2024_CBS_04378 - Omgevingsvergunning - OMV_2023117593. Van Spangenstraat 2-12. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-          12/01/2023: vernietiging en weigering door de Raad voor vergunningenbetwistingen (20202915) voor het uitbreiden van een school en synagoge;

-          15/07/2021: gedeeltelijke vergunning door de Deputatie (20202915) voor het uitbreiden van een school en synagoge;

-          30/12/2020: voorwaardelijke vergunning door het College van burgemeester en schepenen (20202915) voor het uitbreiden van een school en synagoge;

-          13/07/2018: vergunning (2018310) voor het herinrichten van het publiek domein Kievit II;

-          13/07/2018: vergunning (20181397) voor het slopen van 2 gebouwen (nrs. 14 en 16);

-          25/03/2016: vergunning (20152975) voor het afbreken van een deel van het oude spoorwegviaduct;

-          04/05/1979: vergunning (18#59747) voor een synagoog (Van Spangenstraat 4-6);

-          13/01/1978: vergunning (18#58814) voor een schoolgebouw (Van Spangenstraat 10-12).

Vergunde toestand

-          gemeenschapsvoorziening (synagoge en schoolgebouw);

-          volume:

• synagoge: 3 bouwlagen onder een plat dak met stookplaats op het dak;
• schoolgebouw: 4 bouwlagen en een teruggetrokken daklaag met een achterliggende noodtrap en een sanitair gebouw links achteraan de speelplaats;

-          gevelafwerking:

• schoolgebouw: ruwe lichte natuursteen (voorgevel) en rode baksteen (achtergevel);
• synagoge: sierbeton.

Huidige toestand

-          gemeenschapsvoorziening (synagoge en schoolgebouw);

-          volume:

• gewijzigde plaatsing van de buitentrap;
• gewijzigde indeling ruimtes op de verdiepingen;
• volume van één bouwlaag achteraan de speelplaats;
• uitbreiding van de school links reeds uitgevoerd en uitbreiding van de synagoge rechts deels uitgevoerd.

-          Gevelafwerking:

• Bruine baksteen en lichte natuursteen;

Gewenste toestand

-          gemeenschapsvoorziening (synagoge en schoolgebouw);

-          volume:

• synagoge: 3 bouwlagen onder een plat dak met stookplaats op het dak;
• schoolgebouw: 4 bouwlagen en een teruggetrokken daklaag met een achterliggende noodtrap en een sanitair gebouw links achteraan de speelplaats;
• uitbreiding aan de linkerkant van de school, grenzend aan de Van Immerseelstraat met een volume van 4 bouwlagen onder een plat dak met kroonlijsthoogte van circa 15m
• uitbreiding aan de rechterkant van de synagoge, met een volume van 4 bouwlagen onder een plat dak met kroonlijsthoogte van circa 14,4 m;

-          gevelafwerking:

• grijs-beige baksteen met kaleilaag in lichte kleur.
• Natuursteen en sierbeton afgewerkt me kaleilaag in lichte kleur.
• donkerbruin aluminium buitenschrijnwerk.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van een school- en synagogegebouw naar zowel de linkse als de rechtse zijde.

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Gebied voor stedelijke activiteiten Kievit fase II, goedgekeurd op 27 januari 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor stedelijke activiteiten.

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Kievit II wijziging, goedgekeurd op 26 november 2018. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor centrumfuncties (ce).

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

-          artikel 2 Bouwzone (in overdruk): er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de esthetiek en kwaliteit van de architectuur. De aanvraag sluit niet aan op het kenmerkend principe van de gelijkvloerse plint.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

• artikel 12 Draaicirkel en doorgangshoogte:

• Er is geen vrije en vlakke draairuimte voorzien voor de deur tussen inkom 2 en de hal op de gelijkvloerse verdieping waardoor de toegang tot de synagoge bemoeilijkt wordt voor rolstoelgebruikers;
• De nieuwe inkomdeur (bestaande was niet vergund) ter hoogte van inkom 2 heeft geen minimale hoogte van 2,3 m;
  • artikel 18 Algemene bepalingen:

• De nieuwe inkomdeur (bestaande was niet vergund) naar inkom 2 is voorzien van een dorpel met een hoogte groter dan 2 cm waardoor de interne plateaulift niet bereikbaar is voor rolstoelgebruikers;
• Er wordt een nieuwe verharding en trap naar de speelplaats voorzien ter hoogte van de fietsenstalling. Dit zonder een helling (conform artikel 19) te voorzien om de speelplaats toegankelijk te maken;
  • artikel 21 Verticale plateauliften:

• Volgens de maatlijnen is er geen vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm voorzien aan de liftdeur op de eerste verdieping.

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

• Artikel 6 Harmonie en draagkracht: Door de gevelwand aan de Van Immerseelstraat lager te laten aansluiten op het naastliggend plintvolume wordt de kenmerkende uniformiteit niet gerealiseerd. 

• artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: De lichtdoorlatende oppervlakte van de gevelopeningen is minder dan 10 % van de netto vloeroppervlakte bij het bureel op het gelijkvloers en de bibliotheek op de 2de verdieping;

• artikel 27 Open ruimte: De speelplaats wordt quasi volledig voorzien van verharding waardoor heel het perceel verhard is;

• artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er wordt onvoldoende tussenruimte voorzien om comfortabel gebruik te kunnen maken van een dubbelhoog fietsenstalsysteem;

• artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: Er ontbreken 3 autostalplaatsen.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

-         Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

-         Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist. 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag komt grotendeels overeen met vergunningsaanvraag OMV_2020108915. De afgeleverde vergunning werd op 12/01/2023 vernietigd door de RvVb waardoor de aanvraag nu opnieuw wordt voorgelegd. De nieuwe aanvraag integreert de voorwaarden die destijds bij de oorspronkelijke vergunning werden geformuleerd. 

Functionele inpasbaarheid

In voorliggende aanvraag blijft de vergunde functie als basisschool voor de Joodse gemeenschap en bijhorende synagoge behouden en wordt uitgebreid. De functionele inpasbaarheid blijft gegarandeerd.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De huidige aanvraag voorziet de uitbreiding van het bestaande gebouw aan zowel de zijde van de spoorweg als de zijde van de Van Immerseelstraat.

De uitbreiding aan de zijde van het spoorwegviaduct bestaat uit vier bouwlagen met aansluitend een achterbouw van twee bouwlagen. De achterbouw sluit aan tegen het spoorwegviaduct.

De uitbreiding aan de zijde van de Van Immerseelstraat bestaat uit 5 bouwlagen waarvan de onderste bouwlaag lager gelegen is dan het maaiveld.

Deze volume-uitbreiding is conform de contouren van het RUP Kievit II en kan gunstig geadviseerd worden.

Er wordt opgemerkt dat de aanvraag in principe strijdig is met artikel 27 van de Bouwcode omtrent open ruimte gezien quasi het volledige perceel wordt voorzien van verharding. Gezien de ligging en de specifieke aard van het programma is het echter aanvaardbaar een hoge verhardingsgraad te voorzien. Daarnaast is het gunstig dat de nieuwe verhardingen voorzien worden in waterdoorlaatbare materialen. Daardoor blijft een deel van het perceel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert.

Verder wordt één boom geplant en zullen enkele gevels voorzien worden van klimplanten. Dit is gunstig gezien een groene invulling zorgt voor een aangenamer uitzicht binnen in het een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden.

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De directe omgeving wordt gekenmerkt door bouwblokken op een doorlopende plint. In voorliggende aanvraag wordt de aansluiting tussen het naastliggende plintvolume gerealiseerd door de muur die de speelplaats afsluit en de gevel aan de zijde van de Van Immerseelstraat vormt.

De hoogte van deze muur sluit echter niet aan op de hoogte van het plintvolume waardoor geen uniform of evenwichtig bouwblok ontstaat. Deze uitvoering is strijdig zowel met artikel 6 van de bouwcode als de uitgangspunten uit het RUP wat stelt dat er bijzondere aandacht besteed moet worden aan de esthetiek en kwaliteit van de architectuur (Kievit II, art. 2)
Er wordt in de verklarende nota aangegeven dat een verdere verhoging van deze muur te veel schaduw zou werpen op de speelplaats. Gelet op de oostelijke oriëntatie van de muur, de diepte van de speelplaats en de beperkte ophoging van 1,25 m wordt geoordeeld dat het verhogen van de muur tot op plinthoogte niet resulteert in bijkomende negatieve invloed op de bezonning op het perceel.

Om alsnog tot een visueel inpasbaar volume te komen wordt als voorwaarde bij de vergunning opgenomen om de muur aan te sluiten op de plinthoogte van het aanpalende gebouw.

De gevels van de bestaande gebouwen, afgewerkt in sierbeton en een ruwe lichte natuursteen en voorzien van donkerbruin aluminium schrijnwerk worden voorzien van een kaleilaag in een lichte kleur. Twee nieuwe vluchttrappen in zwart gelakt staal worden uitpandig aan de achtergevel voorzien.

De nieuwe volumes trachten de architectuur van de bestaande architectuur verder te zetten door de bandramen uit de bestaande bebouwing in de Van Spangenstraat door te trekken in de nieuwbouw aan de Van Immerseelstraat en aan de zijde van het spoorwegviaduct. Wat betreft de materialisatie van deze nieuwe volumes wordt geopteerd voor baksteen die, net als de gevels van de bestaande bebouwing, voorzien wordt van een lichtgrijze kaleilaag.

De geveltekeningen tonen echter een kleurverschil tussen de bestaande bebouwing en de nieuwe gebouwdelen hoewel de legende eenzelfde kleurstelling aangeeft voor alle gevels. Om onduidelijkheid te vermijden en het uniforme gevelbeeld te bewaken, wordt als voorwaarde bij de vergunning opgenomen dat alle gevels afgewerkt moeten worden met een lichte, wit-grijze kaleilaag. Deze kleurtint sluit eveneens aan met de kleur van de gevelafwerking van de reeds aanwezige volumes in de omgeving.

Deze uniforme behandeling heeft een positieve impact op de beeldkwaliteit van het gebouw en de omgeving bij uitbreiding. De voorgestelde gevelopbouw en materialisatie kan bijgevolg gunstig geadviseerd worden.
 

Het project werd voorgelegd aan de welstandscommissie op 21 december 2018, 5 april 2019 en 22 november 2019 en werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Het ingediend ontwerp komt grotendeels tegemoet aan de voorwaarden die gesteld werden. De aanvraag is visueel inpasbaar is in de omgeving.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien voorliggende aanvraag de uitbreiding van een school betreft werd tijdens de procedure advies gevraagd aan de dienst Stadsontwikkeling/Klimaat en Leefmilieu/Luchtkwaliteit en geluid. Het advies van de dienst op basis van het beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder (2018_CBS_04164) is voorwaardelijk gunstig en handelt over de nieuwe klaslokalen. Het advies laat zich als volgt lezen:

“Kinderen zijn extra gevoelig voor luchtverontreiniging en omgevingslawaai. Langdurige blootstelling kan leiden tot blijvende lichamelijke schade, slaapstoornissen of verstoring van spraak- en leervermogen. Daarom wordt bij de adviesverlening in het kader van planning van een school rekening gehouden met de specifieke lokale omstandigheden op het vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder. De beoordeling gebeurt op basis van een kader dat op 2 mei 2018 door het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen werd goedgekeurd (2018_CBS_04164).

NO2 is een goede indicator voor verschillende verontreinigende stoffen (waaronder fijn stof en roet) afkomstig van verkeer. Volgens de kaart (Jaargemiddelde concentratie NO2 (µg/m³) in 2020 (VITO, 2019)) is de locatie onderhevig aan concentraties NO2 van 21-30 µg/m³. Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig geadviseerd voor het aspect luchtkwaliteit.

Wat betreft geluidsbelasting wordt gerefereerd naar de Geluidsbelastingskaart (referentiejaar 2016) Lden, alle bronnen (Tractebel, 2018). De  kaart is een uittreksel van de strategische geluidsbelastingskaart die werd opgemaakt in het kader van de Europese richtlijn omgevingslawaai en stelt de etmaalgemiddelde geluidsbelasting Lden voor ten gevolge van de bronnen wegverkeer, spoorverkeer, luchtverkeer en industrie. Volgens de Lden-geluidskaart (figuur 2) zijn de klaslokalen aan de zijde van het spoor onderhevig aan geluidsniveaus van 70-74 dB(A). Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie ongunstig geadviseerd voor het aspect geluidshinder. Er mee rekening houdend dat de Lday-geluidsniveaus (geluidniveau overdag, figuur 3) enkel aan de spoorgerichte gevel hoger dan 70 dB(A) bedragen, en dat de geluidskaart waarschijnlijk een overschatting aangeeft omwille van de lage snelheid van de treinen op deze locatie, kan worden aangenomen dat het werkelijke geluidsniveau waaraan de klassen worden blootgesteld zich tussen de 65 dB(A) -70 dB(A) bevindt. Ook op de speelplaats zijn de geluidsniveaus volgens de kaarten veel hoger dan de streefwaarde van 55 dB(A). als milderende maatregel is een akoestisch scherm noodzakelijk om de speelplaats van het geluid van de spoorweg af te schermen. Een akoestisch scherm is opgenomen in de plannen van de vergunningsaanvraag. In deze situatie kan gunstig mits voorwaarden worden gemotiveerd voor het aspect omgevingsgeluid.”

De gestelde voorwaarden van de dienst worden ook op stedenbouwkundig vlak bijgetreden en wordt volgende voorwaarde uit het advies bij de vergunning opgenomen:

-          De akoestische prestatie van het gebouw dient voldoende hoog te zijn zodat het geluidsniveau (LAeq,30min) overdag maximaal 35 dB(A) is in de klaslokalen, enkel als gevolg van het omgevingslawaai. Om dit te realiseren dienen de gevels (inclusief ramen) een zeer goede akoestische isolatie te hebben. Voor de berekening van de akoestische isolatiewaarde wordt uitgegaan van volgende gevelbelastingen:

• gevelbelasting van 74 dB(A) aan de gevel die naar het spoor is gericht
• gevelbelasting van 69 dB(A) voor alle andere gevels (verminderd met het afschermde effect van een wand aan de zijgevel)

De dienst Stadsontwikkeling/Klimaat en Leefmilieu/Luchtkwaliteit en geluid geeft nog volgende adviezen mee om de geluidskwaliteit in de klaslokalen te maximaliseren:

-          De ramen van de leslokalen dienen niet geopend te zijn voor een goede verluchting en ventilatie als de kinderen aanwezig zijn in de ruimte. Aangezien het omgevingsgeluid regelmatig luider is dan een normaal stemgeluid, kan geen les worden gegeven bij open ramen. Ook ventilatieroosters die rechtstreeks uitgeven in de klaslokalen, dienen vermeden te worden. Daarom dient een kwalitatief ventilatiesysteem voorzien te worden dat geschikt is om bij alle weersomstandigheden een aangenaam en gezond binnenklimaat te realiseren.

-          Er wordt gestreefd naar een voldoende rustig karakter van de buitenspeelplaats, zowel voor de kinderen als voor omwonenden. De buitenspeelplaats is ingericht met voldoende groen en/of geluidsabsorberende materialen om geluidsreflectie te beperken.

De aanvraag wijkt af op diverse artikels van de verordening integrale toegankelijkheid.

Het advies van Inter, dat als dossierstuk bij de vergunningaanvraag werd gevoegd, is echter voorwaardelijk gunstig. Om alsnog een vergunning te kunnen verlenen dient als voorwaarde bij de vergunning opgelegd te worden dat de aanvraag in overeenstemming moet zijn met de voorwaarden uit het toegankelijkheidsadvies van Inter.

Tot slot wijkt de aanvraag ook af van de bepalingen uit artikel 24 van de bouwcode. De lichtdoorlatende oppervlakte van de gevelopeningen in het bureel op het gelijkvloers en de bibliotheek op de tweede verdieping is namelijk minder dan 10 % van de netto vloeroppervlakte. Zowel in het bureel als in de bibliotheek is het mogelijk om de ruimte zo in te richten dat de verblijfszone aan de kant van de ramen wordt voorzien. Er wordt daarom een afwijking toegestaan op basis van bouwcode, art. 3.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Fietsvoorzieningen:

Voor de uitbreiding met 2 klassen moeten 18 fietsenstallingen voorzien worden (9 fietsen/klas).

In de tuin wordt een fietsenberging ingericht voor in totaal 133 fietsen. Het is goed dat er een grote fietsenstalling voorzien wordt, aangezien er nu veel fietsen op openbaar domein geplaatst worden.

Alle stallingen worden in een dubbelhoog systeem voorzien. De tussenafstand bij een dubbelhoog systeem moet minimum 50 cm zijn. Als dit te smal is, zoals op de plannen voorzien, zullen niet alle fietsenstallingen gebruikt kunnen worden, waardoor de effectieve capaciteit veel lager is.

Laden en lossen:

Laden en lossen moet gebeuren binnen de venstertijden van de voetgangerszone.

Volgende voorwaarden uit het advies worden bij de vergunning opgenomen:

-          De tussenafstand bij het dubbelhoog systeem voor fietsen moet minimum 50 cm zijn.

-          Laden en lossen moet gebeuren binnen de venstertijden van de voetgangerszone.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. Er dient ASTRID indoordekking voorzien te worden in het gebouw.

3. De voorwaarden uit het advies van Infrabel dienen nageleefd te worden.

4. De voorwaarden uit het advies van Aquafin NV dienen nageleefd te worden.

5. De gevelwand tussen de speelplaats en het openbaar domein aan de zijde van de Van Immerseelstraat dient opgehoogd te worden tot de hoogte van het plintvolume van het aanpalend gebouw. 

6. Alle gevels van het gebouw (zowel de nieuwe delen als de bestaande delen) moeten afgewerkt worden met een lichte, wit-grijze kaleilaag.

7. De voorwaarden opgenomen in het toegankelijkheidsadvies van Inter dienen nageleefd te worden.

8. De in de beoordeling opgenomen voorwaarden van de dienst Mobiliteit dienen nageleefd te worden.

9. De in de beoordeling opgenomen voorwaarde van de dienst Stadsontwikkeling/Klimaat en Leefmilieu/Luchtkwaliteit en geluid dienen nageleefd te worden.

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

Omwille van een procedurefout moet het openbaar onderzoek opnieuw worden georganiseerd. Het openbaar onderzoek moest ten laatste 1 dag voor het ingaan van de termijn van het openbaar onderzoek worden aangeplakt en gemeld op het loket. Dit gebeurde pas op 20/10 of acht dagen te laat.

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

Er zijn 3 bezwaarschriften ingediend die zich als volgt laten samenvatten:

1. Geluidsoverlast: de bezwaarindieners geven aan dat er reeds bestaande geluidsoverlast gegenereerd wordt door de school en de synagoge. Enerzijds zouden de gebruiksuren sterk afwijken van een klassieke basisschool. Er wordt aangegeven dat er zowel in de week als tijdens het weekend activiteiten worden georganiseerd tot laat in de avond. De bestaande speelplaats zou hierbij de grootse bron van geluidsoverlast zijn voor de buren. Het zeil dat voorzien wordt boven de speelplaats zou volgens de bezwaarindieners geen positief effect hebben tegen geluidsoverlast.

Beoordeling: Een bezwaar omtrent geluidsoverlast omvat doorgaans subjectieve elementen die niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling. De aanvrager voorziet in de voorliggende aanvraag een afwerking met rubberen tegels die een akoestisch dempende werking hebben. Daarnaast worden klimplanten voorzien op verschillende gevels en is een boom aanwezig. Ook zijn binnenspeelplaatsen voorzien waar kinderen op afwijkende uren kunnen verblijven zonder voor overlast te zorgen.

Het bezwaar is ongegrond.

2. Parkeerdruk: het bezwaar dat de aanvraag niet voorziet in voldoende autostalplaatsen op eigen terrein. Er zouden reeds veel klachten zijn over wildparkeerders.

Beoordeling: Dit bezwaar stelt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met het POET-principe (Parkeren op eigen terrein) dat wordt opgelegd op basis van de bouwcode artikels 29 en 30. Het klopt dat er in de huidige situatie geen stalplaatsen voor voertuigen zijn voorzien op de site. De aanvraag komt hier aan tegemoet wat betreft fietsstalplaatsen, maar niet wat betreft autoparkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt berekend op basis van de bijkomende functies ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Het gaat hierbij om 2 bijkomende klassen wat voor autoparkeren overeenkomt met een behoefte van twee plaatsen. Het klopt dat deze plaatsen niet voorzien worden. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om bepaalde stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag. Gezien het geringe tekort aan parkeerplaatsen (2) en het feit dat parkeren verplicht ondergronds moet voorzien worden volgens het RUP zou het opleggen van parkeervoorzieningen niet in verhouding staan met de financiële gevolgen ervan. Daarom kan dit tekort worden gecompenseerd met een belasting op basis van “het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019”.

Het bezwaar is ongegrond.

3. Inhoud aanvraag: het bezwaar dat de aanvraag een kopie is van de voorgaande vergunning die door de RvvB is vernietigd.

Beoordeling: De voorliggende aanvraag betreft geen exacte kopie gezien de aanvrager verschillende wijzigingen aanbracht om aan eerdere tekortkomingen tegemoet te komen. Zo werd bijvoorbeeld een MER-screening uitgevoerd. In principe is een aanvrager steeds vrij een kopie van een voorgaande aanvraag in te dienen. Uiteraard wordt een nieuwe aanvraag steeds aan de meest actuele voorschriften getoetst.

Het bezwaar is ongegrond.

4. Onvolledige MER screening: het bezwaar dat de MER-screening onvoldoende uitgebreid is. Volgens de bezwaarindieners klopt het bijvoorbeeld niet dat er geen aanzienlijke effecten zouden zijn op vlak van geluid gezien de capaciteit van de school aanzienlijk vergroot.

Beoordeling: De voorziene documenten volstaan voor een gepaste en gegronde beoordeling van dit dossier. De verwachte milieu-effecten voor een project van deze omvang zijn beperkt en worden voldoende beschreven in de MER-screening.

Het bezwaar is ongegrond.

5. Gebruik van de bibliotheek als feestzaal: het bezwaar dat de aangevraagde bibliotheekruimte gebruikt zou worden als feestzaal.  

Beoordeling: Een aanvraag wordt vergund conform de bij de bouwaanvraag ingediende plannen en de aanvrager is verplicht de werken uit te voeren volgens deze plannen.

Het bezwaar is ongegrond.

6. Bouwmisdrijf: het bezwaar dat de bouwwerken verdergezet werden nadat de Rvvb de vergunning had vernietigd.

Beoordeling: Het voortzetten van een vernietigde vergunning is inderdaad niet aanvaardbaar. Echter worden geen bewijzen aangebracht waaruit de voortgang der werken wordt bewezen door de bezwaarindieners. De reeds gerealiseerde constructies zullen opnieuw beoordeeld worden en moeten voldoen aan de actuele regelgeving. Regularisatieaanvragen moeten op dezelfde wijze worden behandeld als andere aanvragen. De overheid moet zich ervoor hoeden dat ze niet zwicht voor het gewicht van het voldongen feit. Er wordt bij de beoordeling dus uitgegaan van de toestand zoals die was voor de uitvoering van wederrechtelijk uitgevoerde werken en de aanvraag moet worden beoordeeld op dezelfde wijze als elke andere aanvraag in functie van de goede ruimtelijke aanleg van de plaats zoals die thans wenselijk is.

Het bezwaar is ongegrond.