Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024032534 |
Gegevens van de aanvrager: | BV Warmtenet Antwerpen Oost met als adres Kempenlaan 2 bus A te 2300 Turnhout |
Gegevens van de exploitant: | BV Warmtenet Antwerpen Oost (0792422989) met als adres Kempenlaan 2 bus A te 2300 Turnhout |
Ligging van het project: | Noordersingel 1 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 25 sectie A nr. 56Z11 |
waarvan: |
|
- 20240305-0006 | afdeling 25 sectie A nr. 56Z11 (Bemaling - Aquafin (Deurne)) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het exploiteren van een bemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
Het project omvat een grondwaterwinning noodzakelijk voor de aanleg van ondergrondse leidingen op openbaar domein en de bouw van een ondergrondse verdieping op de site van de RWZI Deurne.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Bemaling - Aquafin (Deurne)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 89,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 82.799,00 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Bemaling - Aquafin (Deurne)
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II: Bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten > 2m³/uur of > 20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Er wordt een staalnamekraan voorzien en een debietmeter geplaatst conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 19 maart 2024 | 24 april 2024 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 19 maart 2024 | 11 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 19 maart 2024 | 27 maart 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor wegeninfrastructuur.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De stedenbouwkundige handelingen voor de bouw van een energiecentrale werden vergund door het college op 16 februari 2024 (OMV_2023132205). Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Op de RWZI Deurne wordt een installatie gebouwd om restwarmte uit het effluent van de waterzuiveringsinstallatie te recupereren. De warmte zal gebruikt worden in de nieuwe woonontwikkelingen op de Slachthuissite. De leidingen tussen de Slachthuissite en de RWZI worden aangelegd met een gestuurde horizontale boring (Horizontal Directional Drilling, HDD). Het grondwater dient tijdelijk verlaagd te worden voor volgende werken:
- uitkoppeling van een bestaande effluentkoker;
- sleuven waar de HDD’s aan de site van Aquafin aan het maaiveld komen;
- de aanleg van een kelder en caniveau.
Volgende uitgravingsdieptes en bemalingspeilen zijn nodig om de werken uit te voeren:
zone | uitgraving | bemaling | GW verlaging | duur | |
| m-mv | mTAW | mTAW | m | weken |
Z1 – effluentkoker | 4,00 | 1,5 | 1,0 | 2,05 | 4 |
Z2.1 HDD sleuf 1 | 3,5 | 1,1 | 0,6 | 2,45 | 8 |
Z2.2 HDD sleuf 2 | 3,5 | 1,2 | 0,7 | 2,35 | 4 |
Z2.3 HDD sleuf 3 | 3,5 | 1,2 | 0,7 | 2,35 | 4 |
Z2.4 HDD sleuf 4 | 2,5 | 2,2 | 1,7 | 1,35 | 4 |
Z3 – Kelder + caniveau | 4,0 | 1,4 | 0,9 | 2,15 | 4 |
Voor de eerste fase, de inrichting van de effluentkoker (Z1), wordt als richtdatum juli 2024 gesteld. De bemaling voor de kelder en caniveau (Z3) en de bemaling voor sleuf 1 (Z2.1) starten vanaf september 2024. Tijdens de laatste vier weken worden ook de andere drie sleuven (Z2.2-Z2.4) uitgevoerd.
Bemaling
De in de peilbuizen opgemeten grondwaterstanden variëren tussen +1,85 mTAW (mei ’23) en +3,05 mTAW (januari ’24). Gezien de hevige regenval in de winter van ’23-’24 kan aangenomen worden dat het opgemeten peil in januari ‘24 de maximale grondwaterstand is die verwacht kan worden. Bij het bepalen van de debieten en de dimensionering van de bemaling zal uitgegaan worden van deze maximale grondwaterstand.
Ter hoogte van de sleuven aan Noordersingel is de polderklei (L2) aanwezig, met klei tussen +0,8 en +1,2 mTAW. Er dient maximaal tot +1,1 mTAW uitgegraven te worden, tot in de top van de kleiige laag. Omwille van de waterdruk in de onderliggende zandlaag L3 is er een opbarstrisico. Om opbarsten te voorkomen moet het grondwaterpeil in de onderliggende zandlaag L3 verlaagd worden tot maximaal +1,23 mTAW. Bovendien is het om stabiel-technische redenen nodig de kleilaag volledig te doorgraven. De verlaging dient daarom in de volledige L3 gerealiseerd te worden.
De bemaling wordt uitgevoerd als een klassieke gravitaire filterbemaling met een filterstelling tot ongeveer -4,5 mTAW en een tussenafstand van 4 à 5 meter. De filters worden via een zuigleiding aangesloten op een bovengrondse vacuümpomp. Volgende bemalingsdebieten worden verwacht:
zone | opstartdebiet | stationair debiet | volume | ||
| m³/u | m³/dag | m³/u | m³/dag | m³ |
effluentkoker - Z1 | 26 | 633 | 18 | 426 | 14.068 |
HDD sleuven - Z2 | 69 | 1.656 | 42 | 1.001 | 63.210 |
kelder – caniveau - Z3 | 20 | 480 | 6 | 144 | 5.521 |
totaal/maximaal | 89 | 2.136 | 42 | 1.001 | 82.799 |
Er wordt maximaal 89 m³/uur opgepompt. Cumulatief wordt een volume van 82.799 m³ opgepompt over een periode van vier maanden. De maximale invloedstraal op het eind van de bemalingsperiode bedraagt 800 meter.
Ter hoogte van de site en de nabije omgeving worden er geen onaanvaardbare zettingen verwacht. De 10 mm zettingslimiet wordt net niet overschreden (9,3 mm) ter hoogte van de dichtstbijzijnde spoorweg. De bemaling kan uitgevoerd worden zonder bijkomende maatregelen om de zettingen te beperken. De zettingen ter hoogte van de spoorweg sw1 dienen wel gemonitord te worden gedurende de bemaling.
Waterkwaliteit
Ter hoogte van het projectgebied werden er in het kader van het Oosterweelproject peilbuizen bemonsterd in 2016. In de ondiepe zandlaag L1 zijn lokaal verhoogde concentraties aanwezig van chloride, fluoride, ammonium, calcium, kalium, natrium en arseen.
In de diepere zandlaag L3 worden eveneens verhoogde concentraties aan chloride, fluoride, sulfaat, ammonium, calcium, kalium, magnesium, mangaan, natrium, arseen, nikkel en zink aangetroffen hoger dan de milieukwaliteitsnorm voor grondwater. Bovendien heeft zowel de ondiepe als diepe zandlaag een elektrische geleidbaarheid boven de grondwaterkwaliteitsnorm. Door de slechte waterkwaliteit kan het water niet geretourneerd worden.
De site bevindt zich binnen de no regret-zone van 500 meter rond het Lobroekdok en binnen de 5 tot 10 km zone rond 3M. Ten zuiden van de site bevinden zich twee locatiespecifiek vastgestelde no regret-zones: ter hoogte van de Noordersingel (brandweerkazerne) en de Schijnpoortweg (incident). In het kader van het Oosterweelproject werden in de omgeving van de projectsite in 2021 meerdere monitoringspeilbuizen (aangezet in zandlaag L1 en L3) bemonsterd voor PFAS, waarbij regelmatig overschrijdingen van de rapportagegrens werden vastgesteld voor individuele PFAS-stoffen en PFAS-totaal. De peilbuizen in L3 tonen in het algemeen lagere PFAS-concentraties. In de directe omgeving van de site zijn de PFAS-concentraties relatief beperkt in vergelijking met de rest van de peilbuizen in de wijde omgeving. Er worden verhoogde lozingsvoorwaarden gevraagd, gelet op het vastgestelde risico.
De OVAM-dossiers binnen de invloedstraal waarvoor een significante versnelling van de waterdeeltjes optreedt ten opzichte van de natuurlijke stroming, werden onderzocht.
OVAM dossier en ligging | samenvatting |
21671 – Slachthuislaan 74 | - minerale olie in bodem en drijflaag; - BSP van 2020, uitvoering 2023; - grondwaterverlaging met circa 0,4 meter ten opzichte van seizoenale variatie van 0,7 meter; - impact aanvaardbaar; |
20024 – Lobroekdok | - arseen, zink, ammonium en fosfaat; - hoge retardatiefactoren van arseen en zink => geen significante verplaatsing; - ammonium en fosfaat => niet gevaarlijk voor mens en milieu; - verplaatsing aanvaardbaar; |
8247 – Noordersingel 1 | - OBO van 2017 (meest recent); - arseen in het grondwater als gevolg van glauconiethoudende zanden; - natrium en chloride als gevolg van verzilt grondwater. |
Ter hoogte van meerdere dossiers worden er verhoogde concentraties arseen waargenomen (dossiers 8247, 56617, 18184, 99132, 8247, 34067, 20024). Gezien de hoge retardatiefactor van arseen, zal deze verwaarloosbaar verplaatst worden door de bemaling. Ditzelfde gaat ook op voor de verontreinigingen met zware metalen als cadmium en zink (dossiers 18979 en 20024).
Op basis van de beschikbare wateranalyses, achtergrondkaarten en de OVAM-dossiers worden volgende verhoogde lozingsvoorwaarden gevraagd:
parameter | gevraagd | opmerking | voorstel VMM |
arseen | 50 µg/l | 10x IC | 50 µg/l |
lood | 500 µg/l | 10x IC | 500 µg/l |
zink | 2.000 µg/l | 10x IC | 2.000 µg/l |
ammonium | 5 mg/l | 10x IC | 5 mg/l |
sulfaat | 2.500 mg/l | 10x IC | 2.500 mg/l |
benzeen | 100 µg/l | 10x IC | 10 µg/l |
minerale olie | 500 µg/l | standaard proc. BSP | 500 µg/l |
PFAS (ind) | 100 ng/liter | tijdelijk kader | 100 ng/l |
geleidbaarheid | 3.000 µS/cm |
| 3.000 µS/cm |
Na aanleg van de bemaling en het schoonpompen van de installatie worden stalen genomen ter analyse, waarna de bemaling terug wordt stopgezet. Wanneer concentraties boven de algemene of bijzondere lozingsvoorwaarden worden vastgesteld wordt het water behandeld in een waterzuiveringsinstallatie (WZI). De definitieve specificaties van de installatie worden bepaald nadat de concentraties in het bemalingswater gekend zijn. De bemaling zal indien nodig gefaseerd opgestart worden om de piekdebieten te beperken tot maximaal 50 m³/uur.
Er zal geloosd worden op een bestaand lozingspunt op de site van Aquafin, na de debietmeter van de RWZI. De afvoerbuis mondt rechtstreeks uit in het Lobroekdoek. Voor de lozing zal ook toestemming nodig zijn van de waterbeheerder van het Lobroekdok (Vlaamse Waterweg).
Advies VMM
De VMM, afdeling afvalwater geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor het lozen van 89 m³/uur bemalingswater in oppervlaktewater en het lozen 50 m³/uur bemalingswater via een WZI. Met de door de exploitant voorgestelde lozingsvoorwaarden wordt akkoord gegaan, behalve voor benzeen. Hiervoor wordt een maximale concentratie van 10 µg/liter gevraagd, conform de standaardprocedure BSP, in plaats van 100 µg/liter. Als voorwaarde wordt eveneens gevraagd het grondwater op voorhand te analyseren en een kwaliteitscontrole te voorzien in loop van bemalingsperiode. De bijzondere lozingsvoorwaarden worden opgenomen in het besluit, evenals de voorwaarde over de periodieke kwaliteitscontrole tijdens de bemaling. De VMM, afdeling grondwater geeft stilzwijgend gunstig advies.
Bijstelling sectorale voorwaarden
Een afwijking wordt gevraagd op de bepaling dat vóór de lozing van het bedrijfsafvalwater debietmeet- en bemonsteringsapparatuur moet worden voorzien (artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II). Het volume opgepompt grondwater is in principe gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. Conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II moet het debiet van het opgepompte grondwater via een debietmeter opgevolgd worden. Dit geeft voldoende garanties ook het lozingsdebiet te kunnen bepalen. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, moet vóór het lozingspunt een representatief staal genomen kunnen worden. De VMM, afdeling afvalwater adviseert gunstig voor de afwijking. Er is geen bezwaar af te wijken van de bepaling.
Hinder
De werken vergen geen regelmatig of uitgebreid transport van goederen of personeel, het gaat om een stationaire installatie waarbij beperkte controles en sporadische vervangingen van componenten en/of delen van de zuiveringsinstallatie zullen gebeuren. Enkel sleuf 1 van de HDD, waar de horizontaal gestuurde boring aan het maaiveld komt, is gelegen ter hoogte van de openbare weg (Noordersingel). Deze werken en de gebeurlijke maatregelen naar verkeersdoorstroming worden uitgevoerd in nauw overleg met AWV als beheerder van de gewestweg. Voor het aanleggen van de leidingen en de onderboringen werd al een vergunning bekomen van de wegbeheerder Agentschap Wegen en Verkeer.
Geluid van de pompen zal overstemd worden door het achtergrondlawaai afkomstig van de singel, de ring en de RWZI.
Er bevinden zich geen habitatrichtlijngebieden, vogelrichtlijngebieden of VEN-gebieden binnen de invloedstraal van de bemaling. Volgens het gewestplan bevinden zich enkele park- en groengebieden binnen de invloedstraal van de bemaling, maar zijn deze weinig kwetsbaar voor verdroging. Bovendien is de maximaal gesimuleerde grondwaterverlaging ter hoogte van de twee parkgebieden kleiner dan 10 centimeter.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 89,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 82.799,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden ter hoogte van de spoorweg sw1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 7,5 mm of meer gemeten wordt wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 10 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
2. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:
parameter | voorwaarde |
arseen | 50 µg/l |
lood | 500 µg/l |
zink | 2.000 µg/l |
ammonium | 5 mg/l |
sulfaat | 2.500 mg/l |
benzeen | 10 µg/l |
minerale olie | 500 µg/l |
PFAS (ind) | 100 ng/liter |
geleidbaarheid | 3.000 µS/cm |
3. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Hiervoor wordt na 2 uur bemalen stalen genomen, waarna de bemaling terug wordt stopgezet. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
4. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt de verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens tweewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: maandelijks.
5. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt:
- in de eerste maand wekelijks;
- vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
6. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.
7. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:
- elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;
- voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.
8. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 19 maart 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 18 mei 2024 |
Verslag GOA | 2 mei 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden ter hoogte van de spoorweg sw1. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Indien er een absolute zetting van 7,5 mm of meer gemeten wordt wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 10 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
2. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:
parameter | voorwaarde |
arseen | 50 µg/l |
lood | 500 µg/l |
zink | 2.000 µg/l |
ammonium | 5 mg/l |
sulfaat | 2.500 mg/l |
benzeen | 10 µg/l |
minerale olie | 500 µg/l |
PFAS (ind) | 100 ng/liter |
geleidbaarheid | 3.000 µS/cm |
3. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Hiervoor wordt na 2 uur bemalen stalen genomen, waarna de bemaling terug wordt stopgezet. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
4. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt de verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens tweewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: maandelijks.
5. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt:
- in de eerste maand wekelijks;
- vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
6. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.
7. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:
- elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;
- voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.
8. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 89,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling - Aquafin (Deurne)) | 82.799,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning voor de bemalingsactiviteiten geldig is voor een duur van 4 maanden vanaf de start van de bemaling.