Terug
Gepubliceerd op 06/05/2024

2024_CBS_03750 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023112727. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/05/2024 - 09:00 fysiek
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Nabilla Ait Daoud, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_03750 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023112727. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03750 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023112727. Potpolderweg 10. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023112727

Gegevens van de aanvrager:

NV PR Haven van Antwerpen - Brugge met als adres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Potpolderweg 10 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 19 sectie A nr. 108B

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van dienstgebouwen en kappen van bomen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: Berendrechtsluis en Zandvlietsluis: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/105163

 

Vergunde toestand

Er zijn geen vergunningen teruggevonden in de archieven.

 

Bestaande toestand

Op het sluizencomplex tussen de Zandvliet- en Berendrechtsluis, bevinden zich verschillende dienstgebouwen: gebouw A, B, C en D. Voorliggende aanvraag betreft de sloop van gebouwen B en D.

 

Gebouw B:

* functie:

  > dienstgebouw waarin magazijn, bureaus en sociale voorzieningen (refter, kleedruimtes, …) gehuisvest zijn.

 

* bouwvolume:

  > 2 bouwlagen met plat dak;

  > oppervlakte circa 1.200 m².

 

* inrichting:

  > centraal gelegen op het sluizencomplex.

 

Gebouw D:

* functie:

  > dienstgebouw waarin polyvalente ruimte en sociale voorzieningen (refter, kleedruimtes, …) gehuisvest zijn.

 

* bouwvolume;

  > een gedeelte met 1 bouwlaag en een gedeelte met 2 bouwlagen;

  > oppervlakte circa 1.000 m².

 

* inrichting:

  > bevindt zich meer naar het oosten op het sluizencomplex.

 

Nieuwe toestand

Na de sloop blijft de zone braakliggend in afwachting van herontwikkeling.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Sloop van een vrijstaand gebouw;

-          Sloop van een niet-vrijstaand gebouw;

-          Vellen van bomen.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen ingewonnen.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden eveneens de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Scheldelaan en Oudedijkweg – Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Het Kanaaldok B3, het Kanaaldok B2, de Zandvlietsluis en de Berendrechtsluis hebben als bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. Parallel met de Scheldelaan en de Oudedijkweg lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke verordening inzake hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar na de sloop het terrein braak blijft liggen. Het hemelwater kan op natuurlijke wijze in de bodem infiltreren.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Het sluisplateau tussen de Zandvliet- en Berendrechtsluis wordt herontwikkeld. Om een optimale functionele en operationele ondersteuning te kunnen bieden aan de havenactiviteiten die van op deze site worden aangestuurd, wordt hier een nieuw coördinatiecentrum gebouwd. Dit masterplan is opgesteld in twee fases om de operationaliteit van de site te kunnen garanderen: fase 1 betreft de sloop van gebouwen, fase 2 betreft de nieuwbouw met omgevingsaanleg. Voorliggende aanvraag betreft de sloop van twee dienstgebouwen en het kappen van bomen. De nieuwbouw met omgevingsaanleg maakt deel uit van een aparte aanvraag.

 

De twee te slopen dienstgebouwen zijn reeds uit dienst genomen en zijn noch een beschermd monument, noch opgenomen op de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed. De drie te kappen bomen bevinden zich ten noorden van het dienstgebouw B.

 

Om een bruikbaar terrein te bekomen, dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd. De aanvrager geeft echter aan dat de afbraak in deze fase de bovengrondse volumes betreft en dat onder het maaiveld de afbraak beperkt blijft tot de gelijkvloerse betonplaat en eventuele funderingsbalken/zolen. De terreinaanlegwerken zullen tevens deel uitmaken van fase 2. Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, wordt wel als voorwaarde opgelegd om het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig te houden of in te zaaien met een streekeigen grasmengsel. Alle ongebruikte ondergrondse constructies dienen weggenomen te worden, dit mag evenwel in een latere fase (fase 2).

 

Door in onbruik geraakte gebouwen af te breken en de zo vrijgekomen zone terug vrij te geven, kan dit herontwikkeld worden volgens de bestemming die van toepassing is op dit gebied en kan het aansnijden van nieuwe ruimte vermeden worden. De aanvraag is bijgevolg functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft voorbereidende werken voor de herontwikkeling van het sluizencomplex. De aangevraagde werken zijn aanvaardbaar binnen de gegeven context van een industriegebied.

 

Cultuurhistorische aspecten

De Zandvliet- en Berendrechtsluis zijn vastgesteld als bouwkundig erfgoed. De dienstgebouwen maken geen deel uit van het besluit tot vaststelling van het bouwkundig erfgoed.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er bevindt zich een leidingenzone in de nabijheid van de werken. De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de beheerder van deze pijpleidingen. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De afbraak van de gebouwen heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt;

2. Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, dient het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig gehouden te worden of ingezaaid met een streekeigen grasmengsel;

3. De ongebruikte ondergrondse constructies dienen, ofwel gelijktijdig ofwel in een latere fase, weggenomen te worden.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

4 april 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

4 mei 2024

 

Onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies onder voorwaarden, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt;

2. Om tijdens droge periodes stofvorming te voorkomen, dient het terrein na de sloopwerkzaamheden vochtig gehouden te worden of ingezaaid met een streekeigen grasmengsel;

3. De ongebruikte ondergrondse constructies dienen, ofwel gelijktijdig ofwel in een latere fase, weggenomen te worden.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.