hoogte van minimaal 60 centimeter voorzien wordt. Dergelijke natuurstenen plinten zijn kenmerkend in het straatbeeld van de Dianalaan en beschermen de gevel tegen schade.

 

De bovenliggende verdiepingen worden uitgewerkt in de vorm van twee grote erkers in zelfde beigekleurig metselwerk. Met uitzondering van het geveldeel in claustra betreft het een vrij eenvoudig gevelbeeld, dat toch door de toepassing van het erkerconcept een sterk eigen karakter heeft. Met uitzondering van het geveldeel in claustra wordt dit gunstig geadviseerd zoals reeds in de eerste alinea beschreven.

 

De claustra is niet afgestemd op de schaal van de overige openingen van de gevel, waardoor het gedeelte van de gevel in claustra afbreuk doet aan de samenhang van het voorgevelontwerp. De erker ter hoogte van deze claustra heeft bijkomend in het huidige ontwerp geen nut meer doordat de hal voorzien wordt met een trap dit zich tot 80 cm meer naar achter ten opzichte de gevel en dus volledig visueel en constructief losstaat van het gevelontwerp. In voorwaarden wordt opgelegd dit deel van de erker ook te voorzien van ramen conform de overige geveldelen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De 4 autostalplaatsen in open lucht in de achtertuin geven onaanvaardbare hinder ten opzichte van de nabuur op vlak van lichtvervuiling en geluidsoverlast.

 

In de M.E.R-screening wordt dit als aanvaardbaar beschreven, maar dit is niet correct. Tijdens de wintermaanden zal de hinder van de koplampen van de auto’s ook tijdens kantooruren de leefkwaliteit van de ruimtes achter de achtergevels van de naburen, alsook het eigen appartement op de bovenste verdieping hinderen. Ook de geluidsoverlast ten opzichte van deze achtergevels en het eigen appartement zal te groot zijn.

 

Om deze hinderaspecten te beperken tot aanvaardbare niveaus, dient de parking overdekt te worden met een luifel.

 

Bodemreliëf

De rechterhelft van de achtertuin wordt als onverharde tuin ingericht. De linkerhelft van de achtertuin wordt als parking ingericht.

 

In het onverharde gedeelte van de tuin wordt een wadi van circa 40 m² met een diepte tot 50 cm ingericht. In dit gedeelte van de tuin worden circa 4 bomen geplant.

 

Het parkingsgedeelte van de achtertuin wordt hoofdzakelijk als verharding ingericht. De verhardingsgraad is meer dan het maximum uit de bouwcode. Omwille van de impact van de parking op de omgeving wordt er boven deze parking een luifel opgelegd. Om te voldoen aan artikel 38 van de bouwcode en om het verlies aan groenoppervlakte niet te schaden, wordt in voorwaarden opgelegd deze luifel volledig als groendak te voorzien.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van een woongelegenheid en 2 units voor kantoor, dienstverlening en vrije beroepen.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De parkeerbehoefte voor de woning bedraagt 1.

De apotheek is 139 m² groot en heeft een parkeernorm van 2,75/100 m²: 139*2,75/100= 3,82. 

Huisdokters in het Antwerpse hebben een zeer lokaal verzorgingsgebied. Zo blijkt dat gemiddeld een burger binnen de 10 minuten wandelen van een dokterspraktijk woont. In deze kan men oordelen dat hierdoor een verplaatsing naar de huisdokter op een eenvoudige wijze mogelijk is zonder de wagen te gebruiken. Het spreekt voor zich dat de wagen gebruiken om eender welke keuze ook, steeds mogelijk moet blijven. In deze kan de parkeernorm lager bepaald worden voor het voorliggende dossier. De praktijk bevindt zich namelijk in het centrum van de stad/in de kern van het dorp. We gaan dus uit van een bijgestelde norm van 0.95 gelet op bovenstaande argumentatie. Er worden 5 kabinetten ingericht: 5x0,95= 4,75.

De totale werkelijke parkeerbehoefte is 10 (1+3,82+4,75=9,57).

 

De plannen voorzien in 4 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4.

 

Gelet op de vraag om minimaal 50 % van de tuinzone als groene ruimte in te richten en gelet op de grootte die noodzakelijk is voor de apotheek, is het niet mogelijk meer dan 4 autostalplaatsen op dit terrein in te richten.

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 6. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

1 wooneenheid: 1

Apotheek: 87 m² met een parkeernorm van 2,75/100 m²: 87*2,75/100= 3,39

1 dokterspraktijk: 1x 0,95= 0,95

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 5. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 5 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Omsluiting en bereikbaarheid:

Inzake de omsluiting en bereikbaarheid van het perceel geeft de stedelijke dienst Mobiliteit onderstaand advies:

“De inrit naar de parkeerplaatsen is gelegen in de Dianalaan. Automobilisten dienen deze te bereiken door over het trottoir te rijden. Indien dit tegen een lage snelheid gebeurt, vormt er zich geen probleem voor de verkeersveiligheid.”

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies integraal bijgetreden.

 

Fietsvoorziening:

Inzake de inrichting van de fietsstalplaatsen geeft de stedelijke dient Mobiliteit onderstaand advies: “De totale fietsparkeerbehoefte bedraagt 8:

  • Apotheek gelijkvloers:
    Voor medewerkers 0,6 plaatsen per 100 m² BVO:  139x0,6/100= 0,83
    Voor bezoekers 2 plaatsen per 100 m² publiek toegankelijke delen: 70x2/100= 1,4
  • 5 dokterskabinetten: Voor de medewerkers dienen er 3 fietsstalplaatsen voorzien te worden, de helft van de medewerkers moet een fiets kunnen stallen.
  • 1 wooneenheid met 2 slk: 2+1= 3

 

Er werden 15 fietsstalplaatsen voorzien, deze zijn echter niet afsluitbaar. 7 van deze plaatsen die voorzien in de fietsparkeerbehoefte voor medewerkers en bewoners dienen overdekt en afsluitbaar te zijn.

 

De fietsstalplaats gelegen naast de muur van de parking is slecht gelegen. Indien een fietser uitrijdt op het moment dat een automobilist de parking uitrijdt kan dit een conflict geven omwille van de slechte zichtbaarheid.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies niet geheel bijgetreden:

  • De fietsstalplaatsen bevinden zich achter de poort die enkel toegang verleend naar de parkeergelegenheid (fiets en auto). De fietsstalplaatsen zijn ook allemaal overdekt. Dit voldoet aan de voorschriften en kwaliteitseisen.
  • De fietsstalplaats naast de muur van de parking is inderdaad minder goed gelegen, maar het gaat om een niet-noodzakelijke bijkomende fietsstalplaats. Er zijn meer dan de minimale 7 kwalitatieve fietsstalplaatsen voorzien. Gelet op deze context geen bezwaar tegen de 8 bijkomende fietsstalplaatsen.

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt de fietsenparking gunstig geadviseerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De apotheekingang achteraan vanuit de parking en het looppad er naartoe te voorzien conform de bepalingen van artikel 15 van de verordening toegankelijkheid.

2. De parkeerplaatsen (inclusief de onverharde zone met breedte 1,1 meter in het midden van elke normale parkeerplaats) en de volledige verharding in de achtertuin (106 m²), die noodzakelijk is voor het gebruik van deze parkeerplaatsen, te voorzien van een luifel met een groendak die constructief vrij staat van de woning en schei- en tuinmuren en in hoogte beperkt onder een denkbeeldige hoek vertrekkend van op de schei- en tuinmuren.

3. De luifel boven de parkeerplaatsen af te laten wateren naar de wadi en de schaal van deze wadi hierop aan te passen.

4. De luifel boven de parkeerplaatsen te voorzien van een minimale vrije hoogte van 2,2 meter.

5. De rechtergevel van de linker erker te voorzien van ramen gelijk aan de ramen van de overige delen van de erkers in plaats van een claustra.

6. Onderaan de voorgevel een natuurstenen plint te voorzien met een hoogte van minimaal 60 centimeter.

7. De tuinmuren te verlagen tot een maximale hoogte van 2,6 meter.

8. De afvalberging van verluchting te voorzien, conform artikel 26 van de bouwcode.

9. Het gedeelte van de daken, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          ter hoogte van de dakterrassen: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          ter hoogte van de groendaken: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

10. Het hoogste dak te voorzien als groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.

11. Het rioolstelsel integraal aan te leggen in overeenstemming met artikel 40 en 41 van de bouwcode.

12. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

13. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 december 2023

Volledig en ontvankelijk

23 februari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

12 april 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

23 april 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

23 mei 2024

Verslag GOA

25 april 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael

Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

1. Stabiliteit en veiligheid nabuur: Het bezwaar dat het in het dossier niet te vinden is op welke manier de veiligheid en stabiliteit van de aanpalende gebouwen gegarandeerd wordt tijdens de werffase;

Beoordeling: Het bezwaar betreft uitvoeringstechnische aangelegenheden die losstaan van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag. Het bezwaar is ongegrond. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.

 

2. Vrees voor schade: Het bezwaar dat er bij een bemaling schade veroorzaakt kan worden aan de aanpalende woningen;

Beoordeling: Het bezwaar betreft vermoedens. Het bezwaar betreft uitvoeringstechnische aangelegenheden die losstaan van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag. Het bezwaar is ongegrond. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.

 

3. Tuinparking: Het bezwaar dat de groene tuinzone omgevormd wordt naar een tuinparking met lawaaihinder en lichtvervuiling (zeker tijdens de donkere maanden) tot gevolg;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond.

Inzake lichthinder: In de M.E.R.-screening wordt beschreven “De koplampen van de auto’s vormen geen probleem, aangezien het merendeel van de auto’s uitsluitend tijdens de kantooruren gebruik zal maken van de parkeerplaatsen in het binnengebied.” Deze stelling houdt er echter geen rekening mee met het feit dat het tijdens de kantooruren in de winter wel degelijk donker is en er dus wel degelijk hinder zal optreden ten opzichte van de achtergevels van de aanpalende woningen. Om lichthinder te beperken, zal worden opgelegd boven de gehele parkeerzone een luifel te voorzien.

Inzake geluidshinder: In de M.E.R.-screening wordt beschreven dat de autoparking aan de linkerzijde van het perceel voorzien wordt, om zo de geluidhinder ten opzichte van de rechts aanpalende woning te beperken. Dit zal de geluidshinder inderdaad al gedeeltelijk beperken. Om dit verder te beperken, zal worden opgelegd boven de gehele parkeerzone een luifel te voorzien.

 

4. Verkeersveiligheid: Het bezwaar dat de twee paaltjes tussen het verbrede voetpad en de straat verwijderd zullen moeten worden om de inrit mogelijk te maken met vermindering van de verkeersveiligheid tot gevolg;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Er dient slechts 1 paaltje verwijderd te worden om een voldoende brede doorgang tot de garagepoort mogelijk te maken. De ontsluiting werd onderzocht door de stedelijke dienst Mobiliteit en werd gunstig geadviseerd. Het verwijderen van dit paaltje zal geen onaanvaardbare hinder van de verkeersveiligheid ten gevolge hebben.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De apotheekingang achteraan vanuit de parking en het looppad er naartoe te voorzien conform de bepalingen van artikel 15 van de verordening toegankelijkheid.

2. De parkeerplaatsen (inclusief de onverharde zone met breedte 1,1 meter in het midden van elke normale parkeerplaats) en de volledige verharding in de achtertuin (106 m²), die noodzakelijk is voor het gebruik van deze parkeerplaatsen, te voorzien van een luifel met een groendak die constructief vrij staat van de woning en schei- en tuinmuren en in hoogte beperkt onder een denkbeeldige hoek vertrekkend vanop de schei- en tuinmuren.

3. De luifel boven de parkeerplaatsen af te laten wateren naar de wadi en de schaal van deze wadi hierop aan te passen.

4. De luifel boven de parkeerplaatsen te voorzien van een minimale vrije hoogte van 2,2 meter.

5. De rechtergevel van de linker erker te voorzien van ramen gelijk aan de ramen van de overige delen van de erkers in plaats van een claustra.

6. Onderaan de voorgevel een natuurstenen plint te voorzien met een hoogte van minimaal 60 centimeter.

7. De tuinmuren te verlagen tot een maximale hoogte van 2,6 meter.

8. De afvalberging van verluchting te voorzien, conform artikel 26 van de bouwcode.

9. Het gedeelte van de daken, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          ter hoogte van de dakterrassen: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          ter hoogte van de groendaken: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

10. Het hoogste dak te voorzien als groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.

11. Het rioolstelsel integraal aan te leggen in overeenstemming met artikel 40 en 41 van de bouwcode.

12. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

13. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.