2024_CBS_03746 - Omgevingsvergunning - OMV_2023075811. Galjoenstraat 2, 2A-B. District Antwerpen - Goedkeuring

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-          29/06/2012: vergunning (3553#11448) bouwen van 7 tijdelijke containerklassen;

-          21/02/2001: vergunning (86#8724216) bouwen van een verbindingsgang tussen schoollokalen;

-          28/07/1994: vergunning (86#8726857) bouwen bergruimte;

-          04/06/1984: vergunning (18#83630) aanbouwen bureel;

-          09/11/1979: vergunning (18#92885) uitbreiden instituut.

Vergunde toestand

-          scholencomplex met aanhorigheden;

-          vrijstaande gebouwen van 1 tot 2 bouwlagen onder plat dak;

-          het voormalige internaat, kinderdagverblijf en polyvalente zaal maken geen deel uit van de aanvraag.

Bestaande toestand

-          leegstaande gebouwen.

Nieuwe toestand

-          kantoorruimtes;

-          aanleg van verhardingen, 175 parkeerplaatsen en 3 inritten met slagbomen;

-          plaatsing van een afvalberging en fietsenstalling;

-          plaatsing van een hoogspanningscabine;

-          aanleg van groenvoorziening plus 4 wadi’s;

-          gewijzigde gevels in geel genuanceerde gevelsteen met buitenschrijnwerk in bruin aluminium.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van verhardingen en luifels;

-          wijzigen van de functie school naar kantoor;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          plaatsen van een hoogspanningscabine.

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 10 september 1998 verleende het college een milieuvergunning klasse 2 met referentie AN1998/353/SVD aan Vrije Katholieke Scholen Der Dekenijen Antwerpen vzw voor de exploitatie van een dienstverleningscentrum (dag- en verblijfcentrum) voor personen met een beperking. Deze vergunning werd verleend voor 20 jaar en was geldig tot 10 september 2018.

De vergunning met referentie AN1998/353/SVD werd op 17 april 2015 overgenomen door DVC Sint-Jozef vzw (MV2015/157). Op 17 april 2015 nam het college akte van de melding van een kleine verandering voor het dienstverleningscentrum-DVC Sint-Jozef vzw (MV2015/38). Op 22 augustus 2001 nam het college akte van de melding voor de exploitatie van een transformator - distributiecabine nummer 3701 (AN2001/400).

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van kantoren.

Aangevraagde rubriek(en)

Aangevraagde rubriek(en) Heder
 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

• Artikel 29: het is niet duidelijk of het bezoekerscentrum conform artikel 29 van de verordening Toegankelijkheid wordt ingericht.
• Artikels 29/2 en 30: er wordt niet in elk sanitair blok een aangepast toilet voorzien. De voorziene, aangepaste toiletten zijn ook niet conform de verordening Toegankelijkheid ingericht. De deur draait naar binnen in plaats van naar buiten. De deur wordt niet in de korte zijde voorzien, en er zijn geen vrije en vlakke draairuimtes voorzien voor de deuren.

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

• Artikel 24 Minimale lichtinval en luchttoevoer: een aantal individuele kantoorruimtes ontvangen geen rechtstreekse lichtinval en luchttoevoer.

•  Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: De fietsenstallingen worden niet voorzien van de vereiste elektrische oplaadpunten conform artikel 29 van de bouwcode.
• Artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders: er worden geen vetafscheiders voorzien.

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota ID 26688 werd akte genomen door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 3 juli 2023.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Gezien de functiewijziging van school naar kantoorruimte werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing – Business en Innovatie. Het advies leest gunstig:

“Voorliggende aanvraag betreft de wijziging van een school naar een kantoorfunctie, weliswaar tijdelijk (tot en met de beëindiging van de werken aan Oosterweel, vermoedelijk voor 10 jaar). Nadat het gebouw verlaten wordt, zal de volledige site herontwikkeld worden door AG Vespa. Momenteel is er een werkgroep die de potentie van deze omgeving voor het vestigen van een bovenlokale socio-economische functie onderzoekt. Geen enkele invulling nu mag een mogelijke toekomstige invulling hypothekeren. Het pand is gelegen nabij een multimodaal knooppunt met onder andere station Antwerpen Luchtbal. De aanvraag op deze locatie past in de visie van de beleidsnota Ruimtelijke Economie.”

De voorgestelde functie is bijgevolg inpasbaar.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Door het wijzigen van het programma wordt de draagkracht van de site niet overschreden.

Het volume blijft grotendeels ongewijzigd en blijft hierdoor in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Visueel-vormelijke elementen

De gevels blijven, behoudens het verlagen van enkele ramen in functie van het creëren van bijkomende in- en uitgangen en het plaatsen van een fietsenstalling, grotendeels ongewijzigd. Bij de aanpassing van de gevels is voldoende aandacht besteed aan de geveldetaillering en geleding zodat het nieuwe gebouw zich integreert in de bestaande omgeving.

Bijgevolg is de geveluitwerking verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

Archeologische aspecten

Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (22.517 m²) en een ingreep in de bodem groter dan 1.000 m² (circa 9.468 m²). De aanvrager is publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

De archeologienota werd opgemaakt door VEC en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 3 juli 2023. Er werd geen programma van maatregelen opgesteld.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

AG-Vespa geeft een voorwaardelijk gunstig advies.

“In de toelichtende nota wordt volgende vermeld: ‘Lantis zal in het kader van de aanleg van de Oosterweelverbinding, een deel van haar werknemers daar tewerkstellen. Deze tewerkstelling is tijdelijk, maar minstens tot het einde van de werken (minimaal 10 jaar).’ Dit betekent een ingebruikname tot minstens 2033. Echter, de terbeschikkingstelling loopt tot en met 2028, verlengbaar na 2028 voor de delen van de site die nog ingezet moeten worden voor de werf. Het college stelde volgende voorwaarde aan de terbeschikkingstelling: ‘De site Galjoenstraat 2 kan ter beschikking gesteld worden aan Lantis voor de werf Oosterweelverbinding, mits Lantis instemt de gehele werf Oosterweelwerken zo te organiseren dat de site zo snel mogelijk terug ter beschikking gesteld kan worden aan de stad.’ Dit is geen voorwaarde die via de vergunning kan opgelegd worden, maar is wel juridisch bepaald in onderlinge overeenkomst.”

Voorliggende aanvraag wijkt op enkele punten af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid. Hier kunnen geen afwijkingen op worden toegestaan.

In voorwaarde wordt opgelegd de aangepaste toiletten te voorzien in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

Een aantal kantoorruimtes zijn gelegen langsheen de gang en ontvangen geen daglicht. Een aantal van deze ruimten hebben niet eens onrechtstreeks daglicht en of zijn meer dan 12 meter verwijderd van een raam. Omdat het echter een beperkt aantal ruimtes betreft en deze deel uitmaken van de werking en inrichting van een landschapskantoor kan hier een afwijking op verkregen worden.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

AG-Vespa merkt in het kader van mobiliteit het volgende op:

“De bijgevoegde mobiliteitsstudie gaat uit van de realisatie van een volwaardig kruispunt Bermstraat-Groenendaallaan. Dit heraanleg van dit kruispunt is echter geen onderdeel van de vergunningsaanvraag. Het is noodzakelijk dat er een volwaardig kruispunt wordt gerealiseerd conform de lopende besprekingen in het BLVC-overleg.”

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit aspect bijgetreden.

Fietsvoorzieningen:

Voor de werknemers en bezoekers moeten voldoende fietsenstallingen ingericht worden:

-          9.600 m² kantoren: 9.600 m² x 1,25/100 m² = 120.

Er wordt een overdekte fietsenstalling voor 128 fietsen ingericht naast de parking voor bezoekers.

Hiervan zijn 120 fietsenstallingen met een dubbelhoog systeem.

Bij een dubbelhoog systeem moet de tussenafstand minimum 50 cm zijn. Dit is niet zo voorzien.

Er worden best ook meer enkele fietsenstallingen voorzien, aangezien niet alle fietsen gebruik kunnen maken van een dubbelhoog systeem (fietsen met manden, zakken, kinderstoelen, zware (elektrische) fietsen, enzovoort).

De dienst Mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:

-          tussenafstand bij dubbelhoge fietsenstallingen minimaal 50 cm;

-          meer enkele fietsenstallingen;

-          de fietsenstalling moet overdekt en afgesloten zijn.

In voorwaarde zal worden opgelegd de oppervlakte ingenomen door parkeerplaatsen P5 tot en met P11 te betrekken bij de fietsenstalling zodat er een grotere tussenafstand kan voorzien worden tussen de fietsen van het dubbelhoog systeem en er meer enkele fietsenstallingen (niet dubbelhoog) (circa 50%) kunnen worden voorzien.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

In het kader van de Oosterweelwerken wordt het bestaande schoolgebouw dat niet meer in gebruik is, omgevormd tot tijdelijke kantoor- en vergaderruimtes. Daarnaast worden binnen de bestaande contouren van het gebouw de volgende ruimtes ingericht: refter, een receptieruimte en een kleine publieke ruimte voor presentaties en infomomenten omtrent het Oosterweelproject.

De ingedeelde inrichtingen of activiteiten voor dit project betreffen enkel de lozing van het huishoudelijk afvalwater, de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen en de koeling of verwarming van de gebouwen. Binnen het project worden zonnepanelen geplaatst voor eigen elektriciteitsvoorziening.

Lozen van huishoudelijk afvalwater

Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire voorzieningen en het poetsen van de lokalen. Er zal in totaal 6.500 m³/jaar huishoudelijk afvalwater worden geloosd. 

Volgens het dossier wordt het huishoudelijk afvalwater voorbehandeld in een septische put. De effecten op het watersysteem zijn niet aanzienlijk.

Opslag van gevaarlijke producten

Voor het onderhoud en poetsen van de gebouwen en lokalen zullen diverse poets- en onderhoudsproducten opgeslagen worden in aparte kasten of rekken, verspreid over de gebouwen. De opslag vindt plaats in kleine recipiënten van maximaal 30 kg/liter.

Verwarming

Er zullen géén fossiele brandstoffen meer worden gebruikt voor de koeling en verwarming van de gebouwen. De bestaande stookinstallaties op aardgas worden buiten dienst gesteld.

De gebouwen zullen gekoeld en verwarmd worden met behulp van warmtepompen, dit in combinatie met de nodige zonnepanelen voor de stroomvoorziening. De warmtepompen worden op het dak geplaatst om mogelijke geluidshinder naar de omgeving toe te beperken (Tabel 1).

De exploitant dient te allen tijde te voldoen aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht zoals opgenomen in Vlarem II. Wanneer zou blijken dat niet voldaan is aan de richtwaarde, dan moet de exploitant onmiddellijk de nodige geluidsbeperkende maatregelen treffen om dit te bewerkstelligen.

Tabel 1: Overzicht van de toestellen voor het fysisch behandelen van gassen

Het totale opwarmingsvermogen van de koelmiddelen komt overeen met 915,21 ton CO2-equivalent. Toestel 1 tot en met 11 vertegenwoordigen hierin 871,74 ton, door het hoge GWP van R410A (GWP-waarde 2.088); het CO2-equivalent van de toestellen met koelmiddel R32 (GWP-waarde 675) is 43,47 ton.

Voor R410a geldt nog geen gebruiksverbod maar een voorstel van de Europese Commissie geeft aan dat warmtepompen met een vermogen van meer dan 12 kW vanaf 2027 gevuld moeten zijn met een koelmiddel met een GWP van minder dan 750. In het kader van duurzaamheid en het minimaliseren van de impact bij accidentele vrijstelling wordt gevraagd te onderzoeken of een koelmiddel met een lager GWP gebruikt kan worden.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

2. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Aquafin in samenwerking met Water-link moeten nageleefd worden.

3. Het bijgevoegde advies van ASTRID-Veiligheidscommissie moet nageleefd worden. Concreet dient er in het nieuw kantoorgebouw ASTRID indoordekking aanwezig te zijn.

4. De aangepaste toiletten moeten zo voorzien worden dat ze in overeenstemming zijn met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

5. De fietsenstalling moet groter worden voorzien. De oppervlakte ingenomen door parkeerplaatsen P5 tot en met P11 moet mee betrokken worden bij de fietsenstalling zodat er een tussenafstand kan voorzien worden tussen de fietsen van het dubbelhoog systeem van minimum 50 cm en er meer enkele fietsenstallingen (niet dubbelhoog) (circa 50%) kunnen worden voorzien.

6. De fietsenstalling moet overdekt zijn en afgesloten kunnen worden.

7. Conform artikel 29 van de bouwcode moeten er voldoende oplaadpunten voorzien worden in de fietsenstalling.

8. Conform artikel 44 van de bouwcode moet er een vetafscheider voorzien worden.

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

Geadviseerde rubriek(en)

Lasten

Artikel 75 van het Omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten bij vergunningen kan opleggen.

De last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. Het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) legde de principes voor de lasten vast.

De voorliggende aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het kaderbesluit ‘Stedenbouwkundige lasten’ goedgekeurd door het college op 9 maart 2018 (jaarnummer 2203).

Het college besliste op 22 september 2023 (Jaarnummer 6519) dat er voor het project ‘Galjoenstraat 2, district Antwerpen’ aan de stedenbouwkundige last voldaan is binnen de aanvraag van het project en er geen bijkomende lasten worden opgelegd.

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

De affiche bekendmaking openbaar onderzoek moest ten laatste 1 dag voor het ingaan van de termijn van het openbaar onderzoek worden aangeplakt en gemeld op het loket. Dit gebeurde pas op 9 september 2023 of één dag te laat.

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

Er werden twee bezwaarschriften ingediend, handelend over:

Mobiliteit

Mobiliteitshinder is overmaats: De vergunningsaanvraag zou een groot aantal extra verkeersbewegingen genereren. Door de ingesloten ligging van de site is de omgeving hier niet op voorzien.

Beoordeling:

De MOBER stelt dat er inderdaad hinder te verwachten is, maar dat deze hoofdzakelijk het gevolg is van de geplande afsluiting van de Vaartkaai en de afsluiting van de Tjalkstraat. De stedelijke dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies voor deze aanvraag.

Het bezwaar is ongegrond.

Te grote parkeerdruk: Er worden slechts 4 van de 10 benodigde parkeerplaatsen voorzien. Wegens de beperkte parkeercapaciteit in de buurt wordt verwacht dat dit de parkeerdruk in de buurt zal verhogen en zo de leefbaarheid in het gedrang komt.
Beoordeling:

De stedelijke dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies voor deze aanvraag. Voorliggende aanvraag genereert een parkeerbehoefte van 149 parkeerplaatsen. Deze wordt volledig voorzien op eigen terrein, bijgevolg zal de parkeerdruk ten gevolge de aanvraag niet toenemen.

De inspanningen zijn reeds maximaal.

Het bezwaar is ongegrond.

Financiële impact

Waardevermindering eigendom: Het bezwaar tegen de verminderde bereikbaarheid van het pand van de bezwaarindiener en de verhoogde parkeerdruk in de omgeving ten gevolge van de werken en de daarmee verband houdende waardevermindering.

Beoordeling: Het bezwaar omtrent de mogelijke waardevermindering van het pand van de bezwaarindiener betreft een element dat niet van stedenbouwkundige aard is en dat bijgevolg niet mee in afweging kan genomen worden bij de beoordeling van voorliggend project.

Het bezwaar is ongegrond.