Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2024008215 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie A nr. 2H |
waarvan: |
|
- 20191029-0060 | afdeling 20 sectie A nr. 2H (BASF Antwerpen: Polyetherolen) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Productie-eenheid voor polyetherolen horende bij een chemisch bedrijf: verandering door uitbreiding en wijziging |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Er zijn verscheidene stedenbouwkundige vergunningen gekend voor de afdeling polyetherolen op het blokveld F300 op de site van BASF Antwerpen, te beginnen bij de stedenbouwkundige vergunning (18/59025/B/1978802390) verleend door het college op 15 september 1978 voor een polyetherolenfabriek F300.
Historiek
Op 30 maart 2017 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de verdere exploitatie en verandering van een polyetheroleninstallatie horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn van onbepaalde duur. Nadien werd nog één vergunning verleend voor een verandering.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk het schrappen van een voorziene uitbreiding in productiecapaciteit.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) BASF Antwerpen: Polyetherolen
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; | -30.000 liter |
7.11.1°b) | de fabricage van organisch-chemische producten zoals: zuurstofhoudende koolwaterstoffen zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen; | -45.000 ton/jaar |
7.12.1°a) | chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; | -45.000 ton/jaar |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | -100 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | -600 liter |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting); | -128,45 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | -200,10 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | -28 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | -777,40 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; | -13 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +2.000 liter |
20.4.1.2° | chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer; | -45.000 ton/jaar |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. | -8.265 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 8858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 2 april 2024 | 30 april 2024 | Geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:
* Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
* Gebied voor waterweginfrastructuur voor Insteekdok 4.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag betreft de wijziging van een bestaande vergunning van een chemisch bedrijf voor de productie van polyetherolen.
Deze site is een GPBV-bedrijf (Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging). Dit wil zeggen dat de technieken dienen afgetoetst te worden met de BBT-conclusies die volgen uit de Europese referentiedocumenten voor best beschikbare technieken (BREF).
De aanvraag betreft enerzijds een inkrimping, aangezien de uitbreiding van de productiecapaciteit, zoals vergund op 20 augustus 2020 niet werd doorgevoerd. Anderzijds worden er enkele actualisaties doorgevoerd aan de opgeslagen gevaarlijke stoffen.
De productiecapaciteit wordt aldus verlaagd naar 265.000 ton polyetherolen per jaar. De opslag die gepaard ging met deze uitbreiding, wordt ook uit de vergunning gehaald (opslag van bijtende, schadelijke, gezondheidsgevaarlijke en milieugevaarlijke vloeistoffen worden verminderd in hoeveelheid). Verder vermindert de opslag van gevaarlijke gassen eveneens. Ook de warmtewisselaars en airconditioningsinstallaties ten behoeve van de eerder vermelde uitbreiding dienen uit de vergunning te worden verwijderd.
Ook wordt de opslag van PE neutra- , PE kata- en PE-grondstof uit de vergunning geschrapt. De opslag van PE-stabilisator in IBC wordt ook geschrapt, aangezien het nu in een vaste tank wordt opgeslagen (B532). Verder zijn er nog enkele verschuivingen in de opslag van gevaarlijke stoffen door het wijziging van de indeling van enkele stoffen (toevoegen gevarensymbool). Dit laatste leidt echter verder niet tot een uitbreiding van reeds vergunde rubrieken.
Door de wijziging in de opslag van gevaarlijke stoffen wordt rubriek 17.2.2 aangevraagd. Dit betreft een wijziging aan de opslag van Seveso-stoffen. Er werd bijgevolg een Omgevingsveiligheidsrapport (OVR) toegevoegd aan de aanvraag. Het OVR was nog niet goedgekeurd op datum van de aanvraag.
De aanvraag omvat een uitbreiding inzake de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen, zodat er in totaal 5.000 liter zal worden opgeslagen.
Aangezien de vergunde hoeveelheden dalen, wordt de impact van voorliggende aanvraag als beperkt ingeschat.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -30.000 liter |
7.11.1°b) | de fabricage van organisch-chemische producten zoals: zuurstofhoudende koolwaterstoffen zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -45.000 ton/jaar |
7.12.1°a) | chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -45.000 ton/jaar |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -100 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -600 liter |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -128,45 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -200,10 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -28 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -777,40 ton |
17.3.8.2° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieugevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -13 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | +2.000 liter |
20.4.1.2° | chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen); | -45.000 ton/jaar |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; (inrichting BASF Antwerpen: Polyetherolen). | -8.265 liter |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 28 maart 2024 |
Start openbaar onderzoek | 6 april 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 5 mei 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 17 mei 2024 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
6 april 2024 | 5 mei 2024 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 15 april 2024. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.