Terug
Gepubliceerd op 13/05/2024

2024_CBS_04018 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024020879. Amerikadok 93. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 08/05/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04018 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024020879. Amerikadok 93. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_04018 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024020879. Amerikadok 93. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024020879

Gegevens van de aanvrager:

NV JAVEMAT met als adres Narvikstraat 1 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV JAVEMAT (0428563420) met als adres Narvikstraat 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Amerikadok 93 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 7 sectie G nrs. 1332/57_ en 1336N

waarvan:

 

-          20240213-0007

afdeling 7 sectie G nrs. 1336N en 1332/57_ (Javemat OMGV2024)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouw van een wachtgebouw, weegbrug en keermuren (regularisatie);

afvalstoffenverwerkend bedrijf: het verder exploiteren en veranderen.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     10/06/2005: vergunning (20043249 - HV/2004/B/0118) voor het inrichten van een terrein voor de opslag en verwerking van diverse ongevaarlijke afvalstoffen.

 

Vergunde toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid;

-     inrichting: een volledig verhard terrein in beton waarop vijf zones gebruikt worden als opslagplaats voor hout-, bouw- en sloopafval en afvalstoffen met een maximale hoogte van 10 meter. In de Azobestraat zelf werd een mobiele weegbrug voorzien in de bestaande kasseiverharding.

 

Opgemerkt wordt dat de plannenset vergunde toestand niet overeenstemt met de laatste vergunningstoestand.

 

Bestaande toestand

-     een deel van de vergunde betonverharding is niet uitgevoerd. Deze zone is onverhard gebleven; 

-     in het noorden op de site is een grotere weegbrug voorzien met een lengte van 30,19 meter en een breedte van 4,30 meter, vlakbij de aansluiting op de Azobestraat; 

-     naast de weegbrug is een wachtgebouw geplaatst dat bestaat uit een cabine met een oppervlakte van circa 23 m² (10 meter x 2,3 meter) en een maximale hoogte van 2,6 meter. Uit de plannen kan er niet nagegaan worden hoeveel de vrije hoogte binnen bedraagt

-     tegen de oostgevel van het wachtgebouw is een luifel gebouwd met een oppervlakte van circa 33 m² (7 meter x 4,7 meter) en een maximale hoogte van 4,4 meter; 

-     langs de oost- en westzijde van het perceel zijn keermuren gebouwd met een totale lengte van circa 135 meter en een hoogte van 2,4 meter. 

 

Nieuwe toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

-     inrichting: naast de vergunde zones voor de opslag van niet-gevaarlijke afvalstoffen zal de volledige site (circa 4.150 m²) ook gebruikt worden voor de opslag van andere materialen (bodemmaterialen en glas). De maximale hoogte van deze opslag bedraagt 12 meter. In het noordoosten op de site worden tevens drie parkeerplaatsen ingericht voor personenwagens en bedrijfsvoertuigen. 

 

Inhoud van de aanvraag

-     bouwen van een weegbrug (regularisatie); 

-     bouwen van een wachtgebouw (regularisatie); 

-     bouwen van keermuren (regularisatie); 

-     een grond gewoonlijk gebruiken voor de opslag van materiaal en afval en het parkeren van drie wagens.   

 

Opgemerkt wordt dat op de foto’s de Azobestraat (deel binnen projectaanvraag) nog onverhard of met waterdoorlatende kasseien aangelegd blijkt. Op het plan nieuwe toestand is dit ingekleurd als betonverharding waarop onder andere parkeerplaatsen ingericht worden. De aanleg van deze (niet-waterdoorlatende) verharding ontbreekt in de aanvraag.

Daarnaast wordt ook opgemerkt dat er in het milieuluik van de aanvraag sprake is van mobiel sanitair voor personeel en het stallen van 10 voertuigen. In het luik stedenbouw is echter enkel het stallen van 3 voertuigen aangevraagd. Het sanitair voor personeel kan mogelijk vrijgesteld zijn van vergunningsplicht volgens het Vrijstellingsbesluit. Bij gebrek aan info hierover kan niet geverifieerd worden of aan alle voorwaarden voldaan is.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 3 maart 2005 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend aan Javemat nv voor het exploiteren van een afvalverwerkend bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 3 maart 2025.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk de hernieuwing en uitbreiding van het afvalstoffenverwerkend bedrijf.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)1°

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in e) en f): tot maximaal 100 ton;

100 ton

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

7.800 m³

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

+5.000 m³

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

+56 m³/uur

15.1.1
Al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zoals gedefinieerd in artikel 3, 73°, van de spoorcodex van 30 augustus 2013 zijn;

10 voertuigen (hernieuwing)


61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

10.000 m³

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Een afwijking voor wat betreft artikel 5.2.1.2. §3 van Vlarem II met betrekking tot de periode waarin de afvalstoffen mogen worden aangevoerd en artikel 5.61.2. §3 van Vlarem II met betrekking tot de aanvoeruren.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 5.2.1.2. §3 en artikel en artikel 5.61.2. §3 van Vlarem II kan de aan- en afvoer van uitgegraven bodem en afvalstoffen vanaf 5u ’s morgens plaatsvinden.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Een afwijking voor wat betreft artikel 5.2.1.5. §5 van Vlarem II met betrekking tot het groenscherm.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 5.2.1.5. §5 van Vlarem II wordt geen groenscherm geplaatst

 

3.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Een afwijking voor wat betreft artikel 4.2.5.1.1 &1 van het Vlarem II met betrekking tot het plaatsen van een meetgoot.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 &1 van het Vlarem II wordt geen meetgoot geplaatst.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Fluxys

28 maart 2024

3 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

28 maart 2024

22 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

28 maart 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Over het noorden van het goed loopt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Amerikadok en het Noordkasteeldok – Gebied voor waterweginfrastructuur. In het noorden loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Binnen de straal van 500 meter is eveneens het GRUP Oosterweelverbinding van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 2006). Volgens dit GRUP is het gebied rond de Oosterweelsteenweg bestemd als Gebied voor wegeninfrastructuur.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing (Besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2015). Volgens dit GRUP gelden ten zuiden van de afbakeningslijn zeehavengebied de bestemmingsvoorschriften Gebied voor wegeninfrastructuur, Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en Parkgebied. Ten noorden en zuiden van het Gebied voor wegeninfrastructuur worden zones aangeduid met een overdruk met als aanduiding Werfzone.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag aangezien het hemelwater dat op het wachtgebouw en de luifel valt, op eigen terrein in de onverharde zone valt zonder dat daarvoor een afvoersysteem moet worden aangelegd.

 

Opgemerkt wordt hierbij dat de ontbrekende handeling voor de heraanleg van de Azobestraat met niet-waterdoorlatende betonverharding nog niet in rekening werd gebracht bij de gewestelijke hemelwaterverordening. In de beschrijvende nota is er sprake van een hemelwaterput van 10.000 liter. Deze hemelwaterput zou enkel aangesloten zijn op de verharding, waardoor het hemelwater mogelijk vervuild wordt door de opgeslagen materialen en goederen. Het rioleringsplan ter duiding van de afwatering van de site ontbreekt in de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft de regularisatie van volgende stedenbouwkundige handelingen op een industriële site, gelegen langs een aanlegplaats voor lichters, die gebruikt wordt voor op- en overslag van afvalstoffen: 

-     een weegbrug die noodzakelijk is voor het nauwkeurig afwegen van de ladingen van verschillende transporten van en naar de site; 

-     een wachtgebouw waarin chauffeurs kunnen wachten terwijl de vrachten gecontroleerd worden. Onder de luifel van het wachtgebouw kan een voertuig geparkeerd worden; 

-     keermuren die de site afschermen van de naburige percelen. 

 

Tevens zal het verharde deel van de site gebruikt worden voor de opslag van afvalstoffen en materialen en het parkeren van drie voertuigen. Tot slot zal er, in functie van de noodzaak, tijdelijk een mobiele breekinstallatie aanwezig zijn op de site.

 

Om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling voor tijdelijke handelingen, mag de mobiele breekinstallatie maximaal 4 periodes van maximaal 30 dagen aanwezig zijn op de site per kalenderjaar.

De constructies en gebouwen maken de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De site is reeds grotendeels verhard in beton. Het wachtgebouw met luifel en de (hogere) opslag op de site hebben een beperkte ruimtelijke impact. De stapeling van de opslagmaterialen zal gebeuren onder een hoek van 45° vanaf de voet van de keermuren, de onverharde zone en de kaaimuur. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Enkel wat de kaaimuur betreft dient een zone van 5 meter gevrijwaard te worden om een vrije doorgang ter hoogte van de kaaimuur te garanderen bij calamiteiten en om te vermijden dat gestapelde materialen in het dokwater terecht kunnen komen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De luifel is opgetrokken in staal in een lichtgrijze kleur. Het wachtgebouw is uitgevoerd in staal en heeft een groenblauwe kleur. De keermuren bestaan uit opeengestapelde megabetonblokken.

Deze materialen zijn neutraal en dus aanvaardbaar in deze industriële omgeving. 

Wat betreft het wachtgebouw zelf bieden de beperkte afmetingen, vrije hoogte tussen 2,20 en 2,40 meter en niet-kwalitatieve wandopbouw zonder isolatie en met een beperkte raamopening onvoldoende comfort voor de aanwezigen waardoor enkel een tijdelijke vergunning wordt toegestaan. Echter lijkt het wachtgebouw al ten minste van vóór 2012 aanwezig te zijn op de site volgens luchtfoto's. Aangezien een tijdelijke vergunning voor maximum 8 jaar verleend wordt en het wachtgebouw dus al langer aanwezig is, wordt geadviseerd geen vergunning te verlenen voor het wachtgebouw.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerder van deze leidingen. Fluxys geeft in zijn advies aan dat er in de projectzone definitief buiten dienst gestelde ondergrondse stalen buizen aanwezig zijn. Zij geven een gunstig advies op voorwaarde dat de toegankelijkheid tot deze installaties gewaarborgd blijven. Deze voorwaarde kan integraal aan dit advies worden gehecht en moeten in geval de werken worden vergund als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen.

 

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is op datum van opstelling van dit verslag nog niet uitgebracht. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.
 

Wegens de nabijheid van een waterleiding werd advies gevraagd aan Water-link. Zij hebben echter geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.

 

Opgemerkt wordt dat indien de zone van de voormalige Azobestraat volledig verhard wordt, rekening dient gehouden te worden met de voorwaarden voor verharding boven leidingstraten.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen. De aan- en afvoer van afvalstoffen, materiaal en grond wordt uitgevoerd via schepen en vrachtwagens. Er worden gemiddeld twee projecten per maand verwerkt waarbij er per project gemiddeld twee schepen (lichters) en 14 vrachtwagens ingezet worden. Daarnaast worden er drie parkeerplaatsen voorzien voor het parkeren van personenwagens en bedrijfsvoertuigen.

De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Parkeren dient steeds op eigen terrein te gebeuren.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Javemat is een bedrijf dat instaat voor de verwerking van afvalstoffen. Op de site wordt er inert puin opgeslagen en mechanisch behandeld. Voorliggende aanvraag betreft een hernieuwing, uitbreiding en verandering van een bestaande ingedeelde inrichting.

 

De hernieuwing omvat de momenteel reeds vergunde activiteiten. In eerste instantie is dit de opslag en behandeling van inert puin. Deze activiteit was reeds vergund aan een maximale hoeveelheid van 5.000 m³ en wordt nu eveneens uitgebreid naar een totaal van 10.000 m³. Deze activiteit omvat ook het gebruik van een breek- en zeefinstallatie. Dit puin is steeds afkomstig van selectieve sloop. De inerte materialen worden door de breek- en zeefinstallatie verwerkt tot verschillende gebroken en CERTIPRO (of gelijkwaardig) -gekeurde fracties.

 

Javemat wenst uit te breiden in zijn activiteiten. Ze wensen namelijk in de toekomst ook aan op- en overslag van glasafval te doen. De op- en overslag van glasafval is een activiteit die zal uitgevoerd worden in opdracht van een naburig bedrijf. De stad gaat ervan uit dat de opslag voor het bedrijf High 5 Recycling Group zal uitgevoerd worden. Uit de aanvraag van dit bedrijf werd duidelijk dat er een problematiek is van meeuwen die worden aangetrokken tot de voedselresten die overblijven op het glasafval. Ten einde de (mogelijke) geurhinder van de exploitatie te beperken is het aangewezen dat een frequente doorzet van glas gegarandeerd wordt en dat er enkel verpakkingen uit huishoudelijke consumptie (geen gevulde/volle potten) mogen aanvaard worden. Ook de organische stoffen die vrijkomen moeten droog opgeslagen worden en frequent afgevoerd worden. De vrijgekomen organische stoffen kunnen immers een potentieel belangrijke bron van geurhinder vormen indien ze niet droog worden opgeslagen of niet frequent worden afgevoerd. Dit wordt opgelegd in de bijzondere voorwaarden. De aanvraag omschrijft ook in het werkplan, zoals omschreven in artikel 5.2.1.3 van VLAREM II hoe de mogelijke hinder van voedselresten in dit glasafval beperkt kan worden en welke maatregelen uitgevoerd dienen te worden.

 

De aanvrager wenst ook als nieuwe activiteit te fungeren als een tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem. Hierin voorziet de aanvrager om zowel 10.000 m³ aan ‘zuivere’ grond op te slaan (rubriek 61.2.1) als 7.800 m³ aan bodem die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007. De opslag van deze afvalstoffen gebeurt steeds op vloeistofdichte verharding.

 

Het water dat op de verharding valt wordt gezien als potentieel verontreinigd hemelwater. Het potentieel verontreinigd hemelwater dat terechtkomt op de betonverharding wordt via een koolwaterstofafscheider met coalescentiefilter verzameld in een opvangtank met een inhoud van 10.000 liter. Het opgevangen hemelwater wordt gebruikt voor het bestrijden van stofhinder. Naar schatting zal er 4.266 m³/jaar worden hergebruikt. De overloop van de tank is aangesloten op de openbare riolering van de Haminastraat. 

De aanvrager verklaart in geen enkel opzicht hoe het mogelijks verontreinigd hemelwater zal behandeld worden voor lozing. Nochtans bepaalt artikel 5.2.1.6 het volgende: "Het afvalwater dat in de inrichting ontstaat wordt opgevangen. Het afvalwater wordt steeds op een aangepaste wijze behandeld om daar waar mogelijk opnieuw te worden benut of om in het andere geval te worden geloosd. Iedere rechtstreekse verbinding tussen een plaats waar nog te behandelen afvalwater wordt opgevangen en een oppervlaktewater of een riool is verboden.”. Het is onduidelijk of de lozingsnormen behaald kunnen worden voor de lozing van het potentieel verontreinigd hemelwater. De Haven van Antwerpen-Brugge wijst er in zijn advies op dat er periodieke analyses dienen te gebeuren van het potentieel verontreinigd hemelwater op minstens volgende paramaters: zware metalen, olie, BTEX, PAK (VOCL) en PFAS. Verder moet het potentieel verontreinigd hemelwater afgesloten kunnen worden indien de lozingsnormen overschreden worden. In dat geval dient het water afgevoerd te worden naar een externe verwerker. De timing van de analyses dient afgestemd te worden op de aanwezigheid van een verontreinigde partij grond. Met extra aandacht voor partijen waarin PFAS aanwezig is. Indien frequente overschrijdingen waargenomen worden, dient de aanvrager een lozingsnorm aan te vragen en/of een zuivering te voorzien.

 

Verder blijkt uit de aanvraag niet dat de zone van de breker (zone B genoemd op het plan) ook aangesloten is op het circuit van het potentieel verontreinigd hemelwater. Deze zone is aldus ook niet geschikt voor de opslag van afval en dient uitgesloten te worden voor de opslag van rubriek 2.1.3.1°.

 

In het advies van de Haven van Antwerpen-Brugge wordt de nadruk gelegd op het bestrijden van stofhinder voor de omliggende bedrijfsterreinen en scheepvaartverkeer.

De aanvrager voegde geen werkplan toe aan zijn aanvraag. Er dient in het goedgekeurde werkplan een duidelijk plan van aanpak te worden opgenomen betreffende het voorkomen van stofhinder in droge maanden. Minimaal houdt dit het afdekken van de grond met een bache bij het binnen- en buitenrijden van de vrachtwagens in. Dit dient opgelegd te worden als bijzondere voorwaarde.

 

De aanvrager verklaart dat enkel gronden die vrij gebruikt mogen worden, kunnen opgeslagen worden op het niet verontreinigd deel van de site. Gronden waarvan de kwaliteit nog niet gekend is of die niet vrij gebruikt mogen worden, dienen opgeslagen te worden op de vloeistofdichte verharding. Ook dient op eenvoudige wijze een onderscheid gemaakt te kunnen worden tussen de verschillende grondhopen. Er dient een inventaris te zijn van alle partijen die aanwezig zijn op het terrein. Voor elke partij wordt minimaal de herkomst, de partijcode (lotnummer), de historiek, het tonnage en de milieuhygiënische kwaliteit bijgehouden. Elke ontvangen partij moet volledig naspeurbaar zijn aan de hand van een unieke code (partij-, lot- of batchnummer). Deze unieke code moet worden gebruikt voor elk analyseverslag van die partij, deelpartij (lot) of batch. Bovenstaande dient praktisch te worden uitgewerkt in het werkplan.

 

De aanvrager voorziet een weegbrug voor de aan- en afvoer van de afvalstoffen en grond. De weegbonnen worden bijgehouden in het afvalstoffenregister. Bij aanvoer per schip wordt gebruik gemaakt van het weegtoestel van het schip om het aan- en afvoerregister aan te vullen.

 

Op het terrein is er geen lozing van huishoudelijk afvalwater. Voor personeel wordt er mobiel sanitair voorzien.

 

De opslag van containerafvalstoffen en de mechanische behandeling van hout wordt niet meer meegenomen in de hernieuwing. Deze activiteiten werden namelijk stopgezet.

 

De aanvrager voorziet ook een parking voor maximaal 10 vrachtwagens. Deze worden steeds gestald op de vloeistofdichte verharding.

 

De aanvrager vraagt enkele bijstellingen van de algemene sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM. De eerste bijstelling betreft de periode waarin de afvalstoffen aan- en afgevoerd mogen worden. Wegens de ligging in havengebied wordt er geen uitzonderlijke hinder verwacht en kan deze afwijking toegestaan worden. De tweede bijstelling betreft de aanleg van een meetgoot. Deze afwijking kan toegestaan worden indien er een gelijkwaardig alternatief voorzien wordt. De aanvrager voorziet een locatie voor staalname van het potentieel verontreinigd hemelwater. De derde bijstelling betreft de aanleg van een groenscherm. Wegens de ligging midden in havengebied en het gebruik van keerwanden, dient er geen groenscherm voorzien te worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag onder voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De prefabgebouwen worden uitgesloten van vergunning.

2. De voorwaarde uit het advies van Fluxys dient strikt nageleefd te worden.

3. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Parkeren dient steeds op eigen terrein te gebeuren.

4. Een zone van 5 meter vanaf de kaaimuur dient gevrijwaard te worden van opslag. 


Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)1°

 opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in e) en f): tot maximaal 100 ton;

100 ton

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO-besluit van 14 december 2007: met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

7.800 m³

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³; 

+5.000 m³

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; 

+56 m³/uur

15.1.1
Al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zoals gedefinieerd in artikel 3, 73°, van de spoorcodex van 30 augustus 2013 zijn;

10 voertuigen (hernieuwing)


61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

10.000 m³

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het werkplan van de exploitatie, zoals beschreven in artikel 5.2.1.3 van titel II van het VLAREM dient te beschrijven hoe hinder door de opslag van afval vermeden kan worden. Hierin dient opgenomen te zijn hoe de verspreiding van stof voorkomen kan worden en op welke manier hinder van voedselresten op het glasafval voorkomen kan worden. Dit werkplan dient bezorgd te worden aan stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) binnen de 6 maand na vergunningverlening.

2. Het potentieel verontreinigd hemelwater dient afgesloten te kunnen worden van de riolering bij calamiteiten. Periodieke analyse van het potentieel verontreinigd hemelwater dient te gebeuren op volgende parameters: zware metalen, olie, BTEX, PAK (VOCL) en PFAS. Bij overschrijding dient het hemelwater te worden afgevoerd naar een erkende verwerker. De timing van de analyses dient afgestemd te worden op de aanwezigheid van een verontreinigde partij grond. Met extra aandacht voor partijen die aangereikt zijn aan PFAS.

3. De verharde zone B, die niet werd aangesloten op de riolering, mag niet gebruikt worden voor de opslag van afval.

4. Een frequente doorzet van glas wordt gegarandeerd.

5. Enkel verpakkingen uit huishoudelijke consumptie (geen gevulde/volle potten) mogen aanvaard worden.

6. Organische stoffen die vrijkomen worden droog opgeslagen en frequent afgevoerd.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

26 maart 2024

Start openbaar onderzoek

4 april 2024

Einde openbaar onderzoek

3 mei 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

15 mei 2024

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 april 2024

3 mei 2024*

0

0

0

0

 * Wegens de adviestermijn van 30 kalenderdagen is het openbaar onderzoek nog niet volledig afgerond op het moment van opmaak van dit advies. Het hierbij geformuleerde advies is opgemaakt onder voorbehoud van nakomende relevante opmerkingen/bezwaren/standpunten tijdens de resterende tijd van het openbaar onderzoek.


Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De prefabgebouwen worden uitgesloten van vergunning.

2. De voorwaarde uit het advies van Fluxys dient strikt nageleefd te worden.

3. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Parkeren dient steeds op eigen terrein te gebeuren.

4. Een zone van 5 meter vanaf de kaaimuur dient gevrijwaard te worden van opslag. 


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het werkplan van de exploitatie, zoals beschreven in artikel 5.2.1.3 van titel II van het VLAREM dient te beschrijven hoe hinder door de opslag van afval vermeden kan worden. Hierin dient opgenomen te zijn hoe de verspreiding van stof voorkomen kan worden en op welke manier hinder van voedselresten op het glasafval voorkomen kan worden. Dit werkplan dient bezorgd te worden aan stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) binnen de 6 maand na vergunningverlening.

2. Het potentieel verontreinigd hemelwater dient afgesloten te kunnen worden van de riolering bij calamiteiten. Periodieke analyse van het potentieel verontreinigd hemelwater dient te gebeuren op volgende parameters: zware metalen, olie, BTEX, PAK (VOCL) en PFAS. Bij overschrijding dient het hemelwater te worden afgevoerd naar een erkende verwerker. De timing van de analyses dient afgestemd te worden op de aanwezigheid van een verontreinigde partij grond. Met extra aandacht voor partijen die aangereikt zijn aan PFAS.

3. De verharde zone B, die niet werd aangesloten op de riolering, mag niet gebruikt worden voor de opslag van afval.

4. Een frequente doorzet van glas wordt gegarandeerd.

5. Enkel verpakkingen uit huishoudelijke consumptie (geen gevulde/volle potten) mogen aanvaard worden.

6. Organische stoffen die vrijkomen worden droog opgeslagen en frequent afgevoerd.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.