Terug
Gepubliceerd op 29/05/2024

2024_CBS_04389 - Omgevingsvergunning - OMV_2024036729. Patrijsstraat 4. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/05/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04389 - Omgevingsvergunning - OMV_2024036729. Patrijsstraat 4. District Merksem - Goedkeuring 2024_CBS_04389 - Omgevingsvergunning - OMV_2024036729. Patrijsstraat 4. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024036729

Gegevens van de aanvrager:

de heer Ahmet Demir met als adres Patrijsstraat 4 te 2170 Antwerpen

Ligging van het project:

Patrijsstraat 4 te 2170 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 41 sectie B nr. 423K13

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 2 appartementen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          03/07/1961: toelating (1974#3825) voor het oprichten woning met staatpremie.

 

Vergunde toestand

Er zijn geen vergunningen teruggevonden in de archieven:

Toestand bij toelating van 03/07/1961 (1974#3825) voor het oprichten woning met staatpremie:

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte gelijkvloerse bouwlaag en de verdieping: 9 m;
  • bouwhoogte: 6,5 m;
  • garage aan de linkerkant van de woning met een diepte van 6 m en 1 bouwlaag;

-          gevelafwerking:

  • rode gevelsteen met houten schrijnwerk;

-          inrichting:

  • gedeeltelijk verharde voor- en achtertuin.

 

Bestaande toestand

-          functie:

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte gelijkvloerse bouwlaag: 12,14 m;
  • bouwdiepte garage en berging achter de garage: 13,78 m;
  • bouwdiepte verdieping: 9 m;

-          gevelafwerking:

  • rode gevelsteen met aluminium schrijnwerk in witte kleur;

-          inrichting:

  • extra verharding in de voortuin.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning (2 duplexappartementen);

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte gelijkvloerse bouwlaag: 14,16 m;
  • bouwdiepte eerste verdieping tegen de rechter perceelgrens: 14,16 m;
  • bouwdiepte tweede verdieping: 9 m;
  • garage aan de linkerkant van de woning en daarachter verblijfsruimtes;
  • terras van 12 m2 op plat dak van achterbouw (bouwdiepte 3 m);

-          gevelafwerking:

  • geïsoleerde gevels met voorgevelafwerking in witte crepi;
  • nieuw buitenschrijnwerk in pvc met witte kleur;

-          inrichting:

  • verharding in de voortuin, ingericht als autostaanplaats.

 

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen en isoleren van de gevels;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

5 april 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Fluvius System Operator

5 april 2024

18 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

5 april 2024

3 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

5 april 2024

5 april 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

5 april 2024

23 april 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgende punten:

  • de minimale vereiste inhoud van de hemelwaterput is 12800 l maar de geplaatste hemelwaterput is slechts 10.000 l;
  • een bovengrondse infiltratievoorziening moet worden voorzien.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: Een voorgevel in pleisterwerk is atypisch voor het straatbeeld dat volledig uit bakstenen gevels bestaat.
  • artikel 27 Open ruimte: De maximaal toegelaten verharding heeft een breedte van 4,5 m naar het gebouw en 1,50 m aan het gebouw. In de aanvraag is deze circa 5,4 m en 1,67 m.
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: De plaats in de voortuin heeft een lengte van 4,7 m.
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: De opstand bedraagt 0,12 m.
  • artikel 38 Groendaken: De zones van het nieuwe plat dak dienen te worden aangelegd als groendak.
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: Het rioolstelsel wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat.
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: De toezichtsputten dienen zo dicht mogelijk bij de perceelgrens voorzien te worden.
  • artikel 43 Septische putten: Er wordt een septische put van 1500 liter voorzien.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-         Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

-         Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist. 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een eengezinswoning tot meergezinsgebouw met 2 woongelegenheden. De woonfunctie blijft behouden.

Het pand is afgestemd op de kenmerkende functie van één- en meergezinswoningen in de straat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De scheimuur naar de rechts aanpalende woning wordt zowel op de gelijkvloerse als eerste verdieping uitgebreid met 1,75 m. Een derde bouwlaag met een bouwdiepte van 9 m wordt enkel boven het hoofdvolume voorzien.

Het 10 m brede perceel behoudt een resterende tuinzone van meer dan 10 m. Zowel een bouwdiepte van 14 m als een derde bouwlaag komen meer voor in dit bouwblok.

De voorgestelde volumetrie is ruimtelijk aanvaardbaar in de omgeving.  

 

Visueel-vormelijke elementen

In de laatst vergunde toestand is de voorgevel afgewerkt in rode gevelsteen. De aanvrager wenst de gevel te isoleren en af te werken in witte bepleistering met wit pvc buitenschrijnwerk.

Bepleistering, in een straatbeeld waar zo goed als alleen maar bakstenen voorgevels aanwezig zijn, is strijdig met artikel 6 van de bouwcode.

Het na-isoleren van de gevel is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.

Bepleistering in een lichte kleurstelling is in overeenstemming met de stedelijke context en kan in afwijking als gevelafwerking aanvaard worden.

 

Zoals reeds werd vermeld bij de conclusies van de energetische performantie van buitengevelisolatie, moeten de werken altijd over de volledige 14 cm worden uitgevoerd. Wanneer er een aanvraag wordt ingediend voor minder dan 14 cm en deze is voor vergunning vatbaar moet dit als voorwaarde worden opgenomen bij het gunstig advies. Waarbij het duidelijk moet zijn dat de extra opgelegde centimeters moeten bekomen worden door middel van een dikker isolatiepakket om op die manier maximaal bij te dragen aan de energiebesparing.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden. 

 

Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, …) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.

 

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpel, kroonlijst, …) zorgen voor een detaillering van de gevel. Daarnaast hebben deze details ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen, vervuiling, ...

Indien er voor het uitvoeren van de werken een plint aanwezig is, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint naar voren te plaatsen (en er achter isolatie aan te brengen) of de bestaande plint te vervangen door een nieuwe plint. 

Bij materialen die schadegevoelig zijn zoals bijvoorbeeld pleisterwerk of sommige plaatmaterialen, kan het aan te bevelen zijn om een plint te plaatsen, ook al is deze niet aanwezig in de bestaande toestand. 

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie).

Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein. 

 

Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd. 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag betreft het omvormen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning. De nieuwe woonentiteiten, met elk 3 slaapkamers, beschikken over een netto-vloeroppervlakte van respectievelijk 128 m² en 68 m². De grootste duplex woongelegenheid (gelijkvloers en eerste verdieping) heeft toegang tot een ruime tuin van 115 m². De kleinste duplex woongelegenheid (eerste en tweede verdieping) heeft een buitenruimte van 12 m² op de 2de verdieping.

 

Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval voor de bovenste woongelegenheid in voorliggend project, waardoor deze woongelegenheid onvoldoende wooncomfort biedt.

Als voorwaarde wordt bij vergunning opgenomen 1 slaapkamer te voorzien als bureau en 1 als leefruimte.

 

De aanvraag betreft een grondige verbouwing waarbij aan DWA en RWA ingrijpende wijzigingen zijn. De GSV Hemelwater is van toepassing. Een afwijking op artikel 38 (Groendaken) van de bouwcode kan worden toegelaten mits een voldoende grote hemelwaterput wordt aangelegd met hergebruik voor minstens sanitair, wasmachines en buitenkraan.

De gehele dakoppervlakte van 128 m² moet in rekening gebracht worden, een hemelwaterput van 12800 liter moet voorzien worden.

Beide woongelegenheden worden aangesloten. 68 m² blijft over om te infiltreren.

Als voorwaarde bij vergunning wordt opgenomen een hemelwaterput van minimaal 12800 liter te voorzien en een bovengrondse infiltratievoorziening van minimaal 5,44 m² en 2244 liter aan te leggen.

 

De noodzakelijke verhardingen voor oprit en toegangspad tot de woning worden gebundeld maar mogen volgens artikel 27 (Open ruimte) van de bouwcode maar een gezamenlijke breedte van 4,50 m hebben. Septische put en hemelwaterput kunnen voorzien worden onder deze verharding zodat de open ruimte in de voortuin maximaal vergroend kan worden en eveneens als bovengrondse infiltratieruimte kan benut worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 bijkomende parkeerplaats.

 

De aanvraag betreft de uitbreiding met 1 wooneenheid. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 1.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van meer dan 8 meter, maar minder dan 16 meter. Er wordt reeds 1 inpandige parkeerplaats voorzien. Omwille van de beperkte perceelsbreedte is dit het maximum.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor de bijkomende wooneenheid met 3 slaapkamers moeten 4 fietsstalplaatsen voorzien worden.  

Er worden 7 fietsparkeerplaatsen voorzien op het gelijkvloers in de garage. Deze parkeerplaatsen voldoen niet aan de afmetingen opgenomen in de bouwcode: er is onvoldoende manoeuvreerruimte achter de fietsen in de garage. Als er een auto in de garage geparkeerd staat, dan zijn de fietsstalplaatsen niet of zeer moeilijk toegankelijk.  

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

3. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius moeten integraal nageleefd worden.

4. 2 fietsstalplaatsen te voorzien in de voortuin. 

5. Het rioolstelstel en afvoerstelsel te voorzien conform de bepalingen van artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode.

6. Een hemelwaterput van minimaal 12800 liter en een bovengrondse infiltratievoorziening van minimaal 5,44 m² en 2244 liter te voorzien conform de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

7. De dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

8. De verhardingen van de oprit en toegangspad tot de woning maximaal 4,5 m breed te voorzien. 

9. De ondergrondse putten in de voortuin maximaal onder de verhardingen in de voortuin te voorzien.

10. Op de tweede verdieping 1 slaapkamer te voorzien als bureau en 1 als leefruimte.

11. De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de gevellijn uit te voeren.

12. De arrière-corps te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie. 

13. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

14. De uitstekende delen van de gevel (plint, raamdorpels, kroonlijst, …) te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand. 

15. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.  

16. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren. 

17. De autostaanplaats in de voortuin wordt uitgesloten van vergunning.


Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

25 maart 2024

Volledig en ontvankelijk

5 april 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 juni 2024

Verslag GOA

16 mei 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

1. Goede ruimtelijke ordening: Bezwaarindieners geven aan dat de uitbreiding op de gelijkvloerse en eerste verdieping niet conform de bouwlijn is. 

Beoordeling: Bij het beoordelen van de aanvraag behoort het tot de autonome bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid in te schatten of het aangevraagde verenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening.

De voorgestelde uitbreiding is zowel qua bouwhoogte als qua bouwdiepte in overeenstemming met de meerderheid van de bebouwing in de onmiddellijke omgeving en met de resterende tuindiepte.

Het bezwaar is ongegrond.

 

2. Verlies van licht: Het bezwaar tegen het verlies van zonlicht in de tuin en de koepel van bezwaarindiener door de uitbreiding van het bestaand volume met 1,75 meter.

Beoordeling: Gelet op ruime diepte van deze tuin en de oriëntatie van de tuin en koepel tegenover de uitbreiding is deze hinder niet onaanvaardbaar en brengt deze het wonen niet in het gedrang.

Het bezwaar is ongegrond.

 

3. Verlies van uitzicht: Het bezwaar tegen het verlies van uitzicht door de uitbreiding van het bestaand volume met 1,75 m.

Beoordeling: De beoogde uitbreiding op de gelijkvloerse, eerste verdieping en op het hoofdvolume is inpasbaar in de omgeving. De beoogde bouwdiepte en 3 bouwlagen zijn niet vreemd. Uiteraard zal het uitzicht voor enkele omwonenden wijzigen, de wijziging van het volume brengt de woonkwaliteit echter niet in het gedrang.

Het bezwaar is ongegrond.

 

4. Waterlast: Bij regenweer wordt meer wateroverlast verwacht vermits het perceel meer wordt bebouwd.

Beoordeling: Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat deze uitbreiding voor onaanvaardbare wateroverlast zal zorgen. Het bezwaar is hypothetisch.

Het bezwaar is ongegrond.

 

5. Privacyhinder: Bezwaarindiener vreest voor privacy-verlies in de tuin en omgeving en in de ruimte voorzien van een koepel vanaf het dakterras.

Beoordeling: Het is correct dat vanop het dak inkijk kan worden genomen op het aanpalende perceel. Het privacy-verlies is echter beperkt en brengt het wonen niet in het gedrang.

Het bezwaar is ongegrond.


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

3. De bijgevoegde voorwaarden van Fluvius moeten integraal nageleefd worden.

4. 2 fietsstalplaatsen te voorzien in de voortuin. 

5. Het rioolstelstel en afvoerstelsel te voorzien conform de bepalingen van artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode.

6. Een hemelwaterput van minimaal 12800 liter en een bovengrondse infiltratievoorziening van minimaal 5,44 m² en 2244 liter te voorzien conform de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

7. De dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

8. De verhardingen van de oprit en toegangspad tot de woning maximaal 4,5 m breed te voorzien.

9. De ondergrondse putten in de voortuin maximaal onder de verhardingen in de voortuin te voorzien.

10. Op de tweede verdieping 1 slaapkamer te voorzien als bureau en 1 als leefruimte.

11. De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de gevellijn uit te voeren.

12. De arrière-corps te behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie. 

13. De bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen die evenveel uitsteken na het uitvoeren van de werken dan in de oorspronkelijke situatie.

14. De uitstekende delen van de gevel (plint, raamdorpels, kroonlijst, …) te behouden door deze te verplaatsen of te vervangen door een nieuw element met dezelfde hoogte en uitsteek ten opzichte van het gevelvlak zoals in de bestaande toestand. 

15. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, integraal te verplaatsen.  

16. De hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren. 

17. De autostaanplaats in de voortuin wordt uitgesloten van vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.