Terug
Gepubliceerd op 30/04/2024

2024_GR_00244 - Stedenbouwkundige verordening 'Stedenbouwkundige lasten' - Definitieve vaststelling - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 29/04/2024 - 19:30 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Claude Marinower, raadslid; Filip Dewinter, raadslid; Nahima Lanjri, raadslid; André Gantman, raadslid; Anke Van dermeersch, raadslid; Mie Branders, raadslid; Joris Giebens, raadslid; Johan Klaps, raadslid; Caroline Bastiaens, raadslid; Danielle Meirsman, raadslid; Martine Vrints, raadslid; Koen Laenens, raadslid; Franky Loveniers, raadslid; Peggy Pooters, raadslid; Kevin Vereecken, raadslid; Imade Annouri, raadslid; Kristel Somers, raadslid; Ilse van Dienderen, raadslid; Nordine Saidi Mazarou, raadslid; Sevilay Altintas, raadslid; Manuëla Van Werde, raadslid; Nathalie van Baren, raadslid; Hicham El Mzairh, raadslid; Sam Van Rooy, raadslid; Sam Voeten, raadslid; Karen Maes, raadslid; Koenraad De Vylder, raadslid; Wim Jochems, raadslid; Mohammad Nawabi, raadslid; Lise Vandecasteele, raadslid; Lotte Mintjens, raadslid; Niel Staes, raadslid; Fatima Talhaoui, raadslid; Ilse De Schutter, raadslid; Goedele Toen, raadslid; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jan Penris, raadslid; Khadija Chennouf, raadslid; Kathleen Van Brempt, raadslid

Verontschuldigd

Gerolf Annemans, raadslid; Güler Turan, raadslid; Peter Mertens, raadslid; Liesbeth Homans, raadslid; Yasmia Setta, raadslid; Omar Fathi, raadslid; Patrick Van den Abbeele, raadslid

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester-voorzitter
2024_GR_00244 - Stedenbouwkundige verordening 'Stedenbouwkundige lasten' - Definitieve vaststelling - Goedkeuring 2024_GR_00244 - Stedenbouwkundige verordening 'Stedenbouwkundige lasten' - Definitieve vaststelling - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

Artikel 75 Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat het college stedenbouwkundige lasten kan verbinden aan de omgevingsvergunningen die zij verleent.

Deze lasten vinden hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de omgevingsvergunning uit die vergunning haalt en in de bijkomende taken die de stad door de uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.

Op 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) bepaalde het college de principes die van toepassing zijn op deze stedenbouwkundige lasten (hierna 'Kaderbesluit').

Het Instrumentendecreet van 26 mei 2023 heeft vanaf 1 januari 2024 de decretale stedenbouwkundige lastenregeling gewijzigd en geoptimaliseerd.

Cruciaal is dat wanneer een vergunningverlenende overheid financiële stedenbouwkundige lasten aan een omgevingsvergunning wil verbinden, zij dit alleen kan doen als de regeling hiervoor is vastgelegd in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.

Op 17 januari 2024 (jaarnummer 207) keurde het college daartoe het ontwerp van de stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ goed.

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), in het bijzonder de artikelen 2.3.2, 2.3.2. §2/1 en 2.3.2 § 2/2 leggen de procedure vast voor de opmaak van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 2.3.2, §2, lid 1 VCRO bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van stedenbouwkundige verordeningen.

Argumentatie

Het bestuursakkoord 'De Grote Verbinding. Akkoord voor de bestuursperiode van 2019 tot 2024' beoogt het behoud en de verfijning van het instrument van de Stedelijke OntwikkelingsKosten (SOK).

Om na 1 januari 2024 nog financiële stedenbouwkundige lasten aan afgeleverde omgevingsvergunningen te kunnen verbinden, worden de principes uit het Kaderbesluit omgezet naar een stedenbouwkundige verordening.

Bij de inwerkingtreding van de verordening zullen onder meer onderstaande aanpassingen ten opzichte van het huidige Kaderbesluit onmiddellijk van toepassing zijn:

  • De meetwijze voor projecten verandert van bruto vloeroppervlakte (BVO) naar nuttige vloeroppervlakte (NVO). Dit heeft tot doel om het toepassingsgebied duidelijker te maken en de doorrekening af te stemmen op de datavelden vereist vanuit het omgevingsloket. De drempelwaarden en barema's worden hierop afgestemd.

Onder nuttige oppervlakte van het volledige bovengrondse gedeelte van het (gebouw) wordt in het omgevingsloket op dit ogenblik het volgende verstaan:

De volledige (gebruiks)oppervlakte van het gebouw (constructie), gemeten op alle vloerniveaus boven het maaiveld, tussen de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Delen van de ruimte die lager zijn dan 1,5 m en een trapgat, liftschacht of vide die groter is dan 4 m² worden daarbij niet meegerekend. De verschillende functies uit de verordening worden op dezelfde wijze pro rata gemeten, dus inclusief de gemeenschappelijke delen.

De meetwijze zal dus in voorkomend geval mee evolueren met de definitie zoals vermeld en toegepast in het omgevingsloket.

  • Er wordt een vrijstelling gegeven voor (het deel van) projecten die voorzien in gereguleerde en gesubsidieerde geconventioneerde (ver)huur.
  • Projecten met hotelfunctie en publiekstrekkende functies vallen niet meer onder het toepassingsgebied van deze verordening. Dit omdat de praktijk heeft uitgewezen dat in de overgrote meerderheid van deze projecten deze functies geen of onvoldoende bijkomende taken voor de stad genereerden waardoor er niet werd beantwoord aan het criterium en de filosofie van de stedenbouwkundige lasten en de vereiste proportionaliteit.
  • Overeenkomstig artikel 75, §4, tweede lid, van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, worden de inkomsten van de financiële lasten, verworven op basis van artikel 2 §1.1 van de verordening, door de stad aangewend voor het ruimtelijk beleid.

Vanaf 1 januari 2025 zullen onderstaande nieuwe principes in werking treden:

  • Aangepaste barema's op basis van gebiedsdifferentiatie in drie zones: de prijszetting wordt gedifferentieerd in functie van de verschillen in grondprijzen in de stad, met als doel de relatieve impact van de last gelijkaardig te houden voor alle projecten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, ongeacht hun ligging. Een richtinggevende zoneringskaart wordt ter kennis voorgelegd aan het college en de gemeenteraad. De verdere detaillering en alle mogelijke toekomstige aanpassingen hiervan worden door het college beslist conform artikel 4 §2 van de verordening.  
  • Toepassing van twee (heffing)schijven (onder en boven de drempelwaarden), met als doel meer evenwicht te brengen tussen de schaal van een project en de lasten die deze met zich meebrengen.
  • Een bijkomende financiële stedenbouwkundige last voor het niet realiseren van de vereiste groene ruimte op eigen terrein, met als doel het beschikken over bijkomende middelen om de nodige openbare groenzones te realiseren. De middelen, verworven op basis van artikel 2 §1.2, zullen toegewezen worden aan een nog op te richten groenfonds dat hiervoor zal ingezet worden. De inkomsten van dat groenfonds bestaan niet enkel uit de inkomsten van deze specifieke financiële stedenbouwkundige last, maar ook uit de cofinanciering via de reguliere middelen. De bijkomende financiële stedenbouwkundige last voor het niet realiseren van de vereiste groene ruimte op eigen terrein vindt zijn oorsprong in een verantwoorde en kwalitatieve verdichting die een antwoord biedt op de noodzakelijke transformatie van de stad. De stad transformeert, maar verdichting moet gepaard gaan met een evenwicht tussen bouwpotentieel en open ruimte, waarbij de transformatie van het bestaand stedelijk weefsel bijdraagt aan de vernieuwing en vergroening van de stad.  Waar mogelijk gaat de transformatie gepaard met de reductie van de bebouwde footprint door ontpitting en ontharding binnen een project, en ontstaat er ruimte voor gebruiksgroen ten voordele van nieuwe én bestaande bewoners. Indien dit niet mogelijk, wenselijk of onvoldoende is binnen de contouren van een project, neemt de stad deze taak op zich. Dit gebeurt vanuit een gericht locatiebeleid en steeds met respect voor de identiteit en kenmerkende ruimtelijke structuur van elk gebied, waaronder het karakter van een wijk of een straat. Hiervoor richt de stad een stadsgroenfonds op, dat mede wordt gefinancierd vanuit deze specifieke financiële stedenbouwkundige last.

Decretaal verplichte stedenbouwkundige lasten

De lasten die door het decreet betreffende de omgevingsvergunning zijn vermeld in artikel 75, §1, tweede lid blijven onverminderd van toepassing en worden door de stad Antwerpen steeds in natura opgelegd. Deze decretale lasten geven nooit aanleiding tot een toegestane afwijking volgens artikel 6 van de verordening. 

Overgangsbepalingen

Er geldt een overgangsmaatregel voor de nieuwe aspecten ten opzichte van het huidig kaderbesluit die opgenomen zijn in de verordening. Zodoende heeft de aanvrager voldoende tijd om in te spelen op deze nieuwigheden. De verderzetting van het huidig kaderbesluit onder de vorm van een verordening behoeft daarentegen geen overgangsperiode.

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek van de ontwerpverordening stedenbouwkundige lasten liep van 9 februari 2024 tot en met 10 maart 2024. Gedurende deze 30 dagen werden ook de formele adviezen gevraagd over de ontwerpverordening.

Er werden 37 bezwaren en 8 adviezen ontvangen.

De ontwerpverordening stedenbouwkundige lasten werd op een aantal elementen aangepast op basis van de behandeling van de adviezen en bezwaren.

Een uitvoerige behandeling van de adviezen en bezwaren is opgenomen in de nota “behandeling adviezen en bezwaren openbaar onderzoek".

Toewijzing van de beschikbare middelen uit de fondsen

In navolging van dit besluit, zullen er concrete doelstellingen worden geformuleerd waarbinnen stedelijke projecten aanspraak kunnen maken op cofinanciering vanuit het fonds van de stedenbouwkundige lasten, in functie van gekende tekorten en opportuniteiten die zich  voordoen. Dit afsprakenkader zal in een flankerend  collegebesluit worden vastgelegd ten laatste juni 2024 voor wat betreft de lasten voortvloeiend uit artikel 2§1.1. Het afsprakenkader zal ten laatste december 2024 geactualiseerd worden voor wat betreft de lasten voortvloeiend uit artikel 2§1.2.

Rapportering en evaluatie

Het college zal jaarlijks een rapportering voorleggen aan de gemeenteraad over de toepassing van deze verordening.

De toepassing en de werking van de verordening zal na uiterlijk 5 jaar geëvalueerd worden. 

Algemene financiële opmerkingen

De opbrengsten bij aanvragen waarop deze verordening van toepassing is, worden in het stedelijk meerjarenplan als investerings-ontvangsten opgenomen onder de doelstelling 2WNS03_Ruimtelijke ordening (5152000000/2WNS030105A00000).

De uitgaven zullen worden aangewend voor investeringsprojecten in kader van het ruimtelijke beleid, waarbij het aandeel aan opbrengsten uit de bijkomende financiële stedenbouwkundige last voor het niet realiseren van de vereiste groene ruimte op eigen terrein specifiek aangewend zullen worden voor investeringen in kader van publiek toegankelijk gebruiksgroen.

Bij iedere aanpassing van het meerjarenplan worden de opbrengsten geactualiseerd op basis van de toepassing van de verordening in de voorafgaande periode. Evenals de actualisatie van uitgaven voor de (co-)financiering van investeringsprojecten naar aanleiding van deze verkregen middelen.

Besluit

Bij dit besluit werden 3 amendement ingediend:

  • 2024_AM_00024 - Amendement van raadslid Ilse van Dienderen: stedenbouwkundige lasten: ook voor hotels en publiekstrekkende functies
  • 2024_AM_00025 - Amendement van raadslid Ilse van Dienderen: afwijkingen op de stedenbouwkundige lasten enkel door de raad, definitie betaalbaar wonen
  • 2024_AM_00026 - Amendement van raadslid Ilse van Dienderen: zoneringskaart stedenbouwkundige lasten - beslissing nodig door de gemeenteraad

De gemeenteraad keurde deze amendementen niet goed. 

De gemeenteraad keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, Vooruit, CD&V, Open VLD en schepen Erica Caluwaerts.
Stemden nee: Groen en PVDA.
Hebben zich onthouden: Vlaams Belang. 

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad stelt de stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ definitief vast.

Artikel 2

De gemeenteraad neemt kennis van de behandeling van de adviezen en bezwaren die gegeven zijn in het kader van het openbaar onderzoek op de ontwerpverordening ‘Stedenbouwkundige lasten’.

Artikel 3

De gemeenteraad neemt kennis van de richtinggevende zoneringskaart.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.